Wet houdende maatregelen inzake gezondheidszorg

Goedgekeurd in de Kamer op 12 juli 2002 en in de Senaat beslist om niet te amenderen op 18 juli 2002.

Enkel het gedeelte met betrekking tot de rusthuizen is hier overgenomen.

De tekst is de start van het nieuwe financieringssysteem voor de rusthuizen. In een interview met De Standaard (8 augustus 2002) omschrijft Minister Vandenbroucke dit als volgt:

Het ging onopgemerkt voorbij, maar net voor het zomerreces hebben Kamer en Senaat een wetsontwerp goedgekeurd dat de grondslag legt voor een nieuwe financiering van de rusthuizen, vanaf 2003. De wet verschijnt deze maand in het Staatsblad. ,,Het wordt een billijker financiering, die afrekent met enkele euvels die een stabiel beheer lastiger maakten voor de rusthuizen.''

,,Zo schaffen we de correcties af waarbij rusthuizen hun tegemoetkoming zien verminderen, omdat de algemene uitgaven van de ziekteverzekering te hoog zijn. We schakelen ook het perverse effect uit dat rusthuizen worden 'beloond' met een hogere tegemoetkoming, omdat ze meer zorgbehoevenden hebben. We voeren de zelfredzaamheid van ouderen hoog in het vaandel, de financiering moet navenant zijn.''

,,De rusthuizen krijgen vanaf 2003 een vooraf bepaald budget, dat is gesteund op hun case mix -- het profiel van de gemiddelde oudere die er verblijft en diens zorgafhankelijkheid. Dat systeem moet de financiering voorspelbaarder maken.''
 

 

BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

DOC 50 1905/006

12 juli 2002

TEKST AANGENOMEN IN PLENAIRE VERGADERING EN OVERGEZONDEN AAN DE SENAAT

houdende maatregelen inzake gezondheidszorg

 ...

HOOFDSTUK 7

Financiering verzorgingsinstellingen bejaarden

 

Art. 22

In artikel 69, § 4, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 maart 1997, worden volgende wijzigingen aangebracht:

1° In het eerste lid worden de woorden «artikel 34, 11° en 12°» vervangen door de woorden «artikel 34, eerste lid, 11°, wat de rust- en verzorgingstehuizen en/of de centra voor dagverzorging betreft, en/of 12°»;

2° Het tweede lid wordt vervangen als volgt :

«De Koning kan, op voorstel of na advies van de bevoegde overeenkomstencommissie binnen dertig dagen na het verzoek van de minister, de nadere regels en de criteria bepalen voor de berekening van een budget van financiėle middelen en van een tegemoetkoming per verblijfdag voor een instelling, bedoeld in artikel 34, eerste lid, 11°, wat de rust- en verzorgingstehuizen en/of de centra voor dagverzorging betreft, en/of voor een instelling bedoeld in artikel 34, eerste lid, 12°. In geval een instelling tegelijkertijd erkend is als rust- en verzorgingstehuis en/of als centrum voor dagverzorging en/of voor het uitvoeren van de verstrekkingen die bepaald zijn in artikel 34, eerste lid, 12°, kan de Koning de nadere regels en criteria bepalen voor de berekening van een budget van financiėle middelen en van een tegemoetkoming per verblijfdag voor deze ganse instelling. Opdat dit budget van financiėle middelen niet wordt overschreden kan de Koning bijkomende nadere regels en criteria bepalen waarbij rekening kan gehouden worden met het aantal bedden waarvoor die instelling is erkend, met zijn bezettingsgraad, met een quotum van verblijfdagen en/of met het globaal budget zoals bedoeld in het vorig lid.»;

3° De bepalingen van het derde lid en vierde lid worden opgeheven.

 

...