RIZIV-wetgeving rustoorden
BS 23.06.2001
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op
artikel 34, eerste lid, 12°, vervangen bij de wet van 24 december 1999, en op
artikel 37, § 12, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en 24 december
1999;
Gelet op het ministerieel besluit van 5 april 1995 tot vaststelling van de
tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd
op 14 juli 1994, voor de in artikel 34, 12°, van dezelfde wet bedoelde
verstrekkingen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 29 september 1995,
17 april 1996, 10 januari 1997, 1 augustus 1997, 11 september 1997, 3 maart 1999
en 25 februari 2000;
Gelet op de voorstellen, van het Comité van de verzekering voor
geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en
invaliditeitsverzekering, gedaan op 15 januari 2001 en 5 februari 2001;
Gelet op het advies van de Algemene raad voor geneeskundige verzorging van
het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 22
januari 2001 en 12 februari 2001;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 maart 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 9 april 2001;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat,
gezien de bedragen van de forfaitaire tegemoetkomingen van de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging voor de verstrekkingen in de
rustoorden voor bejaarden moeten aangepast worden vanaf 1 oktober 2000
tengevolge de toepassing van het federaal meerjarenplan van 1 maart 2000 en van
het akkoord van 28 november 2000, het noodzakelijk is dat die nieuwe bedragen zo
spoedig mogelijk worden gepubliceerd, en door het feit dat het aanhoudend gebrek
aan beoefenaars van de verpleegkunde vereist dat zonder dralen maatregelen
worden genomen teneinde het de zaakvoerders van de rustoorden voor bejaarden
mogelijk te maken de personeelsnormen te respecteren, zonder de kwaliteit van de
verzorging in het gedrang te brengen;
Gelet op het advies 31.448/1 van de Raad van State, gegeven op 27 maart 2001,
met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op
de Raad van State;
Besluit :
Artikel 1. § 1. In artikel 1, § 1, 1°, eerste lid, van het ministerieel
besluit van 5 april 1995 tot vaststelling van de tegemoetkoming, bedoeld in
artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de
in artikel 34, 12°, van dezelfde wet bedoelde verstrekkingen, vervangen door
het ministerieel besluit van 25 februari 2000, worden de woorden « vanaf 1
januari 2000 : 47 frank (forfait O), 279 frank (forfait A), 804 frank (forfait
B) et 1 220 frank (forfait C) » vervangen door de woorden « vanaf 1 januari
2001 : 1,46 EUR (forfait O), 8,48 EUR (forfait A), 22,51 EUR (forfait B) en
32,42 EUR (forfait C). Tot en met 31 december 2001 zijn deze bedragen
respectievelijk gelijk aan : 59 frank, 342 frank, 908 frank en 1 308 frank. »
§ 2. Artikel 1, § 1, 1°, tweede lid, van hetzelfde ministerieel besluit,
wordt vervangen door de volgende bepaling :
« De tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging wordt
echter beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met de afhankelijkheidscategorie
A voor de rechthebbenden die in de afhankelijkheidscategorieën B of C zijn
gerangschikt, als de hier voren bedoelde inrichting de continuïteit van
verzorging als bedoeld in artikel 2, § 3, van dit besluit niet verzekert. »
§ 3. Artikel 1, § 1, 1°, vierde lid, van hetzelfde besluit, vervangen door
het ministerieel besluit van 3 maart 1999, wordt vervangen door de volgende
bepaling :
« Deze verhoging bedraagt, vanaf 1 januari 2001, 2,97 EUR (120 frank tot en met
31 december 2001). »
§ 4. In artikel 1, § 1, 2°, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het
ministerieel besluit van 3 maart 1999, worden de woorden « vanaf 1 januari 1999
: 47 BEF » vervangen door de woorden : « vanaf 1 januari 2001 : 1,46 EUR (59
frank tot en met 31 december 2001) ».
Art. 2. § 1. Artikel 2, § 3, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met het
volgende lid :
« Een instelling die, aan de hand van objectieve elementen, zoals gedefinieerd
in § 12, laatste lid,kan aantonen zonder resultaat alles in het werk gesteld te
hebben om het nodige verpleegkundig personeel aan te werven, kan de continuïteit
van de verzorging verzekeren door gemiddeld één voltijds lid van het
verpleegkundig personeel, één voltijds lid van het aanvullend gekwalificeerd
personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reïntegratie,
en drie voltijdse leden van het verzorgingspersoneel, loontrekkend of statutair.
De permanentie zowel `s nachts als overdag moet ter plaatse verzekerd worden
door minstens één van deze leden van het personeel. »
§ 2. In artikel 2, § 4ter, van hetzelfde besluit, ingevoegd door het
ministerieel besluit van 17 april 1996, worden de woorden « gegradueerden in de
orthopedagogie » vervangen door de woorden « gegradueerden of licentiaten in
de orthopedagogie ».
§ 3. Artikel 2, § 12, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met de
volgende leden :
« Een instelling die voldoet aan een norm van verpleegkundig personeel die
gelijk is aan of hoger ligt dan 90 % van de in § 2 bedoelde normen, en die, aan
de hand van objectieve elementen, kan aantonen zonder resultaat alles in het
werk gesteld te hebben om het nodige verpleegkundig personeel aan te werven, kan
dit tekort aan verpleegkundig personeel aanvullen met personeel, loontrekkend of
statutair, dat beschikt over een van de in § 4ter van dit artikel opgesomde
kwalificaties.
Indien dat tekort aan verpleegkundig personeel het gevolg is van een
arbeidsongeval, een ziekte van meer dan een maand of een zwangerschap- of
moederschapsverlof van één of meerdere verpleegkundigen tewerkgesteld door de
instelling, kan het tekort worden opgevuld met personeel, loontrekkend of
statutair, dat beschikt over een van de in § 4ter opgesomde kwalificaties, tot
een maximum van 50 % van de personeelsnormen van het verpleegkundig personeel,
bedoeld in § 2, gedurende maximum twee periodes van zes maanden, op voorwaarde
dat de instelling kan aantonen, aan de hand van objectieve elementen, alles in
het werk gesteld te hebben om het nodige verpleegkundig personeel aan te werven.
Onder « objectieve elementen » bestemd om aan te tonen dat een instelling
alles in het werk heeft gesteld om het nodige verpleegkundig personeel aan te
werven, verstaat men :
- de kopie van regelmatig in de pers verschenen werkaanbiedingen;
- en de kopie van aanvragen, gericht aan een van de in § 1, derde lid opgesomde
instanties, en van de antwoorden van die instanties;
- en de kopie van aanvragen, gericht aan interim-ondernemingen, en van de
antwoorden van die ondernemingen. »
Art. 3. Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het ministerieel
besluit van 3 maart 1999, wordt vervangen door de volgende bepaling :
« Art. 3. De in artikel 1, § 1, vermelde bedragen, verminderd met het in
artikel 2, § 8, tweede lid, bedoelde bedrag en gedeeld door 1,02, worden
gekoppeld aan het spilindexcijfer 103,14 in de basis 1996 = 100 en worden
aangepast overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende
inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overeenheidssector aan
het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. »
Art. 4. Tussen 1 januari 2001 en 30 juni 2001, wordt aan de forfaitaire
tegemoetkomingen van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging,
bedoeld in artikel 1, § 1 van hetzelfde besluit, een inhaalbedrag toegevoegd
dat respectievelijk gelijk is aan :
- 5 frank (0,12 EUR) voor het forfait O en voor het bedrag bedoeld in artikel 1,
§ 1, 2°;
- 26 frank (0,64 EUR) voor het forfait A;
- 34 frank (0,84 EUR) voor het forfait B;
- 17 frank (0,42 EUR) voor het forfait C;
- 1 frank (0,02 EUR) voor het bedrag bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, vierde
lid.
Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001, met
uitzondering van artikel 2, §§ 1 en 3 dat uitwerking heeft met ingang van 1
april 2000.
Brussel, 28 mei 2001.
F. VANDENBROUCKE