MB 17 april 1996
(belangrijk: omschrijving paramedici)
(voor het overige deels reeds gewijzigd door latere besluiten)
17 APRIL 1996. - Ministerieel besluit tot wijziging van het
ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming,
bedoeld in artikel 25, § 12, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en
organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen in de rust- en verzorgingstehuizen..
Publicatie: 19-04-1996
Inwerkingtreding: 01-01-1996 ** 01-04-1992 (ART. 6 - ART. 7)
De Minister van Sociale Zaken,
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994,
inzonderheid op de artikelen 34, 11° en 37, § 12, gewijzigd bij de wet van 20
december 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot
uitvoering van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een
regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en
uitkeringen, inzonderheid op de artikelen 153decies tot 153undevicies gewijzigd
bij de koninklijke besluiten van 10 april 1991 en 19 mei 1992;
Gelet op het ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot
vaststelling van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 25, § 12, van de wet van
9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de rust- en
verzorgingstehuizen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 13 juli 1992,
4 augustus 1992, 25 maart 1993, 22 juli 1993, 7 december 1993, 6 juli 1994 en 29
september 1995;
Gelet op het voorstel van de overeenkomstencommissie tussen de
rust- en verzorgingstehuizen, de rustoorden voor bejaarden en de
verzekeringsinstellingen;
Gelet op het voorstel, uitgebracht door het Comité van de
verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en
invaliditeitsverzekering op 26 februari 1996;
Gelet op het advies van de Raad van State,
Besluit :
Artikel 1. Het opschrift van het ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 25, § 12, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de rust- en verzorgingstehuizen, vervangen bij het ministerieel besluit van 22 juli 1993, wordt vervangen door het volgende opschrift :
"Ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de
tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd
op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen."
Artikel 2. Artikel 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 29
september 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige
verzorging voor de verstrekkingen in rust- en verzorgingstehuizen, bedoeld in
artikel 34, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 en voor
verstrekkingen bedoeld in artikel 1, 19°, van het koninklijk besluit van 30
juli 1964 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende
de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd
op 14 juli 1994 tot de zelfstandigen wordt verruimd, wordt als volgt vastgesteld
: per dag en per rechthebbende naargelang deze is gerangschikt in een van de
afhankelijkheidscategorieën B of C die zijn bedoeld in artikel 153undecies van
het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9
augustus 1963, tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, respectievelijk :
- 1.202 F als de rechthebbende gerangschikt is in de
afhankelijkheidscategorie B (forfait B);
- 1.603 F als de rechthebbende gerangschikt is in de
afhankelijkheidscategorie C (forfait C);
- 1.661 F als de rechthebbende gerangschikt is in de
afhankelijkheidscategorie C en gedesoriënteerd is in tijd en ruimte (forfait
Cd).
Deze bedragen worden verhoogd met respectievelijk 66 F, 92 F en 96 F
tot 30 juni 1996."
Artikel 3. In artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen
aangebracht :
- in het eerste lid worden de woorden "moeten de rust- en
verzorgingstehuizen over voldoende verpleegkundig, verzorgings- en paramedisch
personeel beschikken" vervangen door de woorden "moeten de rust- en
verzorgingstehuizen beschikken over voldoende verpleegkundig en
verzorgingspersoneel en desgevallend over aanvullend gekwalificeerd personeel
dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reďntegratie";
- in het tweede lid worden de woorden "ten minste 0,5 lid van het paramedisch personeel" vervangen door de woorden "ten minste 0,5 lid van het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reďntegratie".
Artikel 4. In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt een § 1bis ingevoegd, luidend als
volgt :
"§ 1bis. Voor de toepassing van de bepalingen van dit besluit
dient het "aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake
reactivatie, revalidatie en sociale reďntegratie" over een van de volgende
kwalificaties te beschikken :
- gegradueerden verpleegkunde en gelijkgestelden;
- gegradueerden of licentiaten kinesitherapie;
- gegradueerden of licentiaten logopedie;
- gegradueerden ergotherapie :
met gegradueerden in ergotherapie dienen gelijkgesteld te worden de
houders van een graduaat arbeidstherapie en van het graduaat
readaptatiewetenschappen;
- gegradueerde diëtisten;
- gegradueerden in de orthopedagogie;
- licentiaten in de psychomotoriek;
- licentiaten in de psychologie;
- gegradueerde psychologisch assistenten en gelijkgestelden;
- gegradueerde maatschappelijk assistenten en gelijkgestelden;
- gegradueerde in de gezinswetenschappen."
Artikel 5. Artikel 2, § 4, van hetzelfde besluit vervangen bij het ministerieel besluit
van 13 juli 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 4. Om de in artikel 1 bedoelde tegemoetkomingen van de
verzekering voor geneeskundige verzorging te kunnen genieten, moeten de
inrichtingen aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut
voor ziekte- en invaliditeitsverzekering één van de volgende documenten
overmaken :
- voor de private verzorgingsinrichtingen :
een document, ondertekend door de verantwoordelijke van de
inrichting, waaruit blijkt dat het verpleegkundig en het verzorgingspersoneel
alsook het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake
reactivatie, revalidatie en sociale reďntegratie enerzijds de barema's en de
voordelen genieten zoals die zijn voorzien in de collectieve
arbeidsovereenkomsten die zijn gesloten op 18 december 1995 binnen het Paritair
Comité 305.2 en die betrekking hebben op de arbeids- en beloningsvoorwaarden,
op de betaling van een toeslag voor onregelmatige arbeidsprestaties en op de
toekenning van twee bijkomende vakantiedagen en, anderzijds onderworpen zijn aan
het regime van de wekelijkse arbeidsduur van 38 uur zoals dat, ofwel voorzien is
in de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 oktober 1987, en verplicht gesteld
bij koninklijk besluit van 6 mei 1988, ofwel in de collectieve
arbeidsovereenkomst die is gesloten buiten het Paritair Comité op 18 december
1995 ofwel voorzien is in een collectieve arbeidsovereenkomst die de inrichting,
binnen het kader van de wet van 5 december 1968 over de collectieve
arbeidsovereenkomsten en paritaire comités, heeft afgesloten op
ondernemingsvlak; in dit laatste geval dient de collectieve arbeidsovereenkomst
te worden neergelegd bij de Griffie van de Dienst van de collectieve
arbeidsbetrekkingen bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Dat document moet worden goedgekeurd door de Ondernemingsraad, het
Comité voor veiligheid gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen of de
vakbondsafvaardiging of, bij ontstentenis ervan, door de gewestelijke
secretarissen van de vakbondsorganisaties;
- voor de openbare verzorgingsinrichtingen :
een document waaruit blijkt dat het verpleegkundig en het
verzorgingspersoneel alsook het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken
vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reďntegratie het met hun
statuut overeenstemmende barema genieten dat ondermeer rekening houdt met de
protocols van akkoorden met de syndicale organisaties die de openbare
verzorgingsinstellingen vertegenwoordigen van 23 mei 1991 en 22 november 1991 en
de bijhorende wijzigingsclausule van 10 april 1995. Dat document moet
ondertekend zijn door de verantwoordelijke van de inrichting en moet
medeondertekend zijn door de syndicale afvaardiging die vertegenwoordigd is in
de overlegcomités.
De private verzorgingsinrichtingen moeten aan de Dienst voor
geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en
invaliditeitsverzekering eveneens een document overmaken waaruit blijkt dat per
tegemoetkoming, zoals bedoeld in artikel 1, een bedrag van 2 F werd doorgestort
aan het "Fonds voor de betaling van een vakbondspremie aan sommige
personeelsleden van de sektor rustoorden voor bejaarden en rust- en
verzorgingstehuizen".."
Artikel 6. Artikel 2bis, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het
ministerieel besluit van 25 maart 1993, wordt vervangen door de volgende
bepaling :
"Voor de inrichtingen die na 1 april 1992 worden erkend, worden
voor de eerste toepassing van de bepalingen die voorafgaan, de samenstelling van
het personeel en het aantal rechthebbenden in aanmerking genomen zoals ze in de
artikel 1 bedoelde inrichting zijn op de laatste dag van de maand welke volgt op
de erkenning."
Artikel 7. Artikel 3 van hetzelfde besluit, vervangen door het ministerieel besluit van 13
juli 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De in artikel 1 vermelde bedragen, met uitzondering van de
bedragen die verband houden met een tijdelijke verhoging, en verminderd met het
in artikel 2, § 4, tweede lid, bedoelde bedrag, worden gekoppeld aan het
spilindexcijfer 110.43 en worden aangepast overeenkomstig de bepalingen van de
wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige
uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van
het Rijk worden gekoppeld."
Artikel 8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996, met uitzondering
van de artikelen 6 en 7, die uitwerking hebben met ingang van 1 april 1992.
Brussel, 17 april 1996.
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN.