Overzicht recente wetteksten
BS 26.11.03
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID |
Gelet op de respectieve bevoegdheden van de federale Staat en van de overheden
bedoeld bij artikelen 127 tot 140 van de Grondwet, hierna
Gemeenschappen/Gewesten genoemd, voor de toekenning van hulpmiddelen in het
kader van een terugbetaling of een tegemoetkoming wat betreft rolstoelen;
Overwegende dat de bevoegdheden betreffende de verschillende
structuren die een tegemoetkoming voor een rolstoel toekennen verdeeld zijn
onder de verschillende overheidsniveaus;
Overwegende dat een meer globale benadering nodig is en dat
de procedures voor de toekenning van hulpmiddelen moeten vereenvoudigd worden;
Overwegende dat het voornamelijk erop aankomt de gebruiker de
mogelijkheid te geven te genieten van de passende hulpmiddelen op de
eenvoudigste manier;
Overwegende dat de procedures voor de terugbetaling en de
toekenning van hulpmiddelen beter moeten georganiseerd worden, maar ook dat het
meest passend materieel moet worden aangeboden om kwaliteitshulpmiddelen op het
meest geschikte niveau te garanderen;
Overwegende dat een multidisciplinaire evaluatie, die zowel
medische als functionele aspecten bevat, een belangrijke meerwaarde heeft en
structureel moet worden vastgelegd;
Overwegende dat de Gemeenschappen en Gewesten, in het kader
van de toekenning van hulpmiddelen niet beperkt tot rolstoelen, ook kunnen
overgaan tot een multidisciplinaire evaluatie, en dat deze evaluatie tevens voor
andere doeleinden moet kunnen benut worden, om de gebruiker meerdere onderzoeken
te besparen;
Overwegende dat, in het kader van de ziekte- en
invaliditeitsverzekering, een tegemoetkoming is voorzien voor de terugbetaling
van rolstoelen op basis van de nomenclatuur, maar dat deze nomenclatuur tegen 1
oktober 2003 moet worden aangepast;
Overwegende dat de Gemeenschappen en Gewesten ook voorzien in
tegemoetkomingen op grond van hun respectieve wetgeving en om de beschikbare
middelen op de meest rationele manier te gebruiken;
Overwegende dat een vereenvoudigde procedure voor de
toekenning van hulpmiddelen en de totstandkoming van een meer passende
nomenclatuur mogelijk moeten worden;
Werd het volgende overeengekomen :
De federale Staat en de Gemeenschappen/Gewesten beslissen, in
het kader van de Interministeriële Conferentie personen met een handicap, de
volgende initiatieven te nemen wat betreft de toekenning van hulpmiddelen -
tegemoetkoming in en terugbetaling van rolstoelen :
1. Doelstellingen
Dit protocol heeft algemeen tot doel de gebruiker het meest
samenhangend en toegankelijk mogelijk aanbod van hulpmiddelen voor te stellen,
meer specifiek, met betrekking tot de rolstoelen.
Om dit doel te bereiken :
1° moet de gebruiker beter ingelicht worden, moet hem raad
worden gegeven en moet het indienen van zijn aanvragen vergemakkelijkt worden
voor gelijk welke toekenning van hulpmiddelen.
Dit principe leidt tot het begrip « enig loket » : hieronder
moet worden verstaan : één enkel meldpunt voor het indienen van de
tegemoetkomingsaanvraag, onafhankelijk van het feit dat de opvolging van het
dossier achteraf door verschillende instanties moet gebeuren, onafhankelijk van
het feit dat het dossier door de verschillende bevoegde instanties, rekening
houdende met de verdeling van hun bevoegdheden, behandeld zal worden, waarna de
eventuele genomen beslissingen van de verschillende instanties gezamenlijk aan
de betrokkene worden overgemaakt door de instelling waar de aanvraag in origine
werd ingediend.
Voor deze ideale situatie is de actieve medewerking van alle
partijen nodig, evenals een ruime eensgezindheid bij de betrokken overheden.
2° moet de samenwerking tussen de verschillende actoren
geoptimaliseerd worden om te komen tot een samenhangend aanbod.
Dit principe houdt in dat overleg moet worden voorzien met
het oog op de totstandkoming van de nomenclatuur.
In dit verband wordt een advies orgaan opgericht bij het RIZIV, de « Technische
Raad voor Rolstoelen » waarvan onder andere de verschillende fondsen van de
Gemeenschappen en de Gewesten die bevoegd zijn voor tegemoetkomingen inzake
rolstoelen en vertegenwoordigers van gebruikers deel kunnen uitmaken.
Dit principe veronderstelt eveneens overleg wat betreft de vereenvoudigde
procedure.
3° moet de kwaliteit van het advies en passende beslissingen
inzake terugbetaling bevorderd worden, onder andere op basis van een
multidisciplinaire evaluatie.
2. Werking van het systeem
1. Enig dossier : slechts één aanvraag moet worden ingediend,
er moet slechts één onderzoek worden uitgevoerd en één enkele beslissing wordt
genomen.
2. Multidisciplinair onderzoek : naast de medische criteria
wordt voortaan ook rekening gehouden met functionele criteria (namelijk de
concrete levensomstandigheden waarin de persoon die een rolstoel aanvraagt moet
kunnen functioneren en waaraan de rolstoel moet worden aangepast).
3. Kwaliteit van het advies : de voorgestelde rolstoel is
degene die het best is aangepast aan de individuele situatie van het individu.
4. Zekerheid over de beslissing : een beslissing die voor
alle partijen bindend is wordt genomen op basis van het enig verslag
(adviesverslag over de rolwagen).
5. Redelijke termijnen : termijnen die een beslissing op
korte termijn garanderen zijn voorzien voor elke fase van de procedure.
6. Samenwerking tussen de organen bevoegd voor de
terugbetaling : polyvalente beslissing en permanente overlegstructuur.
Procedure :
Er wordt overeengekomen dat een werkgroep samengesteld uit
vertegenwoordigers van de sector en van de bevoegde dienst bij het RIZIV de
praktische modaliteiten van een vereenvoudigde procedure zou vastleggen rekening
houdend met volgende elementen :
1) De eerste fase blijft het voorschrift van de behandelend
geneesheer (of van de geneesheer-specialist) die op basis van medische criteria
oordeelt of een rolstoel nodig is.
De verzekeringsinstelling is het enig meldpunt (loket) voor
het indienen en opvolgen van de aanvraag : de verzekeringsinstelling verwijst de
persoon door naar de bestaande en door de Fondsen erkende structuren en het
RIZIV waar een functionele evaluatie kan worden uitgevoerd voor het opmaken van
het multidisciplinair verslag.
De aanvrager is niet per definitie bij een Fonds ingeschreven
en iedere aanvraag met betrekking tot een rolstoel behoort niet per definitie
tot een pakket van aanvragen,met betrekking tot ander vormen van hulpmiddelen
waarvoor een fonds verondersteld wordt tussen te komen.
Hieruit volgt dat de multidisciplinaire aanpak zowel door het RIZIV als door de
Fondsen gegarandeerd moet zijn.
2) De functionele evaluatie gebeurt op basis van een
typeverslag opgemaakt door het RIZIV in overleg met de betrokken partijen; dit
deel van het verslag moet dienen voor de keuze van de rolstoel. Het typeverslag
mag echter een tweede deel bevatten, opgemaakt door de bevoegde Fondsen, om het
bevoegd Fonds in voorkomend geval toe te laten beslissingen te nemen over een
tegemoetkoming voor andere soorten hulpmiddelen waarvoor het tegemoetkomt (naar
gelang van de op hem toepasselijke wetgeving) en dus niet enkel in het kader van
de terugbetaling van een rolstoel (dit om te voorkomen dat de persoon achteraf
een nieuw onderzoek moet ondergaan).
3) De werkgroep moet bepalen voor welk type van aanvraag het
bestaande dossier of het medische rapport als voldoende wordt beschouwd en dus
geen aanleiding vormt voor functionele evaluatie.
Een multidisciplinaire benadering (leefsituatie, omgeving, gebruik,...) moet
evenwel daarin opgenomen zijn.
4) De werkgroep moet uitmaken voor welk soort aanvragen de
functionele evaluatie op een multidisciplinaire manier moet worden gedaan door
een beroep te doen ten minste op een arts en op een ergotherapeut, en voor welke
soort aanvragen een ander multidisciplinair « team » kan worden overwogen, en
aanduiden welke personen deel kunnen uitmaken van dit ander team.
5) De werkgroep moet uitmaken welk type van bestaande
structuren (teams) de functionele evaluatie kunnen uitvoeren en de voorwaarden
voor de erkenning ervan bepalen.
6) De bandagist stelt het meest passend type van rolstoel
voor, op basis van zijn technische bekwaamheid en rekening houdende met alle
elementen van het dossier (medisch en functioneel aspect), op basis van het
rapport van het multidisciplinaire team, met eerbiediging van de regels
voorgeschreven bij de (nieuwe) nomenclatuur.
7) De verslagen van de behandelend geneesheer, van de
ergotherapeut (en van andere deelnemers aan de functionele evaluatie) en van de
bandagist moeten voldoende duidelijk geformuleerd zijn om elke mogelijke
interpretatie te voorkomen. Het eindverslag (bestaande uit het voorschrift van
de behandelend geneesheer, het verslag van functionele evaluatie en het voorstel
voor terugbetaling van een type van rolstoel) wordt vervolgens de adviserend
geneesheer van de verzekeringsinstelling voorgelegd.
8) De adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling
neemt een uitvoerig gemotiveerde beslissing op basis van het multidisciplinaire
rapport over de terugbetaling door het RIZIV van de voorgestelde rolstoel en
zijn beslissing wordt als bindend beschouwd voor de Fondsen.
Het principe volgens hetwelk de beslissing van de adviserend geneesheer van de
verzekeringsinstelling over de aangevraagde rolwagen voor de Fondsen bindend is,
betekent dat de beslissing over de terugbetaling door het RIZIV van de
voorgestelde rolstoel niet meer in vraag mag worden gesteld door de Fondsen.
In geval van gedeeltelijke of volledige weigering tot
terugbetaling door het RIZIV moet het Fonds overgaan tot een onderzoek, rekening
houdende met hun regelgeving, gevolgd door een beslissing met betrekking tot een
eventuele bijkomende vergoeding.
In geval van terugbetaling door het RIZIV, moet het Fonds overgaan tot een
onderzoek, rekening houdende met hun regelgeving, gevolgd door een beslissing
met betrekking tot een eventuele aanvullende vergoeding.
Het principe van bindende beslissingen houdt dus geen
verplichting in voor de Fondsen wat betreft hun eventuele subsidiaire en/of
aanvullende tegemoetkomingen, waarvoor ze bevoegd blijven, maar het
multidisciplinair verslag (namelijk het volledig dossier bestaande uit het
voorschrift van de behandelend geneesheer en de medische indicaties, het verslag
van functionele evaluatie opgemaakt door de « structuur » erkend door het Fonds
- ergotherapeut, eventueel sociaal luik,... -, het verslag van de bandagist en
de uitvoerig gemotiveerde beslissing van de adviserend geneesheer van de
verzekeringsinstelling) zou aldus de bevoegde Fondsen alle elementen ter
beschikking moeten stellen om een beslissing te kunnen nemen over deze
aanvullende tegemoetkomingen.
9) De werkgroep zal de procedure voor onderzoek door de
Fondsen na de beslissing van de adviserend geneesheer vastleggen evenals de
procedure voor de kennisgeving van een « gezamenlijke » beslissing (van de
adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling en van het Fonds).
10) De persoon die van mening is dat hij door de beslissing
wordt benadeeld, kan daartegen beroep instellen. Dus, ofwel na de beslissing
enkel van de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling, indien er geen
tegemoetkoming van de Fondsen is, ofwel na de « gezamenlijke » kennisgeving van
beide beslissingen.
11) De werkgroep moet zorgvuldig onderzoeken aan welke
wettelijke en decretale bepalingen de betekening van de beslissingen onderworpen
is en hoe de rechtspositie van de persoon met een handicap tegenover de
beslissing van de betrokken overheidsdienst zal gegarandeerd worden.
12) De werkgroep zal redelijke termijnen bepalen, die een
beslissing op korte termijn moeten garanderen, en dit voor elke fase van de
procedure.
3. Voorwaarden voor de uitvoering van het protocol
1° Het protocol kan pas in voege treden van zodra alle
ondertekenende partijen de budgettaire implicaties en de extra werkbelasting
hebben onderzocht, vooral wat betreft de uitvoering van de multidisciplinaire
onderzoeken en de nieuwe nomenclatuur en voorzover er een akkoord bestaat over
de financiering van de budgettaire gevolgen.
2° Het principe volgens hetwelk de gemotiveerde en omstandige
beslissing van de adviserende geneesheer van het verzekeringsorganisme, met
betrekking tot de aanvraag van een rolstoel, bindend is voor de fondsen, kan
slechts van toepassing zijn voor zover de fondsen effectief en op concrete wijze
bij het bevoegde orgaan in het RIZIV betrokken zijn.
3° Het als dusdanig afgesloten protocol is geldig voor een
jaar :
Het protocol zal
Ofwel opnieuw worden verlengd op voorwaarde dat de
Interministeriële Conferentie voor Personen met een handicap de voorwaarden
positief evalueert;
Ofwel geamendeerd worden in functie van de opmerkingen die
door de leden van de werkgroep « vereenvoudiging van de procedures voor de
toekenning van hulpmiddelen », opgericht in de schoot van de Interministeriële
Conferentie, zijn geformuleerd.
4. Verbintenissen van de partijen :
A. De federale regering verbindt zich ertoe, afhankelijk van
zijn bevoegdheden, :
1. wat betreft het overleg over de nomenclatuur :
- de Fondsen van de Gemeenschappen en Gewesten permanent te
betrekken bij de totstandkoming van de nomenclatuur inzake rolstoelen, maar ook
voor elk product waarvoor ze eveneens een tegemoetkoming toekennen, en de nodige
wettelijke en verordenende maatregelen te treffen;
- een uitvoeringsbesluit houdende de samenstelling van de «
Technische Raad voor Rolstoelen » op te stellen;
- de « Technische Raad voor Rolstoelen » prioritair te
belasten met het verstrekken van een advies over de nieuwe nomenclatuur
betreffende de terugbetaling van rolstoelen;
- in de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de
ziekte- en invaliditeitsverzekering een tegemoetkoming te voorzien voor de
verstrekkingen van de nomenclatuur na advies van deze « Technische Raad voor
Rolstoelen »;
- in afwachting van de effectieve installatie van de «
Technische Raad voor Rolstoelen », de vertegenwoordigers van de betrokken
Fondsen te laten deelnemen aan de passende werkgroepen.
2. wat betreft het overleg over de vereenvoudigde procedure :
- de werkgroep op te richten, die de praktische modaliteiten
van de vereenvoudigde procedure zal moeten vastleggen.
B. De Gemeenschappen/Gewesten verbinden zich ertoe,
afhankelijk van hun bevoegdheden :
1. Wat betreft het overleg over de nomenclatuur :
effectief deel te nemen aan de totstandkoming van deze nomenclatuur en de
wettelijke en verordenende maatregelen te treffen die daaruit zouden
voortvloeien.
2. Wat betreft het overleg over de vereenvoudigde procedure :
1° een beroep te doen op de multidisciplinaire evaluatie;
2° de multidisciplinaire « teams » te erkennen;
3° hun wetgeving indien het nodig is aan te passen om de
vereenvoudigde procedure te kunnen toepassen;
4° de bindende beslissing van de adviserend geneesheer te
aanvaarden wat de RIZIV-terugbetaling betreft.
C. De federale Staat, de Gemeenschappen/Gewesten verbinden
zich ertoe, afhankelijk van hun bevoegdheden :
1. Tot het oprichten van een permanente overlegstructuur,
opdat een goede samenwerking tussen de verschillende, voor de terugbetaling
bevoegde instanties, gegarandeerd is, en opdat voorafgaand advies kan worden
gegeven voor ieder voorstel van reglementaire wijziging van de tussenkomsten in
de hulpmiddelen en de terugbetaling van rolstoelen, binnen een van de
instanties.
2. Deze vereenvoudigingsprocedure permanent te evalueren, via
de structuur zoals vermeld onder punt 1; indien aldus systematisch wordt
vastgesteld dat de beslissingen van de adviserend geneesheren in tegenspraak
zijn met de beslissing die de Fondsen konden verwachten, zou daardoor worden
bewezen dat één van de fasen van de procedure niet correct werkt.
3° de werkzaamheden betreffende andere soorten hulpmiddelen
in het kader van de ICM personen met een handicap voort te zetten.
Aldus opgemaakt te Brussel, op 31 maart 2003.
Voor de federale Regering :
F. Vandenbroucke,
Minister van Sociale Zaken en Pensioenen
G. van Gool,
Regeringscommissaris voor Sociale Zekerheid
Voor de Vlaamse regering :
M. Vogels,
Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen
Voor de Waalse Regering :
Th. Detienne,
Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
K.-H. Lambertz,
Minister-President van de Duitstalige Gemeenschap,
Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport
Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest :
E. TOMAS,
Voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest
W. Draps,
Minister, Lid van het College van de Franstalige Gemeenschapscommissie, belast
met Beroeps- en Permanente Opleiding voor de Middenstand en Beleid inzake
Gehandicapten