Overzicht recente wetteksten
BS 30.05.03, Editie 2
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet van 30 maart 1999 houdende de
organisatie van de zorgverzekering, gewijzigd bij de decreten van 22 december
1999, 8 december 2000, 18 mei 2001 en 20 december 2002;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 september
2001 houdende de erkenning, de registratie en de machtiging, en houdende de
aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het kader van de
zorgverzekering, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 14
december 2001, 25 oktober 2002 en 13 december 2002;
Gelet op het positief advies van de Inspectie van Financiën,
gegeven op 3 april 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12
januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli
1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de datum waarop de schorsingsperiode moet
ingaan, dringend aangepast moet worden aan de gewijzigde bepalingen in het
decreet, waarbij aan de burgers en de zorgkassen zo snel mogelijk
rechtszekerheid geboden moet worden;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid,
Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. In artikel 17 van het besluit van de Vlaamse
regering van 28 september 2001 houdende de erkenning, de registratie en de
machtiging, en houdende de aansluiting, de aanvraag en de tenlasteneming in het
kader van de zorgverzekering, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering
van 25 oktober 2002, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt :
« Iedere in artikelen 15 en 16, bedoelde aangeslotene is ertoe gehouden aan de
zorgkas in kwestie een ledenbijdrage te betalen. Onverminderd het van toepassing
zijn van de schorsingsperiode, bedoeld in artikel 6, § 1, vierde lid, van het
decreet blijft de bijdrage verschuldigd. De minister kan hiervoor nadere regels
bepalen. »
Art. 2. Aan artikel 20, § 2, van hetzelfde besluit wordt een
tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
« Een in artikel 22 bedoelde indicatiestelling die gebeurt binnen zes maanden na
een vorige indicatiestelling, aangevraagd door diezelfde gebruiker of zijn
vertegenwoordiger, kan niet als bewijs van het getroffen zijn door een langdurig
ernstig verminderd zelfzorgvermogen gelden, tenzij ze wordt uitgevoerd door
dezelfde persoon die de vorige indicatiestelling heeft uitgevoerd. Indien die
persoon niet meer bij de gemachtigde indicatiesteller werkzaam is of in de
onmogelijkheid verkeert om de indicatiestelling opnieuw uit te voeren, moet de
indicatiestelling door een ander personeelslid van deze gemachtigde
indicatiesteller uitgevoerd worden. De minister kan hiervoor nadere regels
bepalen. »
Art. 3. In artikel 32 van hetzelfde besluit wordt het tweede
lid vervangen door wat volgt :
« De opschorting wordt gerekend vanaf de eerste dag van de derde maand die volgt
op de datum waarop de aanvraag is ingediend. De gebruiker verliest elk recht op
tenlastenemingen voor die schorsingsperiode. Met ingang van de maand die volgt
op het verstrijken van de opschorting wordt de tenlasteneming uitgevoerd op
basis van de bedragen, bepaald in artikel 31, eerste lid, 1°en 2°. »
Art. 4. Aan artikel 43 van hetzelfde besluit wordt een § 1bis
toegevoegd, die luidt als volgt :
« § 1bis. Een kamer van de bezwaarcommissie is gemachtigd de ernst en de duur
van het verminderd zelfzorgvermogen van een gebruiker vast te stellen. »
Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober
2001, met uitzondering van artikel 2, dat op 1 juli 2003 in werking treedt, en
artikel 3, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2003.
Art. 6. De Vlaamse minister bevoegd voor de Bijstand aan
Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 9 mei 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering,
P. DEWAEL
De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen
en Ontwikkelingssamenwerking,
M. VOGELS