Overzicht recente wetteksten

 

BS 19.06.02  Tweede uitgave

 

 

22 MAART 2002. - Ministerieel besluit inzake kwaliteitszorg in lokale dienstencentra, in de regionale dienstencentra en in de diensten voor oppashulp

 



De Vlaamse Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen,
 

Gelet op het decreet van 29 april 1997 inzake de kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen, gewijzigd bij het decreet van 22 december 1999;
 

Gelet op het decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en de subsidiėring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999;
 

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiėring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 30 maart 1999, 8 juni 1999, 17 december 1999 en 5 mei 2000, 10 november 2000, 30 maart 2001 en 10 juli 2001;
 

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 februari 2002 tot wijziging van bijlage II, III en VI bij het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiėring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg;
 

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 15 oktober 1999, 14 april 2000, 26 mei 2000, 10 mei 2001, 11 mei 2001 en 18 juli 2001,
 

Besluit :
 

Artikel 1. De sectorspecifieke minimale kwaliteitseisen voor de lokale dienstencentra, de regionale dienstencentra en de diensten voor oppashulp worden vastgesteld zoals bepaald in de bijlage, gevoegd bij dit besluit.
 

Art. 2. Het kwaliteitshandboek moet minstens de volgende elementen bevatten :
1° een inleiding, met daarin de inhoudsopgave, een aantal algemene inlichtingen betreffende de voorziening, de vermelding van de verantwoordelijke die met het kwaliteitsbeleid is belast, en een document dat toelating geeft aan de gemachtigde ambtenaren van de Vlaamse overheid om ter plaatse alle activiteiten te verrichten die nodig zijn om de uitvoering van de bepalingen van het kwaliteitsdecreet in de voorziening te verifiėren en te evalueren;
2° een weergave van het kwaliteitsbeleid waarin de opdrachtverklaring en het hulp- en dienstverleningsaanbod vervat is;
3° een weergave van het kwaliteitssysteem met conditionele, operationele en garantie-elementen.
 

Art. 3. Het in artikel 2, 3°, bedoelde kwaliteitssysteem moet minstens de volgende elementen bevatten :
 

1° voor de lokale dienstencentra :
1.1 Conditionele elementen (structuur waarbinnen gewerkt wordt) :
1.1.1 Organisatiestructuur
1.1.2 Personeel
1.1.3 Vrijwilligers
1.1.4 Accommodatie
1.1.5 Financiėle structuur
1.1.6 Permanente en/of occasionele samenwerkingsverbanden
1.1.7 Permanent aanspreekpunt
1.1.8 Inspraakkanalen
1.1.9 Informatiekanalen naar de gebruiker
1.2 Operationele elementen (procedures) :
1.2.1 Procedure voor het behandelen van vragen
1.2.2 Procedure voor het ontvangen en behandelen van klachten
1.2.3 Procedure voor het begeleiden, evalueren en bijsturen van het functioneren van personeel en medewerkers
1.2.4 Procedure voor het evalueren van de eigen werking
1.2.5 Procedure voor het beheren van de documenten van het kwaliteitshandboek
1.3 Garantie-element :
1.3.1 Procedure voor het onderhouden van het kwaliteitshandboek
 

2° voor de regionale dienstencentra :
2.1 Conditionele elementen :
2.1.1 Organogram/interne overlegorganen
2.1.2 Afspraken met betrekking tot de privacy van de gebruiker
2.1.3 Maatregelen om de toegankelijkheid te garanderen
2.1.4 Kanalen om de hulp- en dienstverlening kenbaar te maken
2.1.5 Inspraakkanalen
2.1.6 Samenwerkingsverbanden en externe overlegstructuren
2.1.7 Vorming van medewerkers
2.1.8 Communicatiebeleid met interne en externe partners en met het cliėntsysteem
2.1.9 Beschikbare middelen optimaal inzetten
 

2.2 Operationele elementen :
2.2.1 Procedure voor het peilen naar behoeften van de gebruiker
2.2.2 Procedure voor het evalueren en bijsturen van de werking, het doelgroepenbeleid en de doelstellingen
2.2.3 Procedure voor het opmaken van een jaarplanning
2.2.4 Procedure voor het nagaan van de tevredenheid van gebruikers en medewerkers
2.2.5 Klachtenprocedure
2.2.6 Procedure voor de rekrutering en begeleiding van medewerkers
 

2.3 Garantie-elementen :
2.3.1 Procedure voor het onderhouden van het kwaliteitshandboek
 

3° voor de oppasdiensten :
3.1 Conditionele elementen :
3.1.1 Organisatiestructuur (organogram/overlegstructuren)
3.1.2 Personeel : kwalificatie, functieomschrijving, ondersteuningsstructuur
3.1.3 Vrijwilligers : functieomschrijving, ondersteuningsstructuur
3.1.4 Beschrijving van de permanente samenwerkingsverbanden
3.1.5 Omschrijving van de middelen van de oppasdienst
3.1.6 Vormingsbeleid
 

3.2 Operationele elementen :
3.2.1 Procedure voor het registreren van hulpvragen
3.2.2 Procedure voor het behandelen en opvolgen van hulpvragen
3.2.3 Procedure voor het behandelen van klachten
3.2.4 Procedure voor het evalueren van de eigen werking
3.2.5 Procedure voor het nagaan van de tevredenheid van gebruikers en medewerkers
3.2.6 Procedure voor het beheren van de documenten van het kwaliteitshandboek
 

3.3 Garantie-elementen :
3.3.1 Procedure voor het evalueren en bijsturen van het kwaliteitshandboek
 

Art. 4. De projecten en de activiteiten die in een kwaliteitsplanning worden opgenomen kunnen alle domeinen van het werken aan kwaliteit beslaan. Voor de werkjaren 2002, 2003 en 2004 zal de kwaliteitsplanning bestaan uit de aanmaak van het kwaliteitshandboek. Vanaf 2005 kan de inhoud uitgebreid worden tot projecten en activiteiten, bedoeld om de kwaliteit te bepalen, te verbeteren, te beheersen en te borgen.
Voor de activiteiten of projecten die worden aangevat, worden de volgende elementen beschreven :
1° de projectdefinitie : omschrijving van de doelgroep, verantwoording en doelstellingen van het project;
2° het stappenplan voor het doorlopen van het project;
3° de voorbereiding, de invoering en de voortgangscontrole van het project;
4° de deelnemers aan het project en hun bevoegdheden;
5° het tijdpad;
6° de ingezette middelen;
7° de communicatie en de rapportering over het project.
 

Vanaf 2005 moet jaarlijks in de kwaliteitsplanning worden beschreven welk(e) project(en) of activiteit(en) in het werken aan kwaliteit word(t)(en) opgenomen en met welk oogmerk.
 

Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.
 

 

Brussel, 22 maart 2002.
 

De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen,
 

M. VOGELS

 

BIJLAGE I : DE SECTORSPECIFIEKE MINIMALE KWALITEITSEISEN VOOR LOKALE DIENSTENCENTRA