Overzicht recente wetteksten
BS 27.06.03, Editie 2
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen
van tegemoetkomingen aan de mindervaliden, inzonderheid op artikel 21, vervangen
door de wet van 22 december 1989;
Gelet op de wet van 27 februari 1987 betreffende de
tegemoetkomingen aan gehandicapten, inzonderheid op artikel 28, gewijzigd bij de
wetten van 22 december 1989, 30 december 1992, 12 augustus 2000 en 19 juli 2001
en de programmawet van 24 december 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 november 1969 houdende
algemeen reglement betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan de
mindervaliden, inzonderheid op artikel 58, vervangen bij het koninklijk besluit
van 5 maart 1990 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 maart 1993;
Gelet op het advies van de Nationale Hoge Raad voor personen
met een handicap, gegeven op 1 oktober 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven
op 31 juli 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting
van 12 december 2002;
Gelet op het besluit van de Ministerraad van 29 november 2002
over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van een
maand;
Gelet op het advies nr. 34.577/3 van de Raad van State,
gegeven op 15 april 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op
het advies van Onze in Raad vergaderde ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. In artikel 58 van het koninklijk besluit van 17
november 1969 houdende algemeen reglement betreffende het toekennen van
tegemoetkomingen aan de mindervaliden, vervangen bij het koninklijk besluit van
5 maart 1990 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 maart 1993, worden
de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden « of de persoon »
ingevoegd tussen de woorden « echtgenoot » en « met »;
2° de inleidende zin van het tweede lid wordt vervangen door
de volgende bepaling :
« Bij ontstentenis van de in het eerste lid bedoelde echtgenoot of persoon
worden de vervallen en niet uitbetaalde termijnen, met inbegrip van de uitkering
voor de maand van overlijden voor zover de gerechtigde niet overleden was op de
uitgiftedatum van de postassignatie of, bij betaling op een bankrekening, op de
in het nationaal compensatiesysteem geldende uitvoeringsdatum, uitbetaald in
volgende orde : ».
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.
Art. 3. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de
uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 mei 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE