Overzicht recente wetteksten
BS 20.02.04, Editie 2
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP |
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen
volgt : decreet betreffende een waarborgregeling voor kleine en middelgrote
ondernemingen.
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Art. 2. In dit decreet wordt verstaan onder :
1° waarborg : een waarborg van het Vlaamse Gewest die met
toepassing van het bepaalde in dit decreet wordt verleend;
2° waarborghouder : een rechtspersoon die door de Vlaamse
regering als begunstigde van een waarborg werd aangeduid;
3° kandidaat-waarborghouder : een rechtspersoon die, met
naleving van de gestelde procedureregels, op formele wijze zijn belangstelling
om waarborghouder te worden heeft laten blijken en waaraan geen, of nog geen,
waarborg is toegekend;
4° kredietnemer : een kleine of middelgrote onderneming tot
zekerheid van wiens verbintenissen een waarborg kan worden verleend aansluitend
bij een financieringsovereenkomst of andere verrichting;
5° financieringsovereenkomst : een overeenkomst tussen,
enerzijds, een kleine of middelgrote onderneming en, anderzijds, een
kredietinstelling, leasingmaatschappij of kredietverlenende vennootschap voor de
sociale economie, strekkend tot de financiering van investeringen of
activiteiten van een kleine of middelgrote onderneming;
6° kleine onderneming : kleine onderneming als gedefinieerd in de K.M.O.-verordening;
7° middelgrote onderneming : middelgrote onderneming als
gedefinieerd in de K.M.O.-verordening;
8° K.M.O.-verordening : verordening nr. 70/2001 van de
Europese Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de
artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote
ondernemingen, met inbegrip van alle latere wijzigingen daaraan;
9° kredietinstelling : een kredietinstelling die de
vergunning bedoeld in artikel 7 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van
en het toezicht op de kredietinstellingen heeft bekomen, en de ermee verbonden
vennootschappen in de zin van artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen,
alsmede iedere kredietinstelling die sorteert onder een andere lidstaat van de
Europese Unie en die in overeenstemming met de Titel III van de voormelde wet
van 22 maart 1993, haar werkzaamheden op het Belgisch grondgebied mag
uitoefenen;
10° leasingmaatschappijen : ondernemingen die van hun gewoon
beroep hebben gemaakt het stellen van handelingen of verrichtingen van
financieringshuur of leasing als bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit
nr. 55, tot regeling van het juridisch statuut der ondernemingen gespecialiseerd
in financieringshuur van 10 november 1967 en die daartoe de in artikel 2 van dat
koninklijk besluit bedoelde erkenning hebben bekomen, alsmede de financiële
instellingen en kredietinstellingen, afkomstig van een andere lidstaat van de
Europese Unie, die voldoen aan het bepaalde in de artikel 2, § 2, van voormeld
koninklijk besluit;
11° maatschappijen voor onderlinge borgstelling : de
vennootschappen bedoeld in artikel 57 van de programmawet van 10 februari 1998
tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, alsmede de soortgelijke
ondernemingen afkomstig van een andere lidstaat van de Europese Unie die er
onder een gelijkaardige regeling sorteren;
12° andere verrichtingen : transacties zoals bedoeld in
artikel 5, § 1, 2°;
13° geldingsduur : de periode, vastgesteld door de Vlaamse
regering, tijdens dewelke een waarborghouder een hem toegekende waarborg kan
afroepen;
14° sociale economie : economische activiteiten uitgeoefend
door vennootschappen, hoofdzakelijk coöperatieve vennootschappen, en onderlinge
maatschappijen van vereniging met de volgende principes als ethiek:
a) gerichtheid op dienstverlening aan de leden of de
gemeenschap in plaats van winst;
b) autonoom beheer;
c) democratisch beslissingsproces;
d) de personen en het werk hebben voorrang op het kapitaal
bij de verdeling van de inkomsten;
15° Waarborgbeheer N.V. : de naamloze vennootschap die wordt opgericht met
toepassing van het bepaalde in artikel 20;
16° decreet betreffende de Vlaamse investeringsmaatschappijen
: het decreet betreffende de Vlaamse investeringsmaatschappijen, het
Limburgfonds en de permanente werkgroep Limburg van 13 juli 1994;
17° wet van 4 augustus 1978 : wet tot economische
heroriëntering van 4 augustus 1978.
18° decreet van 15 april 1997 : decreet tot regeling van de
toekenning van een waarborg als verliesgarantie voor het verstrekken van
risicokapitaal van 15 april 1997.
HOOFDSTUK II. - Waarborgregeling ten gunste van kleine en
middelgrote ondernemingen
Afdeling 1. - Voorwaarden waaronder waarborgen worden
verleend
Art. 3. Binnen de perken van dit decreet kan de Vlaamse
regering waarborgen verschaffen aan kandidaat-waarborghouders met het oog op de
stimulering van de oprichting, ontwikkeling en financiering van kleine en
middelgrote ondernemingen die beschikken over een exploitatiezetel in het
Vlaamse Gewest.
Art. 4. § 1. De volgende rechtspersonen komen in aanmerking
voor het verwerven van de hoedanigheid van waarborghouder :
1° kredietinstellingen;
2° maatschappijen voor onderlinge borgstelling;
3° leasingmaatschappijen;
4° kredietverlenende vennootschappen voor de sociale
economie.
§ 2. Een waarborg kan enkel worden toegekend aan de in § 1
bedoelde rechtspersonen die gebruikelijk ten gunste van kleine of middelgrote
ondernemingen financieringsovereenkomsten, of andere verrichtingen, aangaan,
respectievelijk stellen.
Art. 5. § 1. Een waarborg wordt slechts verleend tot
zekerheid van :
1° verbintenissen van kleine en middelgrote ondernemingen
voortvloeiend uit financieringsovereenkomsten die strekken tot een investering
op het grondgebied van het Vlaamse Gewest of tot de financiering van de
activiteiten van een op het voormeld grondgebied gelegen exploitatiezetel;
2° andere verrichtingen, vastgelegd door de Vlaamse regering,
die strekken tot een investering op het grondgebied van het Vlaamse Gewest van
een kleine of middelgrote onderneming of tot de financiering van de activiteiten
van een op het voormeld grondgebied gelegen exploitatiezetel van een kleine of
middelgrote onderneming.
§ 2. De Vlaamse regering bepaalt de soort van
financieringsovereenkomsten en andere verrichtingen waaraan een waarborg kan
gehecht worden.
De Vlaamse regering bepaalt, per soort van financieringsovereenkomst en andere
verrichting de nadere criteria en voorwaarden waaraan zij moeten voldoen.
Elk van die soorten van financieringsovereenkomsten of andere verrichtingen
verzekert in elk geval de doelstelling bepaald in artikel 3.
§ 3. De Vlaamse regering bepaalt per soort van
financieringsovereenkomst en andere verrichting het percentage van de
wanbetaling van de kredietnemer waarvoor de afroep van een waarborg gevraagd kan
worden.
Voor geen van de soort van financieringsovereenkomsten en andere verrichtingen
mag het voormelde percentage meer dan 75 per cent bedragen van de wanbetaling
van de kredietnemer waarvoor de afroep gevraagd wordt.
Art. 6. § 1. Een waarborg kan slechts verleend worden mits de
betaling van premies die, per soort van financieringsovereenkomst en andere
verrichting, door de Vlaamse regering vastgesteld worden volgens de aard, de
gewichtigheid en de geldingsduur van de door de waarborg gedekte risico's.
Bij wege van uitzondering op het bepaalde in het eerste lid, kan de Vlaamse
regering, ten behoeve van door haar geïdentificeerde specifieke doelgroepen en
onder door haar vastgestelde voorwaarden en modaliteiten, bepalen dat geen
premie verschuldigd is.
§ 2. Ongeacht de duur en de aard van de
financieringsovereenkomsten en de andere verrichtingen tot zekerheid waarvan een
waarborg verstrekt wordt, moet de waarborghouder deelnemen in de risico's
verbonden aan de kredieten en andere verrichtingen tot zekerheid waarvan de
waarborg verleend wordt.
De Vlaamse regering kan het bepaalde in het eerste lid nader preciseren of
concretiseren.
§ 3. In geval van een openbare ramp of crisis die bij besluit
van de Vlaamse regering als dusdanig is erkend, kan door de Vlaamse regering
conform de door haar vastgestelde voorwaarden en modaliteiten, van de
verplichtingen bedoeld in artikel 5, § 3, tweede lid, en artikel 6, § 2, eerste
lid, afgeweken worden voor de gehele of gedeeltelijke geldingsduur tijdens
dewelke een reeds toegekende waarborg geldt.
De toekenning van een nieuwe waarborg door de Vlaamse regering kan in dezelfde
omstandigheden gebeuren zonder het opleggen van een verplichting tot het betalen
van premies, of met een tijdelijke vrijstelling van de voormelde verplichtingen.
Art. 7. § 1. Een waarborg kan slechts worden verleend voor
financieringsovereenkomsten en andere verrichtingen waarin de kredietnemer en de
waarborghouder uitdrukkelijk hebben aanvaard dat de uitbetaling van de waarborg
door het Vlaamse Gewest niet bevrijdend werkt ten opzichte van de kredietnemer
en andere borgen. De waarborghouder verbindt zich ertoe na afroep van de
waarborg de schuldvordering verder te innen en de gerecupereerde bedragen ten
belope van het in artikel 5, § 3, eerste lid, bedoelde percentage door te
storten aan het Vlaamse Gewest.
§ 2. De Vlaamse regering kan, wat bestaande waarborgen
betreft, in de in artikel 6, § 3, bedoelde gevallen een afwijking van het
bepaalde in § 1 toestaan.
De toekenning van een nieuwe waarborg door de Vlaamse regering kan in dezelfde
omstandigheden gebeuren zonder de naleving van de in de § 1 bedoelde
verplichting, dan wel met een tijdelijke vrijstelling van die verplichting.
Afdeling 2. - Modaliteiten en procedure van de toekenning van
waarborgen ten gunste van K.M.O.'s
Art. 8. § 1. Op bij besluit van de Vlaamse regering
vastgestelde tijdstippen doet de Vlaamse regering een openbare oproep die ertoe
strekt te achterhalen welke rechtspersonen belangstelling vertonen om
kandidaat-waarborghouder te worden.
Aan de oproep bedoeld in het eerste lid wordt de gepaste ruchtbaarheid verleend.
§ 2. Terzelfder tijd met de bekendmaking van de voormelde
oproep maakt de Vlaamse regering volgende gegevens bekend :
1° het maximumbedrag van het geheel van de waarborgen die zij
naar aanleiding van de betreffende oproep zal verlenen;
2° de soort van financieringsovereenkomsten of andere
verrichtingen waaraan de waarborgen die zij naar aanleiding van de betreffende
oproep zal verlenen, gekoppeld kunnen worden;
3° de sleutel van verdeling van het totaal bedrag aan
waarborgen dat daadwerkelijk zal toegekend worden, onder de kandidaat-
waarborghouders waaraan een waarborg verleend wordt;
4° de geldingsduur van de toe te kennen waarborgen;
5° de periode gedurende de welke de waarborgen die zij naar
aanleiding van de betreffende oproep zal verlenen, gekoppeld kunnen worden aan
nieuwe financieringsovereenkomsten of nieuwe andere verrichtingen, die aan de in
artikel 5 gestelde voorwaarden voldoen;
6° de premies en de modaliteiten van betaling ervan die de
waarborghouder, per soort van financieringsovereenkomst of andere verrichting,
als tegenprestatie voor de waarborgen verschuldigd zal zijn;
7° het dekkingspercentage als bedoeld in artikel 5, § 3, dat
voor de verschillende soorten van financieringsovereenkomsten, of andere
verrichtingen, werd vastgesteld;
8° de termijn waarbinnen op de oproep moet gereageerd worden
teneinde in aanmerking te komen voor de toekenning van een waarborg;
9° de datum waarop de Vlaamse regering zal beslissen over de
toekenning van de waarborgen in het kader van de betreffende oproep.
§ 3. De sleutel van verdeling bedoeld in § 2, 3°, wordt vóór
het uitbrengen van een oproep als bedoeld § 1 vastgesteld bij besluit van de
Vlaamse regering op basis van objectieve en economisch verantwoorde criteria.
Art. 9. § 1. Rechtspersonen die waarborghouder willen worden,
dienen zich, op straffe van onontvankelijkheid, binnen de door de Vlaamse
regering bepaalde termijn na datum van bekendmaking van de oproep en op de wijze
bepaald in die oproep, bij Waarborgbeheer N.V. kenbaar te maken.
§ 2. De in § 1 bedoelde kenbaarmaking vermeldt minstens :
1° de bewijslevering van één van de hoedanigheden bedoeld in
artikel 4, § 1;
2° een omschrijving van het soort van
financieringsovereenkomsten of andere verrichtingen, en de uitvoeringsregels
daarvan, waarvoor de rechtspersoon die zijn belangstelling laat blijken, de
waarborg wil bekomen;
3° de ontwerpen van modelovereenkomsten van die
financieringsovereenkomsten en andere verrichtingen die in elk geval het
bepaalde in artikel 7, § 1, vermelden en waarvan tevens blijkt dat zij voldoen
aan het bepaalde in dit decreet en zijn uitvoeringsregels;
4° de verbintenis om bij de toekenning van kredieten, of het
aangaan van de andere verrichtingen, waarvoor mogelijkerwijze een afroep van de
waarborg zal worden verricht, van de sub 3° bedoelde modellen gebruik te maken.
De Vlaamse regering kan nadere regels uitvaardigen aangaande het bepaalde in het
eerste lid.
Art. 10. § 1. Na kennisname van een advies daaromtrent van
Waarborgbeheer N.V., kent de Vlaamse regering, op de datum bedoeld in artikel 8,
§ 2, 9°, aan elke kandidaat-waarborghouder die aan de gestelde voorwaarden
voldoet, een waarborg toe ten belope van een deel van het totaal bedrag aan
waarborgen dat op dat ogenblik kan worden toegekend.
§ 2. Het bedrag van de waarborg die aan elk van de
kandidaat-waarborghouders wordt toegekend, wordt berekend met toepassing van de
in artikel 8, § 3, bedoelde sleutel van verdeling.
§ 3. De toekenning van een waarborg aan een
kandidaat-waarborghouder waaraan reeds in het kader van een eerdere oproep een
waarborg is toegekend, kan neerkomen op een herbepaling van de voorwaarden,
onder meer op het vlak van het bedrag en van de geldingsduur, van de eerder
toegekende waarborg. De aldus herbepaalde waarborg vervangt in een dergelijk
geval de eerder toegekende waarborg die daarbij herroepen wordt.
De Vlaamse regering kan nadere regelen uitvaardigen aangaande het bepaalde in
het eerste lid.
De herbepaling van de waarborg kan uitsluitend betrekking hebben op dat gedeelte
van de eerder toegekende waarborg dat nog niet gekoppeld werd aan
financieringsovereenkomsten of andere verrichtingen.
§ 4. De beslissing van de Vlaamse regering waarbij een
waarborg toegekend wordt, vermeldt uitdrukkelijk de geldingsduur waarvoor die
waarborg wordt verleend, alsook de periode bedoeld in artikel 8, § 2, eerste
lid, 5°.
Tevens vermeldt de in het eerste lid bedoelde beslissing de verschuldigde
premies, alsmede de modaliteiten van betaling ervan.
Art. 11. § 1. In voorkomend geval deelt de Vlaamse regering
aan de waarborghouder mee ten belope van welk bedrag en onder welke voorwaarden
en modaliteiten, hem de waarborg toegekend wordt.
In voorkomend geval deelt de Vlaamse regering aan kandidaat-waarborghouders
waaraan geen waarborg verleend wordt, de beslissing van weigering mee onder
vermelding van de motivering van deze weigering.
§ 2. De Vlaamse regering maakt de wijze van verdeling van het
totaal bedrag dat per oproep wordt toebedeeld, bekend in het Belgisch Staatsblad
.
§ 3. De Vlaamse regering brengt de in § 1 bedoelde
beslissingen ter kennis van Waarborgbeheer N.V.
Art. 12. De Vlaamse regering kan de modaliteiten en procedure
van de toekenning van waarborgen met toepassing van dit decreet aan nadere
regelen onderwerpen.
Afdeling 3.- Periodieke rapportering
Art. 13. § 1. Een waarborghouder verstrekt, op periodieke
tijdstippen, aan Waarborgbeheer N.V. inlichtingen over alle
financieringsovereenkomsten en andere verrichtingen, waarvan de waarborghouder
meent dat hij de hem toegekende waarborgen zal kunnen afroepen ingeval de
kredietnemer in de omstandigheid, bedoeld in artikel 14, § 1, komt te verkeren.
De in het eerste lid bedoelde inlichtingen bevatten tevens het totale bedrag
waarvoor de waarborghouder de hem toegekende waarborgen zal kunnen afroepen in
geval de kredietnemer in de voormelde omstandigheid komt te verkeren. Dat totale
bedrag is ten hoogste het totale bedrag van de waarborgen die aan de
waarborghouder werden toegekend en waarvoor de geldingsduur nog loopt.
§ 2. De Vlaamse regering bepaalt de inhoud, nadere
modaliteiten en periodiciteit van de informatieverstrekking, bedoeld in § 1.
§ 3. De Vlaamse regering bepaalt de wijze waarop
Waarborgbeheer N.V. onderzoekt of de in § 1 bedoelde inlichtingen correct zijn
en of de financieringsovereenkomsten en andere verrichten waarover inlichtingen
verstrekt werden aan de gestelde voorwaarden voldoen.
Afdeling 4. - Afroep van de waarborg
Art. 14. § 1. Een waarborghouder kan de waarborg afroepen
onder de volgende voorwaarden :
1° er is een volledig eisbaar stellen van de verbintenissen
van een kredietnemer voortvloeiend uit een financieringsovereenkomst of andere
verrichting waarover de inlichtingen verstrekt werden als bedoeld in artikel 13,
§ 1;
2° de afroep betreft ten hoogste het percentage van het
bedrag van de wanbetaling dat voor de betreffende soort van
financieringsovereenkomst, of andere verrichting, is vastgesteld door de Vlaamse
regering met toepassing van het bepaalde in artikel 5, § 3, eerste lid.
§ 2. Het afroepen van de waarborg is slechts mogelijk :
1° ten belope van het bedrag van de toegekende waarborg;
2° ten belope van het percentage vermeld in § 1, 2°;
3° totdat het bedrag van de waarborg, of, indien er voorheen
reeds een of meerdere uitbetalingen van afroepen zijn geweest, het saldo
daarvan, volledig is uitbetaald.
§ 3. Het afroepen van de waarborg is slechts mogelijk tijdens
de geldingsduur van de waarborg.
Art. 15. Een afroep van de waarborg gebeurt, volgens de
nadere modaliteiten bepaald door de Vlaamse regering, door een kennisgeving aan
Waarborgbeheer N.V.
Afdeling 5. - Betaling van de waarborg
Art. 16. De Vlaamse regering bepaalt op welke wijze
Waarborgbeheer N.V. onderzoekt of de afroep van de waarborg voldoet aan de in
artikel 14 bedoelde voorwaarden.
Art. 17. § 1. De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden en
de procedure van gehele of gedeeltelijke betaalbaarstelling, door Waarborgbeheer
N.V., van een afroep van een waarborg.
In elk geval dient een beslissing van gehele of gedeeltelijke weigering van
betaalbaarstelling van een dergelijke afroep nader te worden gemotiveerd en aan
de waarborghouder ter kennis te worden gebracht volgens de modaliteiten bepaald
door de Vlaamse regering.
§ 2. Bij besluit van de Vlaamse regering worden de
voorwaarden, de termijnen en de procedure van een hoger beroep bij de Vlaamse
regering van een beslissing tot gehele of gedeeltelijke weigering van
betaalbaarstelling nader geregeld.
Art. 18. § 1. Voor de gevallen dat is beslist tot een
uitbetaling van een afroep van een waarborg, gebeurt de uitbetaling ervan
volgens de modaliteiten bepaald door de Vlaamse regering.
§ 2. Een uitbetaling verloopt in een eerste fase in elk geval
ten provisionele titel en onder voorbehoud van een definitieve afrekening.
Afdeling 6. - Berekening van het saldo van de waarborg nadat
een uitbetaling heeft plaatsgevonden
Art. 19. Conform de nadere modaliteiten bepaald door de
Vlaamse regering, berekent Waarborgbeheer N.V., in geval een provisionele
uitbetaling plaats gevonden heeft, de omvang van het nog beschikbare saldo van
het bedrag van de waarborg van de waarborghouder en deelt de uitkomst van die
berekening mee aan de waarborghouder.
Telkens na een definitieve afrekening als bedoeld in artikel 18, § 2, verricht
Waarborgbeheer N.V., volgens de nadere modaliteiten bepaald door de Vlaamse
regering, een herberekening van het uitstaande saldo.
HOOFDSTUK III. - Waarborgbeheer N.V.
Art. 20. § 1. Participatiemaatschappij Vlaanderen N.V. richt
een gespecialiseerde dochteronderneming op die de naam « Waarborgbeheer N.V. »
draagt.
§ 2. Participatiemaatschappij Vlaanderen N.V. heeft het recht
om, met toepassing van de regels van het vennootschapsrecht, de naam van
Waarborgbeheer N.V. te wijzigen.
Art. 21. Waarborgbeheer N.V. heeft als doel :
1° het beheer, in opdracht van het Vlaamse Gewest, van de
dossiers voortvloeiend uit de waarborgregeling vastgelegd in dit decreet.
2° het beheer, in opdracht van het Vlaamse Gewest, van de
dossiers voortvloeiend uit andere waarborgregelingen die strekken tot de
stimulering van de oprichting, ontwikkeling en financiering van kleine of
middelgrote ondernemingen.
3° het verlenen van advies over waarborgverlening ten gunste
van ondernemingen.
Art. 22. § 1. Voor wat niet uitdrukkelijk anders geregeld is
in dit decreet, is Waarborgbeheer N.V. onderworpen aan de bepalingen van het
decreet betreffende de Vlaamse investeringsmaatschappijen.
§ 2. In afwijking van artikel 10, § 3 en § 4, van het decreet
betreffende de Vlaamse investeringsmaatschappijen worden de opdrachten,
financiering, financiële doelstellingen en rapporteringsverplichtingen van
Waarborgbeheer N.V. geregeld in een overeenkomst tussen Waarborgbeheer N.V.,
Participatiemaatschappij Vlaanderen N.V. en het Vlaamse Gewest.
In de in het eerste lid bedoelde overeenkomst wordt bepaald dat Waarborgbeheer
N.V., volgens de modaliteiten vastgelegd in die overeenkomst, belast wordt met
onder meer de volgende taken:
1° het per kandidaat-waarborghouder of per waarborghouder,
aanleggen en bijhouden van een dossier waarin alle mededelingen die een
belanghebbende op grond van, of krachtens dit decreet en zijn uitvoeringsregelen
verricht, worden bijgehouden;
2° het inzamelen van de mededelingen bedoeld in artikel 9, §
1;
3° het uitbrengen van de adviezen bedoeld in artikel 10, § 1;
4° het voeren van het onderzoek bedoeld in artikel 13, § 3;
5° het voeren van het onderzoek bedoeld in artikel 16;
6° het beslissen over de betaalbaarstelling van een afroep
van een waarborg als bedoeld in de eerste paragraaf van artikel 17;
7° het verrichten van de berekeningen bedoeld in artikel 19;
8° het beheer van de middelen toegekend krachtens het
bepaalde in artikel 25.
§ 3. In afwijking van artikel 12, § 1, van het decreet
betreffende de Vlaamse investeringsmaatschappijen, staat Waarborgbeheer N.V.
niet onder het toezicht van de Vlaamse regering door toedoen van een
regeringscommissaris, maar onder het toezicht van Participatiemaatschappij
Vlaanderen N.V.
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen
Art. 23. Vanaf de datum van inwerkingtreding van het
Hoofdstuk III van dit decreet, is, voor wat betreft het Vlaamse Gewest,
Waarborgbeheer N.V. belast met het beheer en de verdere afwikkeling van de
dossiers inzake de waarborgen die voor datum van de voormelde inwerkingtreding
toegekend werden op grond van Afdeling 2 van Hoofdstuk I van de wet van 4
augustus 1978, alsmede inzake de waarborgen die na deze datum toegekend worden
op grond van het bepaalde in artikel 24.
Vanaf de datum, bedoeld in het eerste lid, is Waarborgbeheer
N.V. belast met het beheer en de verdere afwikkeling van de dossiers inzake de
waarborgen die toegekend werden op grond van het decreet van 15 april 1997.
Het beheer en de verdere afwikkeling van de in het eerste en
tweede lid bedoelde dossiers gebeurt, in zoverre mogelijk, met toepassing van de
regels bepaald in artikel 22, § 2, tweede lid, en in de artikelen van dit
decreet waarnaar in voormeld artikel wordt verwezen.
In zoverre nodig voor de behartiging van de in het eerste,
het tweede en derde lid bedoelde taken, worden de taken en bevoegdheden die in
Afdeling 2 van Hoofdstuk I van de wet van 4 augustus 1978 en in de artikelen 5
tot en met 10 van het decreet van 15 april 1997 zijn toevertrouwd aan het
Waarborgfonds bedoeld in artikel 12 van die wet, respectievelijk aan het Comité
van het Waarborgfonds bedoeld in artikel 13 van die wet, tijdens de periode
waarbinnen de in dit artikel bedoelde overgangsregelen van kracht zijn,
waargenomen, respectievelijk uitgeoefend, door Waarborgbeheer N.V.,
respectievelijk door het bestuursorgaan van deze vennootschap.
Art. 24. In de periode die verstrijkt tussen de datum van
inwerkingtreding van Hoofdstuk III van dit decreet en de datum waarop de Vlaamse
regering voor het eerst een beslissing als bedoeld in artikel 10, § 1, eerste
lid, neemt, kunnen er, wat betreft het Vlaamse Gewest, verder waarborgen worden
verstrekt op basis van de Afdeling 1 van het Hoofdstuk I van de wet van 4
augustus 1978.
HOOFDSTUK V. - Middelen bestemd ter financiering van de
waarborgrekening
Art. 25. § 1. Lastens de begroting van de Vlaamse Gemeenschap
ontvangt Waarborgbeheer N.V., onder de voorwaarden nader bepaald in de in
artikel 22, § 2, bedoelde overeenkomst, een vergoeding voor alle kosten
verbonden aan het verrichten van de taken bepaald in voormelde overeenkomst.
Er kunnen aan Waarborgbeheer N.V. voor het verrichten van haar taken, lastens de
daarvoor voorziene kredieten, kwartaalvoorschotten worden toegekend.
§ 2. De eventuele verliezen voortvloeiend uit het toekennen
van waarborgen volgens de waarborgregeling, vastgelegd in dit decreet, worden
gedragen lastens de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. Die verliezen worden
bepaald rekening houdend met de premieontvangsten krachtens artikel 6, § 1.
HOOFDSTUK VI. - Slot-, wijzigings- en opheffingsbepalingen
Art. 26. § 1. De Vlaamse regering wordt ermee belast om de
bestaande wets- en decreetsbepalingen waarin het Waarborgfonds bedoeld in
artikel 12 van de wet van 4 augustus 1978 en de regeling bedoeld in Afdeling 2
van Hoofdstuk I van de wet van 4 augustus 1978, nader zijn geregeld, te
wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen, om ze in overeenstemming
te brengen met de bepalingen van dit decreet.
De Vlaamse regering wordt er in dat kader inzonderheid mee
belast om de in het eerste lid bedoelde wets- en decreetsbepalingen gehanteerde
terminologie aan te passen, door, inzonderheid, waar nodig, de verwijzing naar
het waarborgfonds, of naar de regeling, als bedoeld in het eerste lid, te
vervangen door een verwijzing naar die kadert in de terminologie van dit
decreet.
De besluiten die krachtens deze paragraaf worden vastgesteld,
houden op uitwerking te hebben indien zij niet bij decreet zijn bekrachtigd
binnen de negen maanden na de datum van hun inwerkingtreding. De bekrachtiging
werkt terug tot deze laatste datum.
De in deze paragraaf aan de Vlaamse regering opgedragen
bevoegdheid vervalt negen maanden na de inwerkingtreding van dit decreet. Na die
datum kunnen de besluiten die krachtens deze paragraaf zijn vastgesteld en zijn
bekrachtigd alleen bij een decreet worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of
opgeheven.
§ 2. De Vlaamse regering wordt ermee belast de bepalingen van
de wetten en decreten betreffende de regeling en het Waarborgfonds als bedoeld
in het eerste lid van de eerste paragraaf te coördineren, alsook de bepalingen
die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgende wijzigingen hebben aangebracht tot het
tijdstip van coördinatie. Te dien einde kan zij :
1° de te coördineren bepalingen anders inrichten,
inzonderheid opnieuw ordenen en vernummeren;
2° de verwijzingen in de te coördineren bepalingen
dienovereenkomstig vernummeren;
3° de te coördineren bepalingen met het oog op onderlinge
overeenstemming en eenheid van terminologie herschrijven zonder te raken aan de
erin neergelegde beginselen;
4° de verwijzingen naar de in de coördinatie opgenomen
bepalingen die in andere niet in coördinatie opgenomen bepalingen voorkomen,
naar de vorm aanpassen.
De in het eerste lid bedoelde coördinatie treedt pas in werking nadat zij
bekrachtigd is door het Vlaams Parlement.
Art. 27. Artikel 14 van het decreet van 15 december 1993 tot
bevordering van de economische expansie in het Vlaamse Gewest, gewijzigd bij
decreet van 15 april 1997, wordt opgeheven.
Art. 28. Er kan op basis van dit decreet alleen steun in de
zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag toegekend worden na de
inwerkingtreding van de desbetreffende uitvoeringsbesluiten.
Art. 29. Voor het eerste jaar, volgend op de inwerkingtreding
van Hoofdstuk II van dit decreet, wordt het maximale totale bedrag waarvoor de
Vlaamse regering waarborgen kan toekennen volgens de bepalingen van dit decreet,
vastgelegd op 150 miljoen euro.
Het maximale totale bedrag waarvoor de Vlaamse regering waarborgen kan toekennen
volgens de bepalingen van dit decreet in de daaropvolgende jaren, zal vastgelegd
worden in de desbetreffende uitgavenbegrotingen van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 30. De Vlaamse regering bepaalt de datum waarop dit
decreet, of elk van de Hoofdstukken, Afdelingen binnen Hoofdstukken, dan wel
artikelen ervan, in werking treedt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch
Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 6 februari 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering,
B. SOMERS
De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme,
R. LANDUYT
De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke
Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie,
D. VAN MECHELEN
De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid en
E-government,
P. CEYSENS
_______
Nota
(1) Zitting 2003-2004.
Stukken . - Voorstel van decreet : 1893, nr. 1. -
Amendementen : 1893, nrs. 2 en 3. - Verslag over hoorzitting : 1893, nr. 4.
Verslag : 1893, nr. 5. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1893,
nr. 6.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : vergadering van 28
januari 2004.