Overzicht recente wetteksten
BS 23.05.03
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994,
inzonderheid op artikel 34, 13°, vervangen bij de wet van 10 augustus 2001;
Gelet op het voorstel van het Comité van de verzekering voor
geneeskundige verzorging, gegeven op 10 februari 2003;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole,
gegeven op 12 februari 2003;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven
op 25 maart 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting
van 14 april 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12
januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli
1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het koninklijk besluit tot vaststelling van
de normen voor de bijzondere erkenning van geïntegreerde diensten voor
thuisverzorging dateert van 8 juli 2002, dat de noodzaak bestaat om zo snel
mogelijk de voorwaarden voor de tegemoetkoming vast te leggen gelet op het feit
dat de Gemeenschappen reeds overgegaan zijn tot het erkennen van de
geïntegreerde diensten voor thuisverzorging, en dat een herwaardering en een
versterking van de rol van de eerstelijnszorg noodzakelijk is en dat het
belangrijk is om de tegemoetkomingen, die in dat verband voorzien zijn, zo
spoedig mogelijk te concretiseren;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en
Pensioenen,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan
:
1° onder "de wet" : de wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14
juli 1994;
2° onder "geïntegreerde dienst voor thuisverzorging" : de
gezondheidszorgvoorziening erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 8
juli 2002 tot vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van
geïntegreerde diensten voor thuisverzorging, ingeschreven bij het RIZIV;
3° onder "coördinatiecentrum" : het coördinatie-centrum
erkend overeenkomstig het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 4 maart 1999 houdende de erkenning en de
subsidiëring van centra die instaan voor de coördinatie van de zorgverstrekking
en de diensten voor thuisverpleging en de diensten voor palliatieve verzorging
en nazorg;
4° onder "zorgplan" : een document dat de volgende elementen
omvat :
- de geplande zorg van de patiënt,
- het functioneel bilan van de activiteiten van het dagelijks leven en van de
instrumentele activiteiten van het dagelijks leven,
- het bilan van het formele en informele verzorgingsnetwerk,
- het bilan van de omgeving en de eventuele aanpassing van die omgeving,
- de taakafspraken tussen zorg- en hulpverleners.
5° onder « zorgverleners » : de doctors in de genees-, heel-
en verloskunde, de artsen, de licentiaten in de tandheelkunde en de tandartsen,
de apothekers, de vroedvrouwen, die wettelijk gemachtigd zijn om hun kunst uit
te oefenen; de kinesitherapeuten, de verpleegkundigen, de paramedische
medewerkers en de geïntegreerde diensten voor thuisverzorging zoals bepaald in
artikel 2 van de wet;
6° onder « hulpverleners » : psychologen, psychotherapeuten,
ergotherapeuten, maatschappelijk werkers of deskundigen van een dienst voor
gezinszorg of deskundigen van een uitleendienst, vertegen-woordigd in of een
overeenkomst hebbende met een geïntegreerde dienst voor thuisverzorging.
Art. 2. Een forfaitaire tegemoetkoming van de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen wordt toegekend voor de
verstrekkingen omschreven in artikel 34, 13°, van de wet en die voldoen aan de
volgende voorwaarden :
A. Multidisciplinair overleg :
1° het multidisciplinair overleg concretiseert in het kader
van de thuisverzorging de evaluatie van de zelfredzaamheid van de patiënt, de
uitwerking en de opvolging van een zorgplan en de taakafspraken tussen zorg- en
hulpverleners.
2° Het initiatief voor het multidisciplinair overleg in het
kader van de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging kan door elke betrokkene
worden genomen. De geïntegreerde dienst voor thuisverzorging organiseert en
valideert het overleg. De deelnemers, behalve de verplichte zorgverleners,
worden in samenspraak met de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging
vastgelegd.
3° De patiënt stemt in met de evaluatie en met de betrokken
deelnemers aan het overleg. De patiënt of zijn vertegenwoordiger heeft het recht
bij het overleg aanwezig te zijn.
4° De evaluatie gebeurt op grond van een evaluatie-instrument
dat toelaat na te gaan welke mogelijkheden de persoon heeft om zijn
zelfredzaamheid te behouden en welke relevante zorgbehoefte daartoe bestaat,
zowel wat de formele verzorging als de informele helpers betreft. In afwachting
dat de Minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft een
evaluatie-instrument vastlegt, kiest de geïntegreerde dienst voor
thuisverzorging de evaluatie-schaal uit de lijst van evaluatie-instrumenten
vastgelegd door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging.
5° Ten minste drie zorgverleners nemen deel aan het overleg.
Moeten aanwezig zijn :
- de huisarts;
- de verpleegkundige, indien de patiënt verzorgd wordt in een A, B of C
verpleegkundig forfait;
- de patiënt of een door hem aangeduide mantelzorger behalve indien de patiënt
verklaart dat zijn aanwezigheid of die van zijn mantelzorger niet vereist is.
B. Registratie :
De geïntegreerde dienst voor thuisverzorging staat in voor de
praktische ondersteuning van de evaluatie en het overleg en registreert de
activiteiten, omschreven in artikel 9 van het koninklijk besluit van 8 juli 2002
tot vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van geïntegreerde
diensten voor thuisverzorging.
Art. 3. In het kader van elk in vorig artikel beschreven
multidisciplinair overleg worden de volgende documenten aan de geïntegreerde
dienst voor thuisverzorging bezorgd :
1° een kopie van het evaluatieverslag met de naam van de
patiënt en de betrokken zorg- of hulpverlener, ondertekend door die zorg- of
hulpverlener;
2° het zorgplan aan de hand van een modelformulier,
vastgelegd door het Comité van de verzekering van geneeskundige verzorging bij
het RIZIV. Op dit formulier worden de verschillende deelnemers vermeld. De
deelnemers ondertekenen dit document.
3° een verklaring van de huisarts dat de patiënt reeds
gedurende ten minste 45 kalenderdagen voldoet aan de criteria om een A, B, of
C-forfait, zoals bepaald in rubriek II, van artikel 8, § 1, 1°, 2° en 3°, van de
nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen, aan de hand van een
evaluatieschaal zoals omschreven in artikel 8, § 5, 1° van de nomenclatuur van
geneeskundige verstrekkingen.
Deze verklaring kan worden vervangen door een kopie van de evaluatieschaal tot
staving van de aanvraag tot forfaitair honorarium per verzorgingsdag, opgestuurd
naar de adviserend geneesheer indien de patiënt verzorgd wordt in een A, B,
C-forfait. In dit geval telt de datum van de eerste verstrekking in het kader
van dat A, B of C-forfait om te bepalen of de periode van 45 kalenderdagen is
bereikt.
Art. 4. § 1. De forfaitaire tegemoetkoming voor het
multidisciplinair overleg mag per patiënt maximaal 1 keer per jaar worden
aangerekend. Het forfait vergoedt de deelname van de zorgverleners aan het
overleg en mag door maximum 4 zorgverleners worden aangerekend.
De geïntegreerde dienst voor thuisverzorging mag een
forfaitaire tegemoetkoming aanrekenen indien een zorg- of hulpverlener in hoofde
van de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging daadwerkelijk heeft meegewerkt
in het raam van het overleg. Deze zorg-of hulpverlener moet vertegenwoordigd
zijn in of een overeenkomst hebben met een erkende geïntegreerde dienst voor
thuisverzorging en daadwerkelijk hebben meegewerkt aan een aspect van de zorg
ten aanzien van de patiënt, met uitsluiting van administratieve en coördinerende
aspecten of van het notuleren van het zorgplan.
De forfaitaire tegemoetkoming voor het multidisciplinair overleg mag enkel
worden aangerekend nadat de patiënt gedurende ten minste 45 kalenderdagen heeft
voldaan aan de criteria voor een A, B of C-forfait in de thuisverpleging,
aangetoond op de wijze beschreven in artikel 3, 3°.
De forfaitaire tegemoetkoming voor het multidisciplinair
overleg wordt maandelijks gezamenlijk gefactureerd door de geïntegreerde dienst
voor thuisverzorging die instaat voor de administratieve afhandeling. De
verzekeringsinstelling betaalt de tegemoetkoming rechtstreeks aan de betrokken
zorgverleners.
De forfaitaire tegemoetkoming voor het multidisciplinair overleg wordt enkel
uitbetaald voor patiënten waarvoor een bovenvermeld multidisciplinair overleg is
gebeurd en de documenten beschreven in artikel 3 doorgestuurd zijn naar de
geïntegreerde dienst voor thuisverzorging. De tegemoetkoming kan per patiënt
maximaal 1 keer per jaar worden aangerekend.
§ 2. Een forfaitaire tegemoetkoming voor de registratie wordt
door de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging maximaal een keer per jaar per
patiënt aangerekend indien een bovenvermeld multidisciplinair overleg is gebeurd
en de documenten beschreven in artikel 3 doorgestuurd zijn naar de geïntegreerde
dienst voor thuisverzorging.
§ 3. Wat de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging erkend
door de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
betreft, wordt de facturatie van de forfaitaire tegemoetkomingen omschreven in
artikel 2 verricht door :
- de coördinatiecentra, via het inschrijvingsnummer van de verbonden
geïntegreerde dienst van thuisverzorging voor alle patiënten die zich bekennen
tot de coördinatiecentra;
- de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging voor de patiënten die zich niet
bekennen tot de coördinatiecentra.
§ 4. De modaliteiten van de facturatie worden vastgelegd door
het Comité voor de verzekering van de geneeskundige verzorging.
Art. 5. § 1. De tegemoetkoming voor de deelname aan het
multidisciplinair overleg bedraagt per zorgverlener 40 euro indien het overleg
ten huize van de patiënt plaatsheeft.
§ 2. De tegemoetkoming voor de deelname aan het multidisciplinair overleg
bedraagt per zorgverlener 30 euro indien het overleg niet ten huize van de
patiënt plaatsheeft.
§ 3. De tegemoetkoming voor de registratie bedraagt 12,50 euro .
§ 4. De tegemoetkomingen, omschreven in §§ 1 en 2, dekken de deelname aan het
overleg met inbegrip van de verplaatsing.
Art. 6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april
2003.
Art. 7. Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is
belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 mei 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE