Overzicht recente wetteksten
BS 19.07.02
De Vlaamse regering,
Gelet op de decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, gecoördineerd op 18
december 1991, inzonderheid op artikel 14, § 2, en op artikel 19, tweede lid,
gewijzigd bij het decreet van 15 juli 1997;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 1985 tot
vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van
serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen,
gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 17 april 1991, 18
december 1998 en 28 januari 2000;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 mei 2002;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid
dat ingevolge de huidige regeling van artikel 13 van het besluit van de Vlaamse
regering van 10 juli 1985 de woongelegenheden of bedden in serviceflatgebouwen,
woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen, waarvan de Vlaamse overheid
de sluiting heeft bevolen of de erkenning heeft ingetrokken - hetgeen sluiting
impliceert - nog minstens twee jaar na die beslissing in de programmatie voor
voormelde voorzieningen opgenomen blijven; dat door die regeling in de
programmatie tal van woongelegenheden of bedden opgenomen zijn die niet
beantwoorden aan reële opvangplaatsen voor ouderen, terwijl, gelet op de
bestaande wachtlijsten, de behoefte aan opvang voor bejaarden acuut is; dat deze
toestand niet langer houdbaar is; dat bijgevolg onverwijld artikel 13 moet
worden gewijzigd in die zin dat voortaan, als een serviceflatgebouw, een
woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis wordt gesloten ingevolge een
sluitingsbeslissing of een beslissing tot intrekking van de erkenning, vanaf de
inwerkintreding van die beslissing de ouderenvoorziening in kwestie ook uit het
programma voor die voorzieningen verdwijnt; dat enkel op die wijze plaatsen in
serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen, die
verdwijnen ingevolge een overheidsbeslissing waaruit de sluiting van de
voorziening voortvloeit, onmiddellijk opnieuw kunnen worden benut om aan de
bestaande behoeften tegemoet te komen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 mei 2002, met
toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de
Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke
Kansen;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. Artikel 13 van het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli
1985 tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van
serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen,
gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 17 april 1991 en 18
december 1998, wordt vervangen door wat volgt :
« Art. 13. Een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een
rusthuis, waarvan bij een definitieve beslissing van de minister de erkenning is
ingetrokken of de sluiting is bevolen, verdwijnt vanaf de inwerkingtreding van
die beslissing uit het programma van die voorzieningen. »
Art. 2. Indien de definitieve beslissing tot intrekking van de erkenning of
tot sluiting van een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of
een rusthuis in werking is getreden vóór de inwerkingtreding van dit besluit,
blijven de regels inzake het behoud in het programma die gelden tot aan de
inwerkingtreding van dit besluit, verder van toepassing op de voorziening in
kwestie.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2002.
Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan personen, is belast
met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 juni 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering,
P. DEWAEL
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen,
M. VOGELS