Overzicht recente wetteksten
BS 11.04.03
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de
maatschappelijke zekerheid der arbeiders inzonderheid op artikel 7, gewijzigd
bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari
1967, 10 oktober 1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en
nr. 28 van 24 maart 1982, de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26
juni 1992 en 30 maart 1994, het koninklijk besluit van 14 november 1996 en de
wetten van 13 maart 1997, 13 februari 1998, 22 december 1998, 26 maart 1999, 12
augustus 2000, 22 mei 2001, 19 juli 2001, 10 augustus 2001, 30 december 2001 en
2 augustus 2002;
Gelet op de wet van 21 december 1994 houdende sociale en
diverse bepalingen, inzonderheid op de artikelen 61, gewijzigd bij de wetten van
22 december 1995, 26 juli 1996, 22 februari 1998, 26 maart 1999 en 2 januari
2001, en 63 gewijzigd bij de wet van 22 februari 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot
bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, gewijzigd bij de
koninklijke besluiten van 27 november 2002 en 9 december 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven
op 26 februari 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting
van 27 februari 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12
januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli
1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat een aantal categorieën werkzoekenden, die
zich in een zwakke positie op de arbeidsmarkt bevinden, onverwijld recht moeten
krijgen op een activering van 500 euro per maand teneinde hun kansen op
tewerkstelling zeer snel te verhogen; dat anderzijds werknemers die het
slachtoffer zijn van een sluiting van hun onderneming eveneens bijzondere
aanwervingsproblemen kennen, doordat meerdere werknemers met vergelijkbare
kwalificaties zich op hetzelfde ogenblik en in eenzelfde geografische omgeving
op de arbeidsmarkt aanbieden, zodat ook voor deze werknemers een dringende
opname in het toepassingsgebied van dit besluit noodzakelijk is;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van
Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van onze in Raad vergaderde
Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit
van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig
werkzoekenden wordt aangevuld als volgt :
« 5° de werkzoekenden waarvan het recht op uitkeringen wegens
langdurige werkloosheid geschorst werd krachtens de bepalingen van hoofdstuk 3,
afdeling 8, van het voornoemde koninklijk besluit van 25 november 1991 of op
basis van artikel 143 van het koninklijk besluit van 20 december 1963
betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid;
6° de werkzoekenden die zich wensen in te schakelen of terug
in te schakelen op de arbeidsmarkt en het bewijs leveren dat zij gedurende hun
beroepsloopbaan ten minste 624 arbeidsdagen of daaraan gelijkgestelde dagen in
de zin van de werkloosheidsreglementering gepresteerd hebben;
7° de werkzoekenden die een zelfstandige activiteit hebben
uitgeoefend en stopgezet;
8° de werkzoekenden jonger dan 25 jaar die niet meer
schoolplichtig zijn en die niet één van de studies beëindigd hebben bedoeld in
artikel 36, § 1, 2° van het voornoemde koninklijk besluit van 25 november 1991.
»
Art. 2. In hoofdstuk II van hetzelfde besluit, gewijzigd bij
het koninklijk besluit van 9 december 2002, wordt een afdeling 3 ingevoegd,
luidend als volgt :
« Afdeling 3 : Specifieke vermindering van de
werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid en activering van de
werkloosheidsuitkeringen voor de werknemers getroffen door een sluiting van
onderneming.
Art. 7bis . In afwijking van de bepalingen van de artikelen 5
en 6 geniet de werkgever die een werknemer in dienst neemt van minder dan 45
jaar op het ogenblik van de indiensttreding en die werkloos geworden is wegens
een sluiting van onderneming zoals bedoeld in de wet van 28 juni 1966
betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij
sluiting van ondernemingen, een vrijstelling van betaling van de
werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid zoals bedoeld in artikel 5, eerste
lid en kan de werknemer een werkuitkering genieten bedoeld in artikel 7, op
voorwaarde dat hij een werkzoekende is zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid,
2° en 3°. »
Art. 3. Artikel 10 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met
het volgende lid :
« In afwijking van het eerste lid kan de werknemer die voldoet aan de
voorwaarden van artikel 8 en die werkloos geworden is wegens een sluiting van
onderneming zoals bedoeld in de wet van 28 juni 1966 betreffende de
schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van
ondernemingen, een werkuitkering genieten bedoeld in artikel 11. »
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2003.
Art. 5. Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister
van Sociale Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 maart 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE