Overzicht recente wetteksten
BS 29.07.03
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP |
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen,
Gelet op het decreet van 30 maart 1999 houdende de
organisatie van de zorgverzekering, gewijzigd bij de decreten van 22 december
1999, 8 december 2000, 18 mei 2001 en 20 december 2002;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 september
2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de
aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de
zorgverzekering, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 14
december 2001, 25 oktober 2002, 13 december 2002 en 9 mei 2003;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 10 juni 2003
tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;
Gelet op het ministerieel besluit van 23 december 2002
houdende de goedkeuring van de handleiding zorgverzekering;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven
op 18 juni 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12
januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli
1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het attest op basis van de nieuwe
indicatiestelling voor de toekenning van bijkomende kinderbijslag vanaf 1 mei
2003 in het kader van de zorgverzekering beschikbaar moet zijn, waarbij aan de
zorgkassen en de burgers zo snel mogelijk rechtszekerheid moet worden geboden,
Besluit :
Artikel 1. Hoofdstuk VIII, afdeling I, van de bijlage bij het
ministerieel besluit van 23 december 2002 houdende de goedkeuring van de
handleiding zorgverzekering wordt vervangen door de bijlage I bij dit besluit.
Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april
2003.
Brussel, 7 juli 2003.
A. BYTTEBIER
Bijlage I bij het ministerieel besluit van 7 juli 2003 tot
wijziging van de bijlage bij het ministerieel besluit van 23 december 2002
houdende de goedkeuring van de handleiding zorgverzekering
HOOFDSTUK VIII
Vaststelling van het ernstig en langdurig verminderd
zelfzorgvermogen bij de aanvraag voor tenlasteneming
Afdeling I. - Gebruiker of zijn vertegenwoordiger doet een beroep op een attest
van een indicatiestelling die reeds uitgevoerd is
Volgende scores komen voor de mantel- en thuiszorg in
aanmerking :
- minstens de score 35 op de BEL-profielschaal van de
gezinszorg;
- minstens de score B op de Katz-schaal in de
thuisverpleging;
- minstens de score 15 op de medisch-sociale schaal die wordt
gebruikt voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het
onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming, hulp aan bejaarden en
hulp van derden;
- bijkomende kinderbijslag op basis van minstens 66 %
handicap en minstens 7 punten met betrekking tot de graad van zelfredzaamheid
uit hoofde van het kind;
- bijkomende kinderbijslag op basis van minstens 18 punten op
de medisch-sociale schaal (samengesteld uit de pijlers P1, P2 en P3) (vanaf 1
mei 2003);
- minstens de score C op de evaluatieschaal tot staving van
de aanvraag om tegemoetkoming in een verzorgingsinrichting.
Volgende scores komen voor de residentiële zorg in aanmerking
:
- minstens de score B op de evaluatieschaal tot staving van
de aanvraag om tegemoetkoming in een verzorgingsinrichting;
- een attest op basis van een bewijs van opname van de
gebruiker in een psychiatrisch verzorgingstehuis;
- de personen die op of na 1 april 2003 veranderen van
zorgvorm van mantel- en thuiszorg naar residentiële zorg, worden beschouwd als
lijdend aan een ernstig en langdurig verminderd zelfzorgvermogen en hoeven geen
verdere scores aan te tonen.
De gebruiker vraagt het attest op basis van de score op de
evaluatieschaal tot staving van de aanvraag om tegemoetkoming in een
verzorgingsinrichting aan bij zijn verzekeringsinstelling (ziekenfonds, Kas
Geneeskundige Verzorging van de N.M.B.S., Hulpkas voor Ziekte- en
Invaliditeitsverzekering).
Indien een verblijfsattest volstaat (attest op basis van een
bewijs van opname in een psychiatrisch verzorgingstehuis, verblijfsattest dat
bewijst dat de opname van de gebruiker in een rusthuis of RVT op of na 1 april
2003 is gestart bij verandering van zorgvorm van personen met een positieve
beslissing voor mantel- en thuiszorg), dan vraagt de gebruiker dit aan bij zijn
verzekeringsinstelling of bij de residentiële voorziening waar hij verblijft.
De attesten op basis van de score op de BEL-profielschaal van
de gezinszorg vraagt hij aan bij de dienst voor gezinszorg waarop hij een beroep
doet.
Een attest op basis van bijkomende kinderbijslag kan hij
aanvragen bij het ministerie van Sociale Zaken of de dienst die de kinderbijslag
voor de betrokken persoon uitbetaalt.
De attesten op basis van de score op de medisch-sociale
schaal die wordt gebruikt voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met
het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming, de hulp
aan bejaarden en de hulp aan derden, kan hij aanvragen bij zijn
verzekeringsinstelling, als de verzekeringsinstelling over de score beschikt, of
op volgend adres :
Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu :
Bestuur van de Maatschappelijke Integratie
Dienst tegemoetkomingen aan gehandicapten
Zwarte Lievevrouwstraat 3C
1000 Brussel
De attesten moeten minstens volgende gegevens bevatten :
- naam, adres, geboortedatum en rijksregisternummer van de
gebruiker bij wie de indicatiestelling afgenomen is;
- naam van de instantie die het attest heeft afgeleverd;
- naam van de schaal waarop het attest is gebaseerd;
- de score (of categorie) op deze schaal;
- de datum van afname van deze schaal of de datum van start van de erkenning in
het oorspronkelijke stelsel;
- de duur van de geldigheid van deze indicatiestelling;
In uitzondering hierop geldt een kopie van de beslissing tot
integratietegemoetkoming of tot tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden ook als
attest.
Het verblijfsattest moet minstens volgende gegevens bevatten
:
- naam, adres, geboortedatum en rijksregisternummer van de
gebruiker;
- naam van de instantie die het attest heeft afgeleverd;
- naam van de residentiële voorziening waar de gebruiker verblijft;
- datum van opname in de residentiële voorziening.
De gebruiker of zijn vertegenwoordiger bezorgt het attest aan
de zorgkas.
Op de dag van de aanvraag voor tenlasteneming in het kader van de
zorgverzekering mag de geldigheidsduur van bovenvermelde indicatiestelling of
van de beslissing in het oorspronkelijke stelsel krachtens de bovenvermelde
indicatiestelling niet verstreken zijn.
Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van
7 juli 2003 tot wijziging van de bijlage bij het ministerieel besluit van 23
december 2002 houdende de goedkeuring van de handleiding zorgverzekering;
Brussel, 7 juli 2003.
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke
Kansen,
A. BYTTEBIER