Overzicht recente wetteksten
BS 30.07.02
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op
artikel 33, eerste lid, 1°, vervangen bij koninklijk besluit van 18 november
1996 en 2° alsook op hoofdstuk IIIbis van titel III, ingevoegd bij de wet van 5
juni 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden
waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de
zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd, zoals
dit tot op heden werd gewijzigd;
Gelet op artikel 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van
de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 juli 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 11
juli 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en
gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de wet van 5 juni 2002 betreffende de maximumfactuur in de
verzekering voor geneeskundige verzorging is gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad van 4 juli 2002;
Overwegende dat aangezien het merendeel van de bepalingen van deze wet
uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2002, en sommige van deze bepalingen
nochtans uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2001, de uitvoering van deze
laatste bepalingen zo snel mogelijk moet zijn beeïndigd teneinde de toepassing
van het artikel 43 van de programmawet van 24 december 1993 mogelijk te maken
voor wat betreft het jaar 2000;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze
in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de
voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14
juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt
verruimd, wordt een afdeling VIIbis ingevoegd, gevormd door de artikelen 32bis
tot 32quater en luidend als volgt :
« Afdeling VIIbis. Maximumfactuur.
Art. 32bis . Onder de in deze afdeling opgesomde voorwaarden zijn de
bepalingen van Hoofdstuk IIIbis van Titel III van de vorenbedoelde
gecoördineerde wet en van het koninklijk besluit van 15 juli 2002 tot uitvoering
van Hoofdstuk IIIbis van Titel III van de wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14
juli 1994, op de rechthebbenden van dit besluit van toepassing.
Art. 32ter. Hebben recht op de in artikel 37octies van de vorenbedoelde
gecoördineerde wet bedoelde maximumfactuur, de gezinnen waarvan ten minste één
lid rechthebbende is op de in artikel 32, § 1, 1° tot 5° en 7°, bedoelde
verhoogde tegemoetkoming of rechthebbende is op de verhoogde tegemoetkoming
toegekend op grond van artikel 37, § 19, 1° tot 3° van de voornoemde wet.
Kan op dezelfde wijze de in het eerste lid bedoelde maximumfactuur genieten,
het gezin waarvan ten minste één lid rechthebbende is op één van de in de wet
van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen voor gehandicapten,
bedoelde tegemoetkomingen. Wordt daar nochtans van uitgesloten, de rechthebbende
op een integratietegemoetkoming, categorie 3 of 4, bedoeld in artikel 6, § 4,
eerste lid, 3° en 4°, van de vorenbedoelde wet van 27 februari 1987, waarvan de
echtgenoot of de persoon met wie hij een gezin vormt over inkomens beschikt
waarop de aftrek is toegepast, bedoeld in artikel 8, § 1, vierde lid van het
koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende
tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming.
Art. 32quater. Om vast te stellen wanneer de rechthebbenden die het betrokken
gezin vormen, het toepasselijke grensbedrag hebben bereikt voor de toekenning
van de maximumfactuur, bedoeld in de artikelen 37octies en 37undecies van de
wet, wordt rekening gehouden met de persoonlijke aandelen die betrekking hebben,
niet alleen op de in artikel 1 bedoelde verstrekkingen maar ook op de andere
verstrekkingen opgesomd in artikel 34 van de vorenbedoelde gecoördineerde wet
waarvoor de rechthebbende een tegemoetkoming ontvangt in het raam van een
verzorgingsdienst georganiseerd krachtens artikel 3, b) , van de wet van 6
augustus 1990 en erkend krachtens artikel 26 van diezelfde wet.
Het persoonlijk aandeel betreffende de verstrekkingen die worden ten laste
genomen in het raam van een in het vorige lid bedoelde dienst voor geneeskundige
verzorging, stemt overeen met het in artikel 37sexies van de vorenbedoelde
gecoördineerde wet bedoelde persoonlijk aandeel.
Zodra het toepasselijke grensbedrag is bereikt wordt de tegemoetkoming van de
verplichte verzekering overeenkomstig de bepalingen van de vorenbedoelde
gecoördineerde wet aangepast. »
Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.
Gegeven te Brussel, 16 juli 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE
De Minister, belast met Middenstand,
R. DAEMS