Besparingen op RVT-forfaits in 2001
BS 31.08.2001
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU
De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op
artikel 34, eerste lid, 11°, vervangen door de wet van 24 december 1999, op
artikel 37, § 12, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en van 24
december 1999, op artikel 51, § 2, vijfde lid, ingevoegd door de wet van 24
december 1999 en op artikel 213, § 2, gewijzigd bij de wet van 22 februari 1998;
Gelet op het ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de
tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,
gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen, gewijzigd bij
de ministeriële besluiten van 13 juli 1992, 4 augustus 1992, 25 maart 1993, 22
juli 1993, 7 december 1993, 6 juli 1994, 29 september 1995, 17 april 1996, 10
januari 1997, 3 maart 1999 en 28 mei 2001;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole van het
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 18 juli
2001;
Gelet op artikel 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van
de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op de beslissing van de Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
genomen op 31 juli 2001, in toepassing van artikel 21, 3° lid, 2°, a) van de
hiervoor genoemde wet van 25 april 1963, en waarbij hij de bevoegdheden
overneemt van de Algemene Raad die op 23 juli 2001 en op 30 juli 2001 niet
rechtsgeldig kon vergaderen omdat het vereiste aantal leden niet aanwezig was,
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 augustus
2001;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 6 augustus
2001;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid
dat er voor 2001 een risico op beduidende overschrijding wordt vastgesteld van
het partieel begrotingsobjectief voor de sector van de rust- en
verzorgingstehuizen, de rustoorden voor bejaarden en de centra voor
dagverzorging, en dat daardoor de forfaits in de rust- en verzorgingstehuizen
vanaf 1 september 2001 lineair moeten worden verminderd en dat de inrichtingen
vóór die datum in kennis moeten worden gesteld van de bedragen van de
vermindering;
Gelet op het advies nr. 32.163/1/V van de Raad van State, gegeven op 20
augustus 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State,
Besluit :
Artikel 1. De forfaits B, C en Cd die voor de periode van 1 september 2001
tot 31 december 2001 worden vastgesteld in toepassing van het ministerieel
besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in
artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de
rust- en verzorgingstehuizen, worden tijdens voornoemde periode respectievelijk
verminderd met 1,59 euro (64 BEF), 1,74 euro (70 BEF) en 1,93 euro (78 BEF).
Indien in toepassing van artikel 2, § 1, 4de lid van hetzelfde besluit het
forfait B werd bepaald op basis van vier voltijds verpleegkundigen per 30
rechthebbenden, wordt dit forfait tijdens dezelfde periode van 1 september 2001
tot 31 december 2001 verminderd met 1,44 Euro (58 BEF).
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2001.
Brussel, 22 augustus 2001.
F. VANDENBROUCKE
Voor de herrekende forfaitbedragen, klik hier.