Subsidieverlening alarmtoestellen
MINISTERIEEL BESLUIT VAN 14 NOVEMBER 2000
houdende vaststelling van de nadere regels betreffende de subsidieverlening voor het aankopen van personenalarmtoestellen
(B.S. 22. III. 2001)
Art. 1
Aan de erkende lokale en regionale dienstencentra met als optionele werkzaamheden het uitlenen van personenalarmtoestellen en het organiseren van de dienstverlening van een personenalarmcentrale kan de subsidie voor het aankopen van personenalarmtoestellen, bedoeld in artikel 7, § 2, van bijlage II en artikel 7, § 3 van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen in welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, worden verleend onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten, bepaald in dit besluit.
Art. 2
De personenalarmtoestellen moeten aan volgende technisch-functionele vereisten voldoen :
1° Een personenalarmtoestel biedt de gebruiker de mogelijkheid om vanuit eender welke ruimte in zijn woning een noodoproep uit te zenden. Door te drukken op de knop van een zender die als een medaillon wordt gedragen, wordt een signaal uitgezonden naar een op het telefoonnet aangesloten ontvanger/automatische selector. Deze laatste zal in een bepaalde volgorde telefonisch contact zoeken met een aantal hulpverleners (familie, buren, vrienden) en een centrale oproepen tot een reactie volgt.
Een personenalarmtoestel bestaat dus steeds uit een combinatie van zender en ontvanger/automatische selector.
2° De zender beschikt over een spatwaterdichte behuizing, is schokbestendig en is uitgerust met een automatische batterijtest. Hetzendbereik van de zender bedraagt minstens 30 meter.
3° Via een cascade-systeem kan de ontvanger/automatische selector automatisch meerdere telefoonnummers oproepen en annulering van het alarm is mogelijk binnen een vooraf ingestelde tijd. De noodoproep is communicatief, hetgeen betekent dat bij oproep van de centrale een gesprek met de bejaarde mogelijk is. Tot slot is de ontvanger/automatische selector van een noodvoeding voorzien, die toelaat ook te functioneren bij het uitvallen van de electriciteit.
4° Aan de centrale moeten minstens 2 000 abonnees kunnen aangesloten worden. De centrale zal ofwel 24 uur op 24 uur bemand zijn, ofwel aangesloten zijn aan een personenzoeksysteem waarmee bij een noodoproep de centralist opgeroepen wordt. De centrale kan aangesloten worden aan een computer en is van een noodvoeding voorzien.
5° Het personenalarmtoestel beantwoordt aan de vereisten zoals gesteld in het koninklijk besluit van 18 mei 1994 betreffende de elektromagnetische compatibiliteit, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 24 juni 1994.
Art. 3
De organisatie van de dienstverlening van de alarmcentrale bestaat uit het tot stand brengen van het netwerk en de regelmatige aanpassing van het hulpverlenersbestand.
Art. 4
Aan een in artikel 1 vermeld erkend lokaal dienstencentrum kan de subsidie worden verleend voor maximaal dertig personenalarmtoestellen, aan een in artikel 1 vermeld erkend regionaal dienstencentrum voor maximaal zestig personenalarmtoestellen.
In afwijking van het eerste lid kan de aankoop van een personenalarmtoestel voor het verlenen van de subsidie in aanmerking komen, indien die aankoop gebeurt ter vervanging van een personenalarmtoestel waarvoor de subsidie werd verleend en dat meer dan zeven jaar voordien werd aangekocht.
Art. 5
De in artikel 1 vermelde erkende lokale en regionale dienstencentra kunnen jaarlijks bij de administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn van et ministerie van de Vlaamse Gemeenschap de subsidie aanvragen voor personenalarmtoestellen die zij wensen aan te kopen in de periode gaande van april van het jaar van de aanvraag tot en met maart van het daaropvolgende jaar.
De aanvraag gebeurt bij middel van een formulier waarvan het model door voormelde administratie wordt opgesteld. Om ontvankelijk te zijn moet de aanvraag vóór 1 april per aangetekende brief aan de administratie worden verstuurd.
Art. 6
De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, beslist over de aanvraag, bedoeld in artikel 5, binnen de goedgekeurde begrotingskredieten en onverminderd de toepassing van artikel 7, § 2, van bijlage II en artikel 7, § 2, van bijlage III van het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen in welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg en van artikel 4 van dit besluit.
Aan het aanvragende lokaal of regionaal dienstencentrum wordt vóór 1 december van het jaar van de aanvraag meegedeeld hoeveel toestellen bij aankoop kunnen worden gesubsidieerd.
Art. 7
De subsidie wordt uitbetaald na ontvangst en goedkeuring door de administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn van de aankoopfactuur, het bewijs van betaling en een EG-typeverklaring van overeenstemming. De lokale en regionale dienstencentra, waaraan de subsidie werd toegekend, versturen deze bewijsstukken vóór 1 september van het jaar volgend op de aanvraag per aangetekende brief aan voormelde administratie.
Art. 8
In afwijking van artikel 5 kan aan de in artikel 1 vermelde erkende lokale en regionale dienstencentra lastens de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het jaar 2000 de subsidie verleend worden voor aankopen van personenalarmtoestellen, gefactureerd in de periode van 1 september 1999 tot en met 31 maart 2001. Om ontvankelijk te zijn moeten die dienstencentra een aanvraag daartoe indienen vóór 1 december 2000.
In afwijking van artikel 6 wordt in dat geval vóór 1 februari 2001 aan de aanvragende dienstencentra meegedeeld hoeveel personenalarmtoestellen kunnen gesubsidieerd worden. Voor het overige zijn de bepalingen van dit besluit van toepassing