Overzicht recente wetteksten
BS 09.04.03, Editie 2
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt
:
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in
artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. - Werkingssfeer
Art. 2. De bepalingen van deze wet zijn van toepassing op de
arbeidsverhoudingen geregeld bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomst alsmede op de arbeidsverhoudingen geregeld in de regelgeving
met betrekking tot het statuut van het overheidspersoneel en op de
kandidaat-werknemers in die sectoren.
HOOFDSTUK III. - Algemene beginselen
Art. 3. § 1. De biologische tests, medische onderzoeken of
mondelinge informatiegaring met het oog op het verkrijgen van medische
informatie over de gezondheidstoestand of stamboominformatie van een werknemer
of kandidaat-werknemer mogen niet worden verricht om andere redenen dan die
welke verband houden met de huidige geschiktheid van de werknemer voor en de
specifieke kenmerken van de openstaande betrekking.
Krachtens dit beginsel en onverminderd de bepalingen van hoofdstuk IV zijn met
name verboden het voorspellende genetisch onderzoek en de aidstest.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het
verbod uitbreiden tot andere biologische tests en medische onderzoeken.
§ 2. Tien dagen vóór het onderzoek moet aan de werknemer of
kandidaat-werknemer, bij een vertrouwelijke en aangetekende brief, worden
medegedeeld naar welke gegevens wordt gezocht, welk onderzoek wordt uitgevoerd
en waarom dat gebeurt.
§ 3. De biologische tests en medische onderzoeken kunnen
slechts gevraagd of uitgevoerd worden door de
preventieadviseur-arbeidsgeneeskunde die verbonden is aan de afdeling belast met
het medische toezicht van de interne dienst voor preventie en bescherming op het
werk of aan de afdeling belast met het medisch toezicht van de externe dienst
voor preventie en bescherming op het werk waarop de werkgever een beroep doet.
Op straffe van nietigheid moet elke verklaring van
ongeschiktheid schriftelijk gemotiveerd worden door de
preventieadviseur-arbeidsgeneeskunde en door hem doorgestuurd worden naar een
door de betrokkene aangewezen arts. De Koning kan nader bepalen onder welke
voorwaarden en op welke wijze de schriftelijke motivering door de arts moet
worden opgesteld en doorgestuurd.
De preventieadviseur-arbeidsgeneeskunde deelt de werkgever en de kandidaat zijn
beslissing mee door middel van de fiche van medisch onderzoek, voorgeschreven
krachtens de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers
bij de uitvoering van hun werk.
Art. 4. Iedere werkgever is verplicht de werknemer of
kandidaat-werknemer mee te delen welke kwalen ten gevolge van de aangeboden
baan, onderscheidenlijk de uitgeoefende functie, kunnen verergeren.
HOOFDSTUK IV. - Uitzonderingen
Art. 5. Met inachtneming van de in artikel 3 bedoelde
bepalingen mag de werknemer of kandidaat-werknemer alleen aan een krachtens deze
wet verboden medisch onderzoek worden onderworpen in de gevallen bepaald bij een
besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
De Koning stelt, eveneens bij een besluit vastgesteld na overleg in de
Ministerraad, de voorwaarden vast waaronder de krachtens het eerste lid
toegestane onderzoeken zullen worden uitgevoerd.
Te dien einde raadpleegt de bevoegde minister het raadgevend comité voor
bio-ethiek, ingesteld bij het samenwerkingsakkoord van 15 januari 1993 tussen de
Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap
en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, goedgekeurd bij de wet van 6
maart 1995.
Art. 6. Artikel 7 van de wet van 8 december 1992 tot
bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van
persoonsgegevens is van toepassing op de in het kader van medische onderzoeken
verzamelde gegevens.
HOOFDSTUK V. - Algemene bepalingen
Art. 7. Ieder die zich benadeeld acht, kan bij de bevoegde
rechter een rechtsvordering instellen om de bepalingen van deze wet te doen
toepassen.
De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad
beroepsprocedures inrichten tegen de beslissing die de
preventieadviseur-arbeidsgeneeskunde heeft genomen op basis van de resultaten
van het medisch onderzoek in het kader van een aanwerving, bedoeld in artikel 3.
Art. 8. In alle geschillen waartoe de toepassing van
hoofdstuk III van deze wet aanleiding kan geven, kunnen ter verdediging van de
rechten van hun leden in rechte optreden :
1° de representatieve organisaties van de werknemers en werkgevers, zoals
omschreven in artikel 3 van de wet van 5 december 1968 betreffende de
collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;
2° de representatieve beroepsorganisaties in de zin van de wet van 19 december
1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van
haar personeel;
3° de representatieve organisaties van de zelfstandigen.
Zulks doet geen afbreuk aan het recht van de leden om zelf in rechte op te
treden of tussen te komen in het geschil.
Art. 9. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van de
gerechtelijke politie, zien de ambtenaren daartoe aangewezen door de Koning toe
op de naleving van de bepalingen van deze wet. Deze ambtenaren oefenen dit
toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 november 1972
betreffende de arbeidsinspectie.
Art. 10. Deze ambtenaren kunnen bovendien, bij het uitoefenen
van hun ambt, op elk willekeurig tijdstip van de dag en van de nacht zonder
voorafgaande machtiging vrij binnentreden in de lokalen waar een
beroepsopleiding wordt verstrekt. In bewoonde panden kunnen zij evenwel slechts
binnentreden met voorafgaande machtiging van de rechter in de politierechtbank.
HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen
Art. 11. Met gevangenisstraf van een maand tot drie jaar en
met geldboete van 100 euro tot 10.000 euro of met een van die straffen alleen,
wordt gestraft hij die de bepalingen van deze wet overtreedt.
Art. 12. Bij recidive kan de straf verdubbeld worden.
Art. 13. Zij die deze wet overtreden, hun mededaders en hun
medeplichtigen kunnen worden veroordeeld tot ontzetting overeenkomstig artikel
33 van het Strafwetboek.
Art. 14. Indien de overtreders, de mededaders of hun
medeplichtigen beoefenaars van de geneeskunde zijn, kan de rechter hun bovendien
tijdelijk of definitief het verbod opleggen om de geneeskunde uit te oefenen.
Art. 15. De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met
inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn, voorzover deze wet daar niet van
afwijkt, van toepassing op de daarin genoemde strafbare feiten.
Art. 16. Artikel 578 van het Gerechtelijk Wetboek wordt
aangevuld met een 10°, luidende :
« 10° van betwistingen op grond van de wet van 28 januari 2003 betreffende de
medische onderzoeken die binnen het kader van de arbeidsverhoudingen worden
uitgevoerd. »
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal
worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 28 januari 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN