Kwaliteitsdecreet
Vlaams Parlement
Plenaire vergadering
16.04.1997
Het decreet inzake de
kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen, zoals aangenomen in het Vlaams
Parlement 16.04.1997.
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen en
definities
Artikel 1
Dit decreet regelt een
gemeenschapsaangelegenheid.
Artikel 2
Voor de toepassing van
dit decreet wordt verstaan onder:
1° sector: een
aangelegenheid bedoeld in artikel 5, Par 1, II van de bijzondere wet van 8
augustus 1980 tot hervorming der instellingen, namelijk;
- het gezinsbeleid
(artikel 5, Par 1, II, 1°);
- het beleid inzake
maatschappelijk welzijn (artikel 5, Par 1, II, 2°);
- het beleid inzake
onthaal en integratie van inwijkelingen (artikel 5, Par 1, II, 3°);
- het beleid inzake
minder-validen (artikel 5, Par 1, II, 4°);
- het bejaardenbeleid
(artikel 5, Par 1, II, 5°);
- de jeugdbescherming
(artikel 5, Par 1, II, 6°);
- de sociale
hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale reïntegratie
(artikel 5, Par 1, II, 7°);
2° welzijnsvoorziening:
de organisatie die opgericht is als rechtspersoon of door een rechtspersoon en
die werkzaam is in een sector als bedoeld in 1°;
3° sectorale
erkenningsvoorwaarden: verplichtingen die als erkenningsvoorwaarden opgenomen
zijn in de regelgeving per sector;
4° erkende voorziening:
een organisatie die met professionele deskundigheid een hulp- en
diensverleningsaanbod realiseert en die door de Vlaamse Gemeenschap op basis van
de sectorale erkenningsvoorwaarden erkend is;
5° gebruiker: een
natuurlijke persoon of rechtspersoon die, al dan niet vrijwillig, een beroep
doet op het dienst- en hulpverleningsaanbod van een voorziening;
6° verantwoorde hulp-
en dienstverlening: een hulp- en dienstverlening die gebruikersgericht wordt
verleend en voldoet aan de vereisten van doeltreffendheid, doelmatigheid,
continuïteit en maatschappelijke aanvaardbaarheid;
7° kwaliteit: het
geheel van eigenschappen en kenmerken van de hulp- en/of dienstverlening die van
belang zijn voor het voldoen aan vastgelegde of vanzelfsprekende behoeften;
8° kwaliteitsbeleid: de
visie, de doelstellingen en programma's van de welzijnsvoorziening met
betrekking tot de kwaliteit, de evaluatie ervan en de wegen en de middelen
daartoe, zoals deze formeel door de hoogste leiding van de organisatie tot
uitdrukking zijn gebracht en waarvoor een verantwoordelijke wordt aangesteld;
9° kwaliteitszorg: het
aspect van de totale managementsfunctie dat alle activiteiten omvat die het
kwaliteitsbeleid bepalen en ten uitvoer brengen en bijgevolg alle activiteiten
omvat die het kwaliteitsbeleid, de doelstellingen en de verantwoordelijkheden
vaststellen en deze implementeren met middelen als kwaliteitsplanning,
kwaliteitsbeheersing, kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering binnen het
kwaliteitssysteem;
10° kwaliteitssysteem:
organisatiestructuur, procedures, verantwoordelijkheden en bevoegdheden,
processen en middelen die nodig zijn voor het implementeren van kwaliteitszorg;
11° kwaliteitsplanning:
alle activiteiten die de voorziening ontplooit met als doel de doelstellingen en
eisen voor de kwaliteit en voor de toepassing van de elementen van het
kwaliteitssysteem vast te stellen;
ze omvat de beschrijving
van het hulp- en dienstverleningsaanbod, de bestuurlijke (organisatie) en
operationele (middelen) planning;
12°
kwaliteitsbeheersing: operationele technieken en activiteiten die worden
aangewend om aan de kwaliteitseisen te voldoen;
13°
kwaliteitsverbetering: acties, door de hele organisatie heen genomen, om de
doelmatigheid van activiteiten en processen te vergroten om zodoende extra
voordeel te leveren zowel aan de gebruikers, aan de organisatie, als aan de
samenleving in haar geheel;
14° kwaliteitsborging:
het geheel van de geplande en systematische activiteiten, nodig om in voldoende
mate het vertrouwen te geven aan derden dat de hulp- en/of dienstverlening
voldoet aan de gestelde of overeengekomen kwaliteitseisen;
15° kwaliteitshandboek:
het document waarin het kwaliteitsbeleid is vastgelegd en waarin het
kwaliteitssysteem van een welzijnsvoorziening is beschreven;
16° kwaliteitseisen: de
uitdrukking van de behoeften, of hun vertaling in een verzameling van
kwantitatief of kwalitatief kenbaar gemaakte eisen, voor de kenmerken van de
hulp- en dienstverlening om realisering en onderzoek daarvan mogelijk te maken.
HOOFDSTUK II
Verplichtingen van een
erkende voorziening of een voorziening die een erkenning heeft aangevraagd
Artikel 3
Een erkende voorziening
verstrekt bij het vervullen van haar opdracht een verantwoorde hulp- en
dienstverlening aan elke gebruiker.
Artikel 4
In het kader van de
verplichting, die bij het artikel 3 wordt opgelegd, ontwikkelt een erkende
voorziening of een voorziening die een erkenning heeft aangevraagd een
kwaliteitsbeleid dat erop gericht is op een systematische wijze de kwaliteit van
de aangeboden hulp- en dienstverlening, alsook van haar werking te bepalen, te
plannen, te verbeteren, te beheersen en te borgen.
Het kwaliteitsbeleid
heeft minstens betrekking op:
1° het verstrekken van
hulp- en dienstverlening waarin respect voor de menselijke waardigheid, de
bejegening, de persoonlijke levenssfeer, de ideologische, filosofische of
godsdienstige overtuiging, het klachtenrecht, de informatie aan en de inspraak
van de gebruiker gewaarborgd zijn, een waarbij rekening wordt gehouden met de
sociale context van de gebruiker;
2° de doeltreffendheid
van de aangeboden hulp- en dienstverlening en werking;
3° de doelmatigheid van
de aangeboden hulp- en dienstverlening en werking;
4° de continuïteit van
de aangeboden hulp- en dienstverlening en werking.
Artikel 5
Par 1. Het
kwaliteitsbeleid wordt geconcretiseerd in de kwaliteitszorg, gebruik makend van
middelen als kwaliteitssysteem en kwaliteitsplanning.
Par 2. Elke erkende
voorziening of een voorziening die een erkenning heeft aangevraagd werkt een
kwaliteitssysteem uit. Daarvoor zet
de erkende voorziening haar kennis, vaardigheden, mensen en materiële middelen
optimaal in.
Par 3. Elke erkende
voorziening of een voorziening die een erkenning heeft aangevraagd maakt een
kwaliteitsplanning op. Deze
kwaliteitsplanning omschrijft het traject dat inzake planning
kwaliteitsbepaling, -verbetering, -beheersing en -borging zal worden doorlopen.
Het bakent daartoe de aandachtgebieden en doelgroep van mogelijke
gebruikers duidelijk af, alsook de middelen die men ervoor aanwendt.
Het bevat tevens de kwaliteitseisen om de gemaakte vorderingen te meten.
Artikel 6
Par 1. Elke erkende
voorziening of voorziening die een erkenning heeft aangevraagd maakt een
kwaliteitshandboek op. Dit is een
op schrift gesteld document dat minimaal volgende elementen bevat:
1° een weergave van het
kwaliteitsbeleid waarin is opgenomen de missie, de objectieven en de waarden;
2° een weergave van het
kwaliteitssysteem;
3° de aanduiding van de
verantwoordelijke die met het kwaliteitsbeleid is belast;
4° de door de
voorziening aan de gemachtigden van de Vlaamse regering gegeven toelating om ter
plaatse alle activiteiten te verrichten nodig om de uitvoering van de bepalingen
van dit decreet te verifiëren en te evalueren.
Par 2. De concrete
invulling van Par 1, 1°, 2° en 3° gebeurt in functie van de aard en de
grootte van de voorziening.
HOOFDSTUK III
Slotbepalingen
Artikel 7
Par 1. De bepalingen van
dit decreet zullen per sector hun concrete invulling krijgen in de sectorale
erkenningvoorwaarden.
De Vlaamse regering zal
binnen de drie jaar na de inwerkingtreding van dit decreet in overleg met de
betrokken sectoren de door haar vastgestelde erkenningsvoorwaarden en
procedureregels voor erkenning en intrekking van erkenning van
welzijnvoorzieningen in overeenstemming brengen met de bepalingen van dit
decreet.
De Vlaamse regering
wordt gemachtigd de bij decreet vastgestelde erkenningsvoorwaarden en
procedureregels voor erkenning en intrekking van erkenning van de
welzijnsvoorzieningen in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit
decreet, mits bekrachtiging door het Vlaams Parlement.
Par 2. De erkende
voorzieningen moeten aan herziene sectorale erkenningsvoorwaarden voldoen,
uiterlijk binnen drie jaar na de inwerkingtreding ervan.
Artikel 8
De Vlaamse regering
organiseert per sector het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit
decreet en bepaalt nadere regels met betrekking tot de wijze waarop de erkende
voorzieningen of de voorzieningen die een erkenning hebben aangevraagd aan haar
of aan de erkennende openbare instelling dienen te rapporteren over het door hen
gevoerde kwaliteitsbeleid en over de naleving van de sectorale
erkenningsvoorwaarden, alsook met betrekking tot de frequentie van deze
rapportering.
Elke erkende voorziening
of voorziening die een erkenning heeft aangevraagd verplicht zich er wel toe de
gemachtigden van de Vlaamse regering toe te laten ter plaatse het gevoerde
kwaliteitsbeleid te verifiëren en te evalueren en alle stappen te ondernemen
die daarvoor noodzakelijk zijn.
Artikel 9
De Vlaamse regering legt
driejaarlijks een rapport voor aan het Vlaams Parlement waarin de evolutie van
de kwaliteitszorg binnen de welzijnsvoorzieningen wordt aangetoond.
Artikel 10
Par 1. Onverminderd Par
2 stelt de Vlaamse regering per sector de datum vast waarop dit decreet in
werking treedt.
Par 2. Artikel 7, Par 1,
treedt in werking op 1 januari 1997.