Overzicht recente wetteksten
BS 16.05.03, Editie 2
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie
van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Economische en
Monetaire Unie, inzonderheid op artikel 3, § 1, 4°;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 november 1996 tot
instelling van een bijzondere werkgeversbijdrage ter financiering van het
stelsel van de tijdelijke werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere
werklozen, in toepassing van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996
strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België
aan de Europese Economische Unie, inzonderheid op artikel 2, derde lid;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van
de instellingen van openbaar nut van sociale zekerheid en sociale voorzorg,
inzonderheid op artikel 15;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12
januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4
augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het
feit dat dit besluit uitwerking dient te hebben met ingang van 1 januari 2003,
dat de betrokken werkgevers onverwijld in kennis moeten gesteld worden van deze
vrijstelling, en dat de instellingen belast met de inning van de sociale
zekerheidsbijdragen zo vlug mogelijk in kennis moeten gesteld worden van het
exacte toepassingsgebied waarvoor zij de bijzondere bijdrage van 0,10 % moeten
innen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van
Onze Minister van Sociale Zaken,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. De werkgevers worden vrijgesteld van de bijzondere
werkgeversbijdrage ter financiering van het stelsel van de tijdelijke
werkloosheid en de anciënniteitstoeslag voor oudere werklozen, bedoeld in het
koninklijk besluit van 27 november 1996, wanneer :
- zij in 1996 gebonden waren door een nieuwe of voortgezette
collectieve arbeidsovereenkomst die voorzag in een inspanning van minimaal 0,20
%, bestemd voor de personen die behoren tot de risicogroepen of op wie het
begeleidingsplan van toepassing is, en
- zij in 1997-1998, 1999-2000 en 2001-2002 gebonden waren
door een nieuwe of voortgezette collectieve arbeidsovereenkomst die voorzag in
een inspanning van minimaal 0,20 %, bestemd voor de personen die behoren tot de
risicogroepen of op wie het begeleidingsplan van toepassing is, en
- zij het bedrag dat overeenstemt met deze inspanning vanaf
1997 rechtstreeks gestort hebben aan een V.Z.W. die dit bedrag aangewend heeft
voor de opleiding, vorming of tewerkstelling van deze categorieën, en
- zij voor de periode 2003-2004 dit stelsel voortzetten.
Art. 2. De werkgevers die wensen te genieten van de
vrijstelling bedoeld in artikel 1, moeten daartoe een gemotiveerd aanvraag
indienen bij de Minister van Tewerkstelling waarbij zij het bewijs leveren dat
zij voldoen aan de voorwaarden voorzien in artikel 1.
Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari
2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004.
Art. 4. Onze Minister van Tewerkstelling en Onze Minister van
Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit
besluit.
Gegeven te Brussel, 27 maart 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE