Overzicht recente wetteksten
BS 18.08.03
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG |
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de
collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op
artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de
gezondheidsinrichtingen en -diensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage
overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2001, gesloten in het
Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten,tot wijziging
van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2001 betreffende het bedrag
en de wijze van inning van de bijdrage voor de vormings- en
tewerkstellingsinitiatieven voor risicogroepen voor de privé-rusthuizen en de
rust- en verzorgingstehuizen.
Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de
uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 2 juli 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
_______
Nota
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage
Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en
-diensten
Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2001
Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart
2001 betreffende het bedrag en de wijze van inning van de bijdrage voor de
vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor risicogroepen voor de
privé-rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen (Overeenkomst geregistreerd
op 29 juni 2001 onder het nummer 57685/CO/305.02)
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van
toepassing op de werkgevers en de werknemers van de privé-rusthuizen en de rust-
en verzorgingstehuizen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de
gezondheidsinrichtingen en -diensten.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en
bediendepersoneel.
Art. 2. Artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van
26 maart 2001 betreffende het bedrag en wijze van inning van de bijdrage voor de
vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor risicogroepen voor de
privé-rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen, wordt vervangen door de
volgende bepaling :
« Art. 3. De kost van deze initiatieven staat gelijk met de
opbrengst van een bijdrage van 0,30 pct. tijdens het derde kwartaal 2001 en van
0,10 pct. tijdens het vierde kwartaal 2001 en elk van de vier kwartalen van 2002
berekend op grond van het volledige loon van de werknemers, zoals bedoeld in
artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de
sociale zekerheid voor werknemers (Belgisch Staatsblad van 2 juli 1981) en de
uitvoeringsbesluiten van deze wet, die tewerkgesteld zijn door de in artikel 1
bedoelde werkgevers. »
Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in
werking op 1 juli 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 2
juli 2003.
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX