Overzicht recente wetteksten
BS 14.03.03
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt
:
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in
artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK I. - De bescherming van de uitzendkrachten
Art. 2. Hoofdstuk IV van de wet van 4 augustus 1996
betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk,
waarvan de huidige artikelen 9, 10, 11 en 12 « Afdeling 1 - Werkzaamheden van
ondernemingen van buitenaf », zullen vormen, wordt aangevuld met een afdeling 2,
luidend als volgt :
« Afdeling 2. - Werkzaamheden van de uitzendkrachten bij gebruikers.
Art. 12bis . De bepalingen van deze afdeling zijn van
toepassing op de gebruiker en het uitzendbureau zoals bedoeld in de wet van 24
juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter
beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
Art. 12ter . Elke gebruiker van uitzendkrachten is ertoe
gehouden de diensten te weigeren van het uitzendbureau waarvan hij kan weten dat
het zijn verplichtingen opgelegd door deze wet en door de wet van 24 juli 1987
betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking
stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en hun respectievelijke
uitvoeringsbesluiten ten aanzien van zijn uitzendkrachten niet naleeft.
De bepaling, als bedoeld in het eerste lid, doet geen afbreuk aan de
verplichtingen die de gebruiker heeft ten aanzien van de uitzendkrachten
krachtens deze wet en de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid,
de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van
gebruikers en hun uitvoeringsbesluiten.
Art. 12quater. Elk uitzendbureau is ertoe gehouden te
weigeren zijn uitzendkrachten ter beschikking te stellen van de gebruiker van
wie hij kan weten dat deze zijn verplichtingen opgelegd door deze wet en door de
wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het
ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en hun
uitvoeringsbesluiten, ten aanzien van zijn uitzendkrachten niet naleeft.
De bepaling, als bedoeld in het eerste lid, doet geen afbreuk aan de
verplichtingen die het uitzendbureau heeft ten aanzien van de uitzendkrachten
krachtens deze wet en de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid,
de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van
gebruikers en hun uitvoeringsbesluiten. »
Art. 3. Artikel 13 van dezelfde wet wordt vervangen door de
volgende bepaling :
« De bepalingen van hoofdstuk IV, Afdeling 1, zijn niet van toepassing op de
tijdelijke of mobiele bouwplaatsen als bedoeld in hoofdstuk V. »
Art. 4. Artikel 85 van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt
:
« , alsook de gebruiker, zijn lasthebbers of aangestelden, die de bepalingen van
artikel 12ter hebben overtreden en het uitzendbureau, zijn lasthebbers of
aangestelden die de bepalingen van artikel 12quater hebben overtreden. »
HOOFDSTUK II. - Het voorkomen
van de herhaling van ernstige arbeidsongevallen
Art. 5. In dezelfde wet wordt een hoofdstuk XIbis ingevoegd,
luidend als volgt :
« HOOFDSTUK XIbis . - Maatregelen om de herhaling van
ernstige ongevallen te voorkomen.
Afdeling 1. - Definitie
Art. 94bis . Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt
verstaan onder :
1° ernstig arbeidsongeval : een arbeidsongeval dat wegens zijn ernst moet
aangegeven worden door de werkgever bij de in artikel 80 bedoelde
toezichthoudende ambtenaren die de arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid
hebben.
De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de
criteria waaraan het arbeidsongeval moet voldoen om als ernstig arbeidsongeval
beschouwd te worden;
2° deskundige : een deskundige inzake het onderzoek van ernstige
arbeidsongevallen die is opgenomen in een lijst samengesteld door de
administratie waarvan de als in artikel 80 bedoelde toezichthoudende ambtenaren
die de arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben, deel uitmaken.
Afdeling 2. - Aanstelling van de deskundige
Art. 94ter . Onverminderd de bepalingen van artikel 80,
stellen de in vorig artikel bedoelde ambtenaren, nadat de werkgever hen van een
ernstig arbeidsongeval op de hoogte heeft gebracht, een deskundige aan.
Deze ambtenaren kunnen evenwel van deze aanstelling afzien op basis van een
omstandig verslag dat de werkgever hun heeft medegedeeld binnen de acht dagen
volgend op het ongeval.
Afdeling 3. - De deskundige
Art. 94quater. De deskundige heeft de volgende opdrachten :
1° de oorzaken en de omstandigheden van het ernstig arbeidsongeval te
onderzoeken en de gepaste aanbevelingen te formuleren om de herhaling van het
ongeval te voorkomen;
2° de elementen van het onderzoek, de vastgestelde oorzaken en de geformuleerde
aanbevelingen op te nemen in een schriftelijke verslag;
3° het in 2° bedoelde verslag mee te delen aan elk van de volgende personen :
a) aan de ambtenaren bedoeld in artikel 94bis ;
b) de werkgever van het slachtoffer;
c) al naargelang het geval, aan de verzekeringsonderneming of de instelling,
bedoeld in artikel 94quinquies, § 2.
Afdeling 4. - Honorarium van de deskundige
Art. 94quinquies . § 1. De deskundige ontvangt voor de
prestaties geleverd in uitoefening van zijn opdrachten een honorarium.
§ 2. Het in § 1 bedoelde honorarium is verschuldigd door de
verzekeringsonderneming bij wie de werkgever bedoeld in artikel 94quater , 3°, b
, een ongevallenverzekering heeft aangegaan.
Bij ontstentenis van de in het eerste lid bedoelde verzekeringsonderneming, is
het honorarium verschuldigd door de instelling die, in geval van arbeidsongeval,
instaat voor de vergoeding van de werknemers van de werkgever bedoeld in artikel
94quater , 3°, b .
Het honorarium is aan de deskundige of aan zijn werkgever verschuldigd op
voorlegging van een schuldvordering die de prestaties van de deskundige
gedetailleerd weergeeft.
Afdeling 5. - Terugvordering van het bedrag van het
honorarium van de deskundige
Art. 94sexies . De verzekeringsonderneming of de instelling
die het honorarium voor de prestaties van de deskundige heeft betaald, kan het
bedrag van dit honorarium van de werkgever als bedoeld in artikel 94quater , 3°,
b , terugvorderen, zonder dat het teruggevorderde bedrag 300 euro, per
gebeurtenis waarbij één of meer werknemers het slachtoffer van een ernstig
arbeidsongeval geworden zijn, mag overschrijden.
Het bedrag wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der
consumptieprijzen, als bedoeld in de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting
van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en
tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale
uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de
berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede
de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het
indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld; daartoe worden de
bedragen gekoppeld aan de spilindex die geldt op de datum van inwerkingtreding
van de wet van 25 februari 2003 houdende maatregelen ter versterking van de
preventie inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
Art. 94septies. Teneinde de deskundige toe te laten zijn
opdrachten bedoeld in artikel 94quater te vervullen, zijn personen die bij een
ernstig arbeidsongeval betrokken zijn geweest, ertoe gehouden hem hun
medewerking te verlenen.
Art. 94octies. De Koning bepaalt :
1° de voorwaarden waaraan de deskundigen moeten voldoen om hun functie te kunnen
uitoefenen en opgenomen te worden in de lijst als bedoeld in artikel 94bis , 2°;
2° de nadere regelen voor de aanstelling van de deskundigen, bedoeld in artikel
94ter ;
3° de nadere regelen in verband met de opdrachten van de deskundigen, bedoeld in
artikel 94quater ;
4° het bedrag van het honorarium als bedoeld in artikel 94quinquies , § 1;
5° de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van dit hoofdstuk. »
HOOFDSTUK III. - Maatregelen betreffende de Arbeidsinspectie
Art. 6. Artikel 3, § 1, tweede lid, van de wet van 16
november 1972 betreffende de arbeidsinspectie wordt aangevuld als volgt :
« 6° de acties opgesomd onder 1° tot 5° ondernemen ten aanzien van de
zelfstandigen die op een zelfde arbeidsplaats met werknemers bedrijvig zijn en
die daardoor verplichtingen hebben met toepassing van de reglementering inzake
het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
7° de stopzetting bevelen van iedere arbeid waarvoor ingevolge de onder hun
toezicht vigerende wetgeving organisatorische maatregelen moeten genomen worden,
wanneer deze maatregelen niet werden genomen en hierdoor de veiligheid of de
gezondheid van de werknemers onmiddellijk of op termijn in gevaar kunnen worden
gebracht.
Deze stopzetting wordt bevolen in afwachting dat de personen,
die hiertoe verplicht zijn, de bedoelde maatregelen hebben genomen;
8° bevelen bijkomende organisatorische maatregelen te treffen inzake de interne
diensten voor preventie en bescherming op het werk, die verplicht op te richten
zijn met toepassing van de reglementering inzake het welzijn van de werknemers
bij de uitvoering van hun werk, wanneer zij vaststellen dat de organisatorische
maatregelen die moeten getroffen worden in het kader van deze reglementering
niet of slechts gedeeltelijk zijn getroffen en hierdoor de veiligheid of de
gezondheid van de werknemers onmiddellijk of op termijn in gevaar kunnen worden
gebracht.
Zij kunnen de termijn bepalen voor het treffen van de
bijkomende organisatorische maatregelen;
9° bevelen maatregelen te treffen, organisatorische maatregelen inbegrepen, die
door preventieadviseurs van interne of externe diensten voor preventie en
bescherming op het werk aan de werkgevers zijn aanbevolen om de veiligheid of de
gezondheid van de werknemers te waarborgen, wanneer zij vaststellen dat deze
werkgevers de aanbevolen, maatregelen niet of slechts gedeeltelijk treffen,
indien zij, ingevolge deze onthouding, de reglementering inzake het welzijn van
de werknemers bij de uitvoering van hun werk overtreden.
Zij kunnen eveneens bevelen alternatieve maatregelen te treffen die tot een
resultaat leiden dat ten minste evenwaardig is wat de veiligheid en de
gezondheid van de werknemers betreft.
Zij kunnen de termijn bepalen voor het treffen van de bijkomende
organisatorische maatregelen. »
Art. 7. Artikel 3, § 2, van dezelfde wet wordt vervangen door
de volgende bepaling :
« § 2. De personen, ten opzichte van wie de in dit artikel bedoelde maatregelen
werden voorgeschreven of getroffen, kunnen hiertegen beroep instellen bij de
minister onder wie de sociale inspecteur die die maatregelen voorgeschreven
heeft, ressorteert. Het beroep heeft geen schorsende werking.
De Koning bepaalt de nadere regelen voor het instellen van het in het eerste lid
bedoelde beroep. »
Art. 8. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de
uitvoering van de koninklijke besluiten genomen krachtens deze wet.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal
worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeve te Brussel, 25 februari 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Met 's Lands Zegel :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN