Overzicht recente wetteksten
BS 30.03.02 Tweede uitgave
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op
artikel 69, § 4, tweede lid;
Gelet op het advies, uitgebracht door de overeenkomstencommissie tussen de
rust- en verzorgingstehuizen, de rustoorden voor bejaarden en de centra voor
dagverzorging en de verzekeringsinstellingen op 12 december 2001;
Gelet op het advies, uitgebracht door het Comité van de verzekering voor
geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en
invaliditeitsverzekering op 4 maart 2002;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat het
belangrijk is dat dit koninklijk besluit zo vlug mogelijk wordt genomen en
bekendgemaakt en dit om het financieel evenwicht van het regime van de
gezondheidszorg voor het jaar 2002 te waarborgen, en door het feit dat het
noodzakelijk is dat de verzorgingsinrichtingen die de verstrekkingen afleveren
die zijn bedoeld in artikel 34, 12° van de wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14
juli 1994, binnen de kortst mogelijke tijd, de modaliteiten en de criteria van
de berekening van de financiële middelen per inrichting die hen zullen worden
toegekend voor 2002, moeten kennen, en dit in hun belang en in het belang van de
rechthebbende op de genoemde verstrekkingen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 maart 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 26 maart 2002;
Gelet op het advies nr. 33.220/1 van de Raad van State, gegeven op 27 maart
2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde
wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. In dit koninklijk besluit wordt verstaan onder :
1° "Dienst" : de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut
voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
2° "globaal budget" : het globaal budget dat,met toepassing van artikel 69, § 4,
eerste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, werd vastgelegd voor
het jaar 2002;
3° "rustoord" : de verstrekker bedoeld in artikel 34, 12°, van de hiervoren
genoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994;
4° "categorie" : de afhankelijkheidscategorieën zoals vermeld in artikel 148,
3°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de hiervoren
genoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994;
5° "tegemoetkoming" : de tegemoetkoming die is bedoeld in artikel 37, § 12, van
de hiervoren genoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de in artikel 34,
12°, van dezelfde wet bedoelde verstrekkingen;
6° "vragenlijst" : de gegevens die door elk rustoord worden bezorgd op het
document bedoeld in artikel 2, § 13, van het ministerieel besluit van 5 april
1995 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de
wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en
uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de in artikel 34, 12°, van
dezelfde wet bedoelde verstrekkingen.
Art. 2. Voor elk rustoord wordt door de Dienst enerzijds een voorlopig budget
van financiële middelen bepaald dat de forfaitaire tegemoetkomingen zou moeten
dekken voor het vierde trimester 2001 en het eerste en tweede trimester 2002 en
anderzijds een definitief budget van financiële middelen dat de tegemoetkomingen
zou moeten dekken voor het vierde trimester 2001 en het eerste, tweede en derde
trimester 2002.
Art. 3. § 1. Het voorlopig budget van financiële middelen zoals bedoeld in
artikel 2 wordt bepaald in functie van :
1° het aantal rechthebbenden per categorie (Cat), dit is het gemiddeld aantal
rechthebbenden waarvoor door het betrokken rustoord over het tweede en derde
trimester van 2001 een tegemoetkoming werd aangerekend, ingedeeld per categorie,
met dien verstande dat :
a) voor rustoorden die tijdens het tweede en derde trimester 2001 hun
forfaitaire tegemoetkoming volledig of gedeeltelijk beperkt zagen tot de
tegemoetkoming O of A, of geen tegemoetkoming mochten aanrekenen tijdens het
tweede en/of derde trimester 2001, het aantal rechthebbenden per categorie
gelijk is aan het precieze aantal rechthebbenden per categorie op 30 september
2001;
b) voor rustoorden die tijdens het tweede of derde trimester 2001 of later
werden erkend, het aantal rechthebbenden per categorie gelijk is aan het aantal
erkende bedden, vermenigvuldigd met een percentage per categorie zoals hierna
bepaald :
categorie O : 25 %;
categorie A : 19 %;
categorie B : 20 %;
categorie C : 20 %,
waarbij het aantal erkende bedden gelijk is aan :
- het aantal erkende bedden op 30 september 2001 (wanneer de erkenningdatum in
het tweede of derde trimester 2001 valt);
- het aantal erkende bedden op de datum van erkenning (wanneer de erkenningdatum
na 30 september 2001 valt);
c) voor de rustoorden waarin tijdens het tweede of derde trimester 2001 het
aantal erkende bedden werd verhoogd, en die niet vallen onder de toepassing van
a., het aantal recht-hebbenden per categorie gelijk is aan : [het gemiddeld
aantal rechthebbenden per categorie in het tweede en derde trimester van 2001 -
(het aantal dagen tussen de erkenningdatum en 30 september 2001/183 x het aantal
bijkomende bedden x de hierna vermelde verhouding per categorie) + (het aantal
bijkomende bedden x de hierna vermelde verhouding per categorie)]
verhouding per categorie :
[gemiddeld aantal rechthebbenden in de categorie tijdens het tweede en derde
trimester van 2001/het gemiddeld aantal erkende bedden in het tweede en derde
trimester van 2001];
d) voor de rustoorden waarin na 30 september 2001 het aantal erkende bedden werd
verhoogd, het aantal rechthebbenden per categorie voor het bijkomend aantal
erkende bedden gelijk is aan dit aantal bedden, vermenigvuldigd met :
[het gemiddeld aantal rechthebbenden in de categorie tijdens het tweede en derde
trimester van 2001/het gemiddeld aantal erkende bedden in het tweede en derde
trimester 2001] x [het aantal dagen tussen de erkenningdatum van de bijkomende
bedden en 30 juni 2002/273];
e) voor de rustoorden die tijdens het tweede of derde trimester 2001 of later
werden geregistreerd in uitvoering van het koninklijk besluit van 19 december
1997 tot vaststelling van de voorwaarden welke moeten worden vervuld door de
instellingen die, zonder als rustoord te zijn erkend, een gemeenschappelijke
woonplaats of verblijfplaats van bejaarden uitmaken als bedoeld in artikel 34,
12° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, het aantal
rechthebbenden per categorie gelijk is aan het precieze aantal rechthebbenden
per categorie op de laatste dag van de maand die volgt op de maand van de
registratie;
f) de inrichtingen die tussen 1 oktober 2000 en 31 maart 2001 erkend werden of
waarin het aantal erkende bedden tijdens die periode werd verhoogd kunnen, mits
een aangetekend schrijven binnen de maand na de mededeling van het voorlopig
budget aan de Dienst vragen om, in afwijking van 1°, a, b, c, d of e, het aantal
rechthebbenden te bepalen aan de hand van het aantal erkende bedden op 31 maart
2001 te verdelen over de categorieën volgens de percentages die zijn bepaald in
1°, b.
Deze gegevens worden bepaald aan de hand van de vragenlijsten en aan de hand
van de gegevens die aan de Dienst worden overgemaakt door de inzake erkenningen
bevoegde Gemeenschappen of Gewesten.
In de bijzondere gevallen waarbij tijdens het tweede en/of derde trimester van
2001 de uitbating van het rustoord voorlopig volledig of gedeeltelijk werd
stopgezet, kan de Dienst het aantal rechthebbenden per categorie vaststellen
zonder de bovenvermelde regeling toe te passen. Zulks dient steeds te gebeuren
op gemotiveerde aanvraag van het rustoord. Deze aanvraag dient ten laatste per
aangetekend schrijven te worden ingediend binnen de dertig dagen na de
kennisgeving door de Dienst aan het rustoord van het voorlopig budget.
Het aantal rechthebbenden, zijnde het gemiddeld aantal rechthebbenden tijdens
het tweede en derde trimester 2001, respectievelijk het aantal rechthebbenden op
30 september 2001, mag niet groter zijn dan het aantal erkende bedden, zijnde
het gemiddeld aantal erkende bedden tijdens het tweede en derde trimester 2001,
respectievelijk het aantal erkende bedden op 30 september 2001 (met uitsluiting
van de bedden die een bijzondere erkenning als RVT-bed hebben). Is dit toch het
geval, dan wordt de voorlopige enveloppe, zoals berekend in artikel 3, § 2,
verminderd met het volgende percentage :
waarbij :
aantal erkende bedden =
het gemiddeld aantal erkende bedden tijdens het tweede en derde trimester 2001,
respectievelijk het aantal erkende bedden op 30 september 2001;
aantal rechthebbenden =
het gemiddeld aantal rechthebbenden tijdens het tweede en derde trimester 2001,
respectievelijk het aantal rechthebbenden op 30 september 2001;
2° het bedrag van de tegemoetkoming (Forf) dat gelijk is aan : [(het bedrag
dat door het rustoord op 1 oktober 2001 mocht worden aangerekend voor een
bepaalde categorie x 92/273) + het bedrag dat het rustoord op 1 januari 2002 mag
aanrekenen x 181/273], met dien verstande dat voor de rustoorden die na 1
oktober 2001 werden erkend of geregistreerd, dit bedrag gelijk is aan het bedrag
dat voor een bepaalde categorie mocht worden gefactureerd op de datum van
erkenning of registratie. Indien deze datum zich vóór 1 januari 2002 situeert,
moet de hier voren bepaalde verhouding van 92/273 vervangen worden door : [(het
aantal dagen tussen de erkenning- of registratiedatum en 31 december 2001)/273].
Indien deze datum zich na 31 december 2001 situeert, moet de hier voren bepaalde
verhouding van 181/273 vervangen worden door : [(het aantal dagen tussen de
erkenning- of registratiedatum en 30 juni 2002)/273];
3° het aantal kalenderdagen in het vierde trimester 2001 en het eerste en
tweede trimester 2002 (dagen).
§ 2. Het voorlopig budget, bedoeld in artikel 2 wordt berekend overeenkomstig
volgende formule :
waarbij :
i = 1, 2, 3 of 4 respectievelijk overeenstemt met de categorieën O, A, B of C;
Cati = aantal rechthebbenden in categorie i;
Forfi = bedrag van de forfaitaire tegemoetkoming voor categorie i.
§ 3. Dit voorlopig budget zal worden aangepast in geval van indexering van de
tegemoetkomingsbedragen of in geval van aanpassing van de
tegemoetkomingsbedragen op 1 januari 2002.
Art. 4. § 1. Het definitief budget, bedoeld in artikel 2, wordt bepaald in
functie van :
1° het aantal rechthebbenden per categorie (Cat), dit is het gemiddeld aantal
rechthebbenden waarvoor door het betrokken rustoord over het vierde trimester
2001 en eerste trimester van 2002 een tegemoetkoming werd aangerekend, verdeeld
per categorie, met dien verstande dat :
a) voor rustoorden die tijdens het vierde trimester 2001 en het eerste trimester
2002 hun forfaitaire tegemoetkoming volledig of gedeeltelijk beperkt zagen tot
de tegemoetkoming O of A, of geen tegemoetkoming mochten aanrekenen tijdens het
vierde trimester 2001 en/of het eerste trimester 2002, het aantal rechthebbenden
per categorie gelijk is aan het aantal rechthebbenden per categorie op 31 maart
2002;
b) voor rustoorden die vanaf 1 april 2002 werden erkend, het aantal
rechthebbenden per categorie gelijk is aan het aantal erkende bedden,
vermenigvuldigd met een percentage per categorie zoals hierna bepaald :
categorie O : 25 %;
categorie A : 19 %;
categorie B : 20 %;
categorie C : 20 %,
waarbij het aantal erkende bedden gelijk is aan :
- het aantal erkende bedden op 31 maart 2002 (wanneer de erkenningsdatum in het
vierde trimester 2001 of het eerste trimester 2002 valt);
- het aantal erkende bedden op de datum van erkenning (wanneer de
erkenningsdatum na 31 maart 2002 valt);
c) voor de rustoorden waarin vanaf 1 april 2002 het aantal erkende bedden werd
verhoogd, het aantal rechthebbenden per categorie voor het bijkomend aantal
erkende bedden gelijk is aan dit aantal bedden, vermenigvuldigd met :
- [het gemiddeld aantal rechthebbenden in de categorie tijdens het vierde
trimester 2001 en het eerste trimester 2002/het gemiddeld aantal erkende bedden
in het vierde trimester 2001 en het eerste trimester 2002] x [het aantal dagen
tussen de erkenningdatum van de bijkomende bedden en 30 juni 2002/273];
d) voor de rustoorden die tijdens het vierde trimester van 2001 of het eerste
trimester van 2002 of later werden geregistreerd in uitvoering van het
koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de voorwaarden
welke moeten vervuld door de instellingen die, zonder als rustoord te zijn
erkend, een gemeenschappelijke woonplaats of verblijfplaats van bejaarden
uitmaken als bedoeld in artikel 34, 12°, van de wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14
juli 1994 het aantal rechthebbenden per categorie gelijk is aan het precieze
aantal rechthebbenden per categorie op de laatste dag van de maand die volgt op
de maand van de registratie.
Deze gegevens worden bepaald aan de hand van de vragenlijst en aan de hand
van de gegevens die aan de Dienst worden overgemaakt door de inzake erkenningen
bevoegde Gemeenschappen of Gewesten.
2° het gemiddelde bedrag van de tegemoetkomingen (Forf) dat door
het rustoord tijdens het vierde trimester 2001 en het eerste en tweede trimester
2002 voor een bepaalde categorie werd gefactureerd, met dien verstande dat bij
de bepaling van het gemiddelde wordt uitgegaan van de bedragen die een
inrichting in rekening kon brengen de eerste dag van elke maand en het aantal
kalenderdagen in elke maand :
waarbij :
forfn = het bedrag per categorie dat de inrichting mag aanrekenen op
de eerste dag van de maand n;
dagenn = het aantal kalenderdagen in de maand n;
n = elke maand in het vierde trimester 2001 en het eerste en tweede trimester
2002;
3° het aantal kalenderdagen in het vierde trimester 2001 en het eerste en tweede
trimester van 2002 (dagen);
4° de uitgaven van het vierde trimester van 2001 en van het eerste en tweede
trimester 2002 (uitgaven T4-2001, T1-2002, T2-2002), berekend overeenkomstig
volgende formule :
waarbij :
i = 1, 2, 3 of 4 respectievelijk overeenstemt met de categorieën 0, A, B of C;
Cati = aantal rechthebbenden in categorie i;
Forf i = bedrag van de gemiddelde forfaitaire tegemoetkoming voor
categorie i;
5° het bedrag van de tegemoetkoming per categorie in het derde trimester 2002
6° indien voor het betrokken rustoord
wordt het volgende percentage (= P) bepaald :
Als dit percentage > 100, wordt dit automatisch herleid naar 100.
7° het aantal kalenderdagen in het derde trimester 2002 (dagenT3-2002),
met dien verstande dat voor rustoorden die erkend of geregistreerd werden na 30
juni 2002, het aantal kalenderdagen wordt in aanmerking genomen vanaf de datum
van erkenning of registratie tot 30 september 2002.
§ 2. Het definitief budget (B), bedoeld in artikel 2, wordt berekend
overeenkomstig de volgende formule en waarbij :
Dit definitief budget van financiële middelen per inrichting zal worden
aangepast in geval van indexering van de forfaitaire tegemoetkomingen.
Art. 5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch
Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de
uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 27 maart 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE