Ontwerptekst decreet

participatie van ouderen aan het beleid

VOORSTEL VAN DECREET (nog in behandeling in de commissie voor welzijn, volksgezondheid en gelijke kansen)

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Artikel 2

In dit decreet wordt verstaan onder :

1° lokaal bestuur : een gemeente uit het Nederlandse taalgebied, de Vlaamse Gemeenschapscommissie of een samenwerkingsverband tussen deze gemeenten of tussen deze gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie ;

2° oudere : persoon die de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt ;

3° inwoner : persoon die op 1 januari van het voorafgaande jaar in het bevolkingsregister van het desbetreffende lokale bestuur stond ingeschreven;

4° ouderenbeleid : een beleid dat tot doel heeft via deskundigheid, een strategische aanpak en participatie van de betrokkenen, een evenwicht tot stand te brengen tussen de specifieke behoeften van ouderen enerzijds en het overheidsbeleid en door de overheid ondersteunde voorzieningen anderzijds ;

5° lokaal ouderenbeleidsplan : plan van een lokaal bestuur dat de visie, de algemene en concrete doelstellingen, de geplande acties en de effecten die men met het ouderenbeleid wil bereiken formuleert, alsmede de middelen die hiervoor worden ingezet ;

6° ouderenbeleidscoördinator : een terzake kundige en geschoolde consulent die door het lokale bestuur is aangesteld om de ontwikkeling van een kwalitatief ouderenbeleid te coachen en ondersteunen.

HOOFDSTUK II

Stimulering van de ontwikkeling van lokaal ouderenbeleid middels subsidiëring

Artikel 3

De Vlaamse regering verleent aan lokale besturen jaarlijks subsidies voor het maken en uitvoeren van een lokaal ouderenbeleidsplan met een resultaatsverbintenis en voor het nemen van initiatieven om de inspraak van ouderen in het beleid te realiseren.

Hiertoe wordt aan de lokale besturen jaarlijks een subsidie ter beschikking gesteld, als tegemoetkoming in de loon- en werkingskosten van een ouderenbeleidscoördinator.

De subsidie wordt gebaseerd op het aantal ouderen dat op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar in de bevolkingsregisters van het betrokken lokale bestuur stond ingeschreven, naar rata van 1 euro per oudere.

De Vlaamse regering kan dit bedrag verhogen.

Voor de berekening van de subsidie die ter beschikking van de Vlaamse Gemeenschapscommissie kan worden gesteld, wordt 30 % van het aantal ouderen dat op 1 januari van het voorafgaande jaar stond ingeschreven in de bevolkingsregisters van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad in aanmerking genomen.

Indien een lokaal bestuur een samenwerkingsverband is aangegaan, wordt elk van de betrokken gemeenten en/of de Vlaamse Gemeenschapscommissie afzonderlijk gesubsidieerd.

Artikel 4

Om in aanmerking te komen voor de subsidies zoals bedoeld in artikel 3, voldoet een gemeentebestuur aan de volgende voorwaarden :

a. middelen

1° beschikken over een lokaal ouderenbeleidsplan;

2° beschikken over een uitvoeringsplan waarin wordt aangegeven welke initiatieven worden genomen om de inspraak van ouderen in het beleid te realiseren ;

3° de onder 1° en 2° genoemde plannen twee maal tijdens eenzelfde legislatuur opstellen en laten goedkeuren in de gemeenteraad ;

4° een schepen aanwijzen die verantwoordelijk is voor het ouderenbeleid ;

5° een ouderenbeleidscoördinator in dienst hebben ;

6° bij de Vlaamse regering een jaarlijkse financiële afrekening indienen ter verantwoording van de loon- en werkingskosten van een ouderenbeleidscoördinator;

7° bij de Vlaamse regering twee maal tijdens eenzelfde legislatuur een voortgangsrapport indienen ;

8° particuliere verenigingen en instellingen ondersteunen ofwel via een subsidiereglement voor een totaal bedrag dat minstens gelijk is aan 1 euro per oudere-inwoner ofwel via het gratis ter beschikking stellen van de gemeentelijke infrastructuur of andere instrumenten voor een tegenwaarde van minstens 1 euro per oudere-inwoner ;

b. structuur en organisatie

1° beschikken over één of meer adviesraden, die wat samenstelling betreft, een pluralistische afspiegeling zijn van de lokale ouderenbevolking;

2° de deelname van ouderen aan andere gemeentelijke adviesraden en de beheerraden van de ouderenvoorzieningen stimuleren via de gemeenteraad en het OCMW-bestuur ;

3° een samenwerkingsprotocol opstellen en minstens één maal per legislatuur laten goedkeuren in de gemeenteraad, waarin de inspraak- en participatieprocedures tussen het lokaal bestuur en de betrokken ouderen, instellingen en initiatieven en adviesraden worden vastgelegd.

Artikel 5

De subsidie wordt jaarlijks uitbetaald vóór 1 mei van het volgende kalenderjaar.

De subsidie van het eerste jaar wordt berekend naar rata van het aantal maanden waarvoor men aan de subsidievoorwaarden voldoet.

Artikel 6

De Vlaamse regering kan nadere regels stellen voor het maken, uitvoeren en evalueren van het lokale ouderenbeleidsplan.

HOOFDSTUK III

De Ouderenraad voor de Vlaamse Gemeenschap

Artikel 7

§ 1. Er wordt een vereniging zonder winstoogmerk opgericht, genaamd Ouderenraad voor de Vlaamse Gemeenschap, hierna de Vlaamse Ouderenraad te noemen.

§ 2. De Vlaamse Ouderenraad heeft als algemene opdracht, op eigen initiatief, op verzoek van de Vlaamse regering of van het Vlaams Parlement, advies uit te brengen omtrent alle aangelegenheden die ouderen aangaan. Daartoe volgt de raad de ontwikkelingen in het ouderenbeleid en heeft hij oog voor de nieuwe behoeften van ouderen.

§ 3. De leden van de Vlaamse regering winnen het advies van de Vlaamse Ouderenraad in over alle belangrijke materies inzake ouderenbeleid, die door de Vlaamse regering worden behandeld.

De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels betreffende het inwinnen van adviezen bij de Vlaamse Ouderenraad.

De Vlaamse regering kan aanvullende taken of opdrachten opleggen aan de Vlaamse Ouderenraad.

Artikel 8

§ 1. De Vlaamse Ouderenraad is samengesteld uit een voorzitter, ten hoogste 18 leden benoemd door de regering en ten hoogste 6 door de Raad gecoöpteerde leden. Hun mandaat duurt vijf jaar en is hernieuwbaar. Minstens één derde van de leden wordt om de vijf jaar vervangen.

De Vlaamse Ouderenraad kiest uit zijn midden twee ondervoorzitters.

De Vlaamse Ouderenraad kan zelf met een tweederde meerderheid van stemmen zes extra leden coöpteren.

§ 2. De Vlaamse regering kan nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling van de Vlaamse Ouderenraad.

Artikel 9

§ 1. De Vlaamse Ouderenraad is representatief voor de ouderen en de ouderenbewegingen en pluralistisch samengesteld. De leden van de Vlaamse Ouderenraad zijn allen door scholing of eigen ervaring deskundig in ouderenaangelegenheden en/of zijn actief in instellingen, voorzieningen, diensten of verenigingen van of voor ouderen.

§ 2. Ten minste twee derde van de leden behoort tot de groep van ouderen.

§ 3. Ten hoogste twee derde van de leden van de Vlaamse Ouderenraad is van hetzelfde geslacht.

De ondervoorzitters zijn van verschillend geslacht en ten minste één van beide is bij benoeming ouder dan 60 jaar.

§ 4. De Vlaamse regering bepaalt de regels voor vervanging van de leden ingeval zij hun taak niet verder kunnen vervullen en bij ontslag.

De Vlaamse regering kan nadere regels stellen betreffende de benoemingsprocedure en de benoemingsvoorwaarden.

Artikel 10

§ 1. De Vlaamse Ouderenraad stelt binnen drie maanden na zijn samenstelling een huishoudelijk reglement op dat voor goedkeuring aan de Vlaamse regering wordt voorgelegd. Het huishoudelijk reglement regelt de werking van de Vlaamse Ouderenraad en van zijn dagelijks bestuur.

§ 2. De Vlaamse Ouderenraad maakt zijn aan de Vlaamse regering gegeven adviezen openbaar zoals bepaald in het huishoudelijk reglement, vermeld in de eerste paragraaf. Alle adviezen en aanbevelingen van de Vlaamse Ouderenraad worden meegedeeld aan het Vlaams Parlement.

§ 3. De Vlaamse Ouderenraad wordt samengeroepen door de voorzitter :

– hetzij op eigen initiatief ;

– hetzij op verzoek van één derde van de leden ;

– hetzij op verzoek van de Vlaamse regering of van een lid ervan ;

– hetzij op verzoek van het Vlaams Parlement.

§ 4. Op de vergaderingen kunnen te allen tijde externe deskundigen worden uitgenodigd. De Vlaamse Ouderenraad consulteert wie hij nodig acht.

§ 5. De Vlaamse Ouderenraad dient jaarlijks een begroting, een financieel verslag en een werkingsverslag in bij de Vlaamse regering. Deze documenten worden telkens vóór 1 april aan de Vlaamse regering en aan het Vlaams Parlement medegedeeld.

Artikel 11

Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kent de Vlaamse regering de Vlaamse Ouderenraad een jaarlijkse dotatie toe om de taken, bedoeld in artikel 7, § 2, te vervullen.

De Vlaamse Gemeenschap kan tevens de infrastructuur en/of het personeel van haar administratieve diensten ter beschikking stellen van de Vlaamse Ouderenraad.

De Vlaamse regering stelt de presentiegelden en vergoedingen vast van de voorzitter, de ondervoorzitters, en de leden van de Vlaamse Ouderenraad.

Artikel 12

Dit decreet treedt in werking op 31 maart 2002.

Ria VAN DEN HEUVEL

Jan ROEGIERS

Guy SWENNEN