Overzicht recente wetteksten
BS 29.01.02 Ed.2
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke
zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van
14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967 en 10 oktober
1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart
1982, de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992 en 30 maart
1994, het koninklijk besluit van 14 november 1996, en de wetten van 13 maart
1997, 13 februari 1998, 22 december 1998, 26 maart 1999 en 12 augustus 2000;
Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28
december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders,
inzonderheid op artikel 2, § 1, 2°;
Gelet op de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen
uitgeoefend door werknemers in loondienst, inzonderheid op artikel 25, § 2,
tweede en derde lid, en § 3, 2°, gewijzigd bij de wet van 6 mei 1998;
Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid
op artikel 132, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 443 van 14 augustus
1986 en de wetten van 29 december 1990, 30 maart 1994 en 13 december 1998;
Gelet op de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen,
inzonderheid op artikel 61, gewijzigd bij de wetten van 22 december 1995, 26
juli 1996, 22 februari 1999 en 26 maart 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de
wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944
betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel
5bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 augustus 1984;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de
werkloosheidsreglementering, inzonderheid op artikel 35, § 1, tweede lid, 3°, en
§ 3, tweede lid, 2°, en de artikelen 51, § 1, vierde lid, en 56, § 3, vervangen
bij het koninklijk besluit van 29 juni 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning
van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen,
inzonderheid op artikel 4, § 4, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 april
1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds
brugpensioen, inzonderheid op artikel 3, § 3, 2°;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 december 1994 tot uitvoering van
Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en
diverse bepalingen, inzonderheid op artikel 1, § 3, 6°;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7,
§ 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de
maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de
doorstromingsprogramma's, inzonderheid op artikel 5, § 2, 6°;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 augustus 1998 tot vaststelling van het
maximum van de leervergoeding dat van toepassing is op de leerlingen wier
leerovereenkomst geregeld wordt door de wet van 19 juli 1983 op het
leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst,
inzonderheid op artikel 4, eerste lid, 2°;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor
arbeidsvoorziening, gegeven op 15 februari 2001;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor sociale
zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, gegeven op 19
februari 2001;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor sociale
zekerheid, gegeven op 30 maart 2001;
Gelet op het advies 31.652/1 van de Raad van State, gegeven op 20 september
2001;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van onze Minister
van Sociale Zaken,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. In artikel 5bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969
tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van
28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders,
ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 augustus 1984, vervallen de woorden
« of stageovereenkomst bedoeld bij het koninklijk besluit nr. 230 van 21
december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van de jongeren in het
arbeidsproces, ».
Art. 2. In artikel 35 van het koninklijk besluit van 25 november 1991
houdende de werkloosheidsreglementering, gewijzigd bij de koninklijke besluiten
van 29 juni 1992, 2 oktober 1992 en 27 december 1993, worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, tweede lid, 3°, vervallen de woorden « of door een stageovereenkomst
zoals bedoeld in het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende
de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces »;
2° in § 3, tweede lid, 2°, vervallen de woorden « of stageovereenkomst zoals
bedoeld in het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de
stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces ».
Art. 3. In artikel 51, § 1, vierde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij
het koninklijk besluit van 29 juni 2000, worden de woorden « en de stage bedoeld
in het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en
de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces, worden » vervangen door het
woord « wordt ».
Art. 4. Artikel 56, § 3, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk
besluit van 29 juni 2000, wordt opgeheven.
Art. 5. Artikel 4, § 4, 2°, van het koninklijk besluit van 7 december 1992
betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van
conventioneel brugpensioen wordt vervangen als volgt :
« 2° als werknemer met een startbaanovereenkomst krachtens hoofdstuk VIII van
titel II van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid;
».
Art. 6. Artikel 3, § 3, 2°, van het koninklijk besluit van 30 juli 1994
betreffende het halftijds brugpensioen wordt vervangen als volgt :
« 2° met een startbaanovereenkomst krachtens hoofdstuk VIII van titel II van de
wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid; ».
Art. 7. In artikel 1, § 3, 6°, van het koninklijk besluit van 27 december
1994 tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december
1994 houdende sociale en diverse bepalingen vervallen de woorden « of door een
stageovereenkomst bedoeld in het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983
betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces ».
Art. 8. In artikel 5, § 2, 6°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot
uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december
1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de
doorstromingsprogramma's vervallen de woorden « of door een stageovereenkomst
bedoeld in het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de
stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces ».
Art. 9. In artikel 4, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 19
augustus 1998 tot vaststelling van het maximum van de leervergoeding dat van
toepassing is op de leerlingen wier leerovereenkomst geregeld wordt door de wet
van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers
in loondienst worden de woorden « een stageovereenkomst in de zin van het
koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de
inschakeling van jongeren in het arbeidsproces » vervangen door de woorden « een
startbaanovereenkomst bedoeld in hoofdstuk VIII van titel II van de wet van 24
december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid ».
Art. 10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2000.
De koninklijke besluiten die bij dit besluit worden gewijzigd, zoals zij van
kracht waren voor de wijziging bij dit besluit, blijven als overgangsmaatregel
van kracht voor de op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds
aangevatte stages, bedoeld in het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december
1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces,
evenals voor hun eventuele verlenging, tot hun beëindiging.
Art. 11. Onze Minister van Werkgelegenheid en onze Minister van Sociale Zaken
zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 november 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE