Overzicht recente wetteksten
BS 02.04.03, Editie 2
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971,
inzonderheid op artikel 62, gewijzigd door de wet van 24 december 1976, het
koninklijk besluit nr. 530 van 31 maart 1987, de wet van 3 mei 1999 en van 24
februari 2003;
Gelet op de wet van 3 mei 1999 houdende budgettaire en
diverse bepalingen, inzonderheid op artikel 36;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 december 1971 tot
vaststelling van het model en de termijn van aangifte van een arbeidsongeval;
Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op
12 juni 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven
op 6 mei 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting
van 13 mei 2002;
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan
de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;
Gelet op advies 33.771/1 van de Raad van State, gegeven op 19
september 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en
Pensioenen,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan
onder :
1° de wet : de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;
2° het Fonds : het Fonds voor Arbeidsongevallen;
3° de verzekeringsonderneming : de verzekeringsonderneming bedoeld in artikel
49, eerste lid, van de wet.
Art. 2. De werkgever, zijn aangestelde of lasthebber doet de
aangifte, bedoeld in artikel 62 van de wet, bij de verzekeringsonderneming
binnen tien werkdagen, te rekenen vanaf de dag die volgt op die van het ongeval.
Het beheerscomité van het Fonds stelt de inhoud van de aangifte vast. Met
uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 4, 3° en 4°, kan het voor de
ongevallen waarvoor de verplichting tot het invullen van de
arbeidsongevallensteekkaart, voorgeschreven bij artikel 27 van Titel I,
hoofdstuk 3, van de codex over het welzijn op het werk, niet geldt, een
vereenvoudigd model van aangifte vaststellen.
In afwijking op het eerste lid kan, na voorafgaande
kennisgeving aan de inspectiedienst van het Fonds, de werkgever die de
verplichting heeft om over te gaan tot de verkiezing van een ondernemingsraad
overeenkomstig artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 25 mei 1999
betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en veiligheid op
het werk, de gevallen bedoeld in het vorige lid, waarvoor de getroffene
uitsluitend verzorgd werd binnen de eigen medische dienst, aangeven door middel
van een collectieve aangifte. Deze aangifte wordt binnen tien dagen na het einde
van elk kwartaal overgemaakt aan de verzekeringsonderneming en bevat per
getroffene de gegevens van de vereenvoudigde aangifte, bedoeld in het vorige
lid.
Art. 3. De aangifte gebeurt ofwel op papier met het
formulier, waarvan het model vastgesteld wordt door het beheerscomité van het
Fonds en dat ter beschikking gesteld wordt door de verzekeringsonderneming,
ofwel door middel van een door het beheerscomité van het Fonds op grond van de
wet van 24 februari 2003 betreffende de modernisering van het beheer van de
sociale zekerheid goedgekeurd elektronisch model.
Art. 4. De werkgever, zijn aangestelde of lasthebber is
verplicht het ongeval tevens aan te geven bij de inspecteur bevoegd inzake de
arbeidsveiligheid in de volgende gevallen :
1° de werkgever valt onder de bevoegdheid van het paritair
comité voor het bouwbedrijf;
2° de werkgever, andere dan degene bedoeld sub 1°, heeft een
verplichting tot aangifte in toepassing van hoofdstuk V van de wet van 4
augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van
hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan;
3° de getroffene is een uitzendkracht;
4° de getroffene is een student die overeenkomstig titel VII
van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten met de werkgever
een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten voor een tewerkstelling als student,
met uitzondering van de categorieën studenten die zijn uitgesloten krachtens
artikel 122 van diezelfde wet, doch met inbegrip van de studenten die ten minste
zes maanden werken, voor zover zij dit niet gedurende een ononderbroken periode
van zes maanden bij dezelfde werkgever doen.
De aangifte gebeurt door middel van een afschrift van het formulier bedoeld in
artikel 3 en binnen de termijn vastgesteld in artikel 2, eerste lid.
Art. 5. Van zodra hij erover beschikt maakt de werkgever aan
de verzekeringsonderneming onmiddellijk een medisch attest over met een
beschrijving van de vastgestelde letsels en van de gevolgen van het ongeval. Het
beheerscomité van het Fonds stelt dit model van attest vast.
Art. 6. De werkgever maakt een omstandige opgave van de bruto
bezoldigingen verdiend tijdens het jaar dat het ongeval voorafgaat, over aan de
verzekeringsonderneming en dit
1° binnen 30 dagen na het ongeval of het begin van de
arbeidsongeschiktheid, indien dit een zekere of vermoedelijke blijvende
arbeidsongeschiktheid of de dood voor gevolg heeft;
2° binnen 10 werkdagen :
a) na de ontvangst van het verzoek van de verzekeringsonderneming of van de
getroffenen gericht aan de werkgever;
b) na de ontvangst van het verzoek van de in artikel 87 van de wet bedoelde
ambtenaren;
c) die volgen op de termijn van 30 dagen na het ongeval of het begin van de
arbeidsongeschiktheid, indien dit een volledige of gedeeltelijke tijdelijke
arbeidsongeschiktheid heeft veroorzaakt van meer dan 30 dagen.
Het beheerscomité van het Fonds stelt het model van dit formulier vast. Deze
opgave mag vervangen worden door een kopie van de individuele rekening.
Art. 7. Het koninklijk besluit van 28 december 1971 tot
vaststelling van het model en de termijn van aangifte van een arbeidsongeval
wordt opgeheven.
Art. 8. Hoofdstuk VI van de wet van 3 mei 1999 houdende
budgettaire en diverse bepalingen treedt in werking op 1 januari 2003.
Art. 9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari
2003.
Artikel 6 treedt buiten werking op 31 december 2003.
Art. 10. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de
uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 maart 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE