Aanpassing Vipa-besluit ivm toegankelijkheid
DIT VOORSTEL VAN DECREET WERD VERWORPEN!
VOORSTEL VAN DECREET
Artikel 1
Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Artikel 2
In artikel 10 van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, gewijzigd bij decreet van 16 maart 1999, wordt na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt :
"De regering legt, afhankelijk van de categorie, normen op voor de toegankelijkheid.".
Artikel 3
In artikel 11 van hetzelfde decreet wordt in § 1, vervangen bij decreet van 20 december 1996, de eerste zin vervangen door wat volgt :
"De regering kan het masterplan enkel goedkeuren en de subsidiebelofte verlenen als de geplande investeringen passen in de programmatie en na bindend advies van een erkend Toegankelijkheidsbureau.".
TOELICHTING
DAMES EN HEREN,
Het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1996 en 16 maart 1999, wordt in dit voorstel van decreet aangepast.
In dat decreet van 23 februari 1994 wordt in artikel 10 bepaald dat de regering per categorie van investering de bouwfysische, technische en kwalitatieve normen voor investeringen vastlegt. In de uitvoeringsbesluiten tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verschillende categorieën, wordt dit op gebied van toegankelijkheid geconcretiseerd door het koninklijk besluit van 9 mei 1977, genomen ter uitvoering van de wet van 17 juli 1975 betreffende de toegang van gehandicapten tot gebouwen toegankelijk voor het publiek.
Op dit ogenblik – en daarmee worden we allemaal regelmatig geconfronteerd – zijn niet alle gebouwen, gesubsidieerd door het VIPA (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden), volkomen toegankelijk. Soms gaat het om fundamentele en grove tekortkomingen, meestal betreft het veeleer kleine noodzakelijke aanpassingen, die, mits ze tijdig gepland waren, makkelijk konden worden uitgevoerd. Zo kan de ruimte voor de draaicirkel van een elektrische rolstoel onvoldoende zijn, zijn doorgangen te smal, ontbreken er duidelijke wegwijspictogrammen, zitten de bedieningsknoppen in de lift te hoog, is de toegang tot de parking moeilijk, is er niet gedacht aan blinden en slechtzienden, aan personen met een auditieve handicap, enzovoort.
Iedereen ervaart dus dat de verwijzing naar de wetgeving uit de jaren zeventig onvoldoende is om efficiënt te zijn en om toegepast te worden. Daarenboven staat in onze hedendaagse samenleving de toegankelijkheid van gebouwen ondertussen hoog op de agenda.
Vandaar dat we in dit voorstel van decreet de feitelijke toegankelijkheid van gesubsidieerde gebouwen in de welzijns- en gezondheidssector willen verhogen. Gebouwen, bestemd voor hulpverlening op gebied van gezondheid en welzijn, en gesubsidieerd door de Vlaamse overheid, moeten zeker toegankelijk zijn voor personen met de meest uiteenlopende handicap, gaande van mobiliteitsbeperkingen en zwakbegaafdheid, tot auditieve en visuele beperkingen.
In dit voorstel van decreet stellen we dat er voor elke gezondheids- en welzijnssector specifieke en concrete normen moeten bestaan om het begrip "toegankelijkheid" te verduidelijken.
Omdat in Vlaanderen de toegankelijkheidsbureaus heel wat knowhow hebben, zijn zij de aangewezen dienstverleners om op de praktijk gericht advies te geven wanneer voorzieningen bouwplannen hebben : vandaar dat we hen hierbij willen inschakelen.
Dit voorstel strekt er dus toe om alle aanvragers van VIPA-subsidie te onderwerpen aan het advies van een erkend toegankelijkheidsbureau en de naleving ervan als voorwaarde voor subsidiëring te stellen.
Commentaar bij de artikelen
Artikel 1
Dit artikel vraagt geen verduidelijking.`
Artikel 2
Het lijkt ons niet aangewezen algemeen geldende en dus vage bepalingen of te concrete regelingen voor alle sectoren in de tekst van het decreet zelf op te nemen.
Zo zal elk ziekenhuis de toegankelijkheid maximaal moeten garanderen, terwijl het aanvaardbaar is dat een vestiging van een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) – dat vooral tweedelijnszorg garandeert – daarover afspraken maakt met een ander CGG. Zo kan een dienst voor onthaalgezinnen advies en bemiddeling doen aan huis, en moeten de kantoren dus zelf niet noodzakelijk toegankelijk zijn voor personen met alle mogelijke handicaps. Zo kan er in het ene rustoord een permanente ontvangstdienst zijn, en in het andere niet, waardoor bepaalde eisen al dan niet zwaarder moeten zijn.
Daarenboven evolueren de technische mogelijkheden permanent, zodat ook de nadere regelingen en de normen kunnen evolueren. Daarom laten we het in dit artikel over aan de Vlaamse regering om de concrete toegankelijkheidsregels per sector in te vullen.
Artikel 3
Vermits de Vlaamse regering toegankelijkheidsbureaus erkent, stellen we dat deze toegankelijkheidsbureaus bij elk subsidiedossier advies moeten geven over de concrete invulling van de toegankelijkheid.
Zij hebben de knowhow in huis om zowel de bouwtechnische en bouwfysische evoluties in de bouwsector als de ontwikkelingen in verband met de technische middelen en vereisten ten behoeve van alle mogelijke handicaps te volgen.
Riet VAN CLEUVENBERGEN