Overzicht recente wetteksten
BS 06.02.03, Editie 2
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt
:
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in
artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2. Het opschrift van de wet van 9 februari 1994
betreffende de veiligheid van de consumenten, gewijzigd bij de wet van 4 april
2001, wordt vervangen als volgt : « Wet betreffende de veiligheid van producten
en diensten ».
Art. 3. In artikel 1 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet
van 4 april 2001, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° Het eerste lid, punt 1, wordt vervangen als volgt :
« 1. product : elk lichamelijk goed dat ongeacht of het nieuw, tweedehands of
opnieuw in goede staat gebracht is, tegen betaling of gratis, in het kader van
een handelsactiviteit of in het kader van een dienst aan een gebruiker wordt
geleverd of ter beschikking gesteld, evenals elk lichamelijk goed dat door een
werkgever in gebruik wordt gesteld of vervaardigd om ter beschikking gesteld te
worden van een werknemer voor de uitvoering van zijn werk, met uitzondering van
de voedingsmiddelen, de dierenvoeding, de farmaceutische producten, de chemische
stoffen en preparaten, de biociden, de gewasbeschermingsmiddelen en de
meststoffen. Worden eveneens beoogd de installaties, met andere woorden de
gezamenlijke constructie van producten, zodanig opgesteld dat zij in samenhang
functioneren. Worden echter niet beoogd de tweedehands producten die als antiek
worden geleverd of de producten die voor gebruik moeten worden gerepareerd of
opnieuw in goede staat moeten worden gebracht, op voorwaarde dat de leverancier
de persoon aan wie hij het product levert hiervan duidelijk op de hoogte stelt;
».
2° In het eerste lid worden de punten 1bis , 1ter en 1quater
ingevoegd, luidende :
« 1bis . veilig product : een product dat bij normale of redelijkerwijs te
verwachten gebruiksomstandigheden, ook wat gebruiksduur en eventuele
indienststelling, installatie en onderhoudseisen betreft, geen enkel risico
oplevert, dan wel slechts beperkte risico's die verenigbaar zijn met het gebruik
van het product en vanuit het oogpunt van een hoog beschermingsniveau voor de
gezondheid en de veiligheid van personen, aanvaardbaar worden geacht. De
mogelijkheid een hoger veiligheidsniveau te bereiken of andere producten met een
kleiner risico aan te schaffen, volstaat niet om een product als « gevaarlijk »
te beschouwen. Tijdens de evaluatie wordt wel rekening gehouden met :
- de kenmerken van het product, met name de samenstelling, de verpakking, de
voorschriften voor assemblage en, in voorkomend geval, voor installatie en
onderhoud;
- het effect ervan op andere producten, ingeval redelijkerwijs kan worden
verwacht dat het product in combinatie met die andere producten zal worden
gebruikt;
- de aanbiedingsvorm van het product, de etikettering, eventuele waarschuwingen
en aanwijzingen voor het gebruik en de verwijdering ervan, alsmede iedere andere
aanwijzing of informatie over het product;
- de categorieën gebruikers die bij het gebruik van het product grote risico's
lopen, in het bijzonder kinderen en ouderen.
1ter . gevaarlijk product : een product dat niet beantwoordt
aan de definitie van « veilig product »;
1quater . product bestemd voor consumenten : elk product dat voor een consument
bestemd is of waarvan redelijk te verwachten is dat het door consumenten zal
gebruikt worden, ook ais het niet specifiek voor hen bedoeld is. De enige
uitzondering hierop zijn de voor de professionele doeleinden bestemde producten
waarvan de etikettering dat professioneel gebruik aangeeft en die normaal niet
in de distributie ter beschikking zijn van de consumenten; ».
3° In het eerste lid worden punten 2bis en 2ter ingevoegd
luidende :
« 2bis . veilige dienst : een dienst waarbij enkel veilige producten aan worden
geboden en waarbij de dienstverlening geen risico's inhoudt voor de gebruiker
dan wel perkte risico's die verenigbaar zijn met de dienstverlening en vanuit
het oogpunt van een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de veiligheid
aanvaardbaar worden geacht;
2ter . gevaarlijke dienst : een dienst die niet beantwoordt aan de definitie van
« veilige dienst »; ».
4° Het eerste lid, punt 3, wordt aangevuld als volgt :
« - de werkgever die producten vervaardigt voor gebruik op de arbeidsplaats in
het eigen bedrijf; ».
5° In het eerste lid worden punten 5bis , 5ter en 5quater
ingevoegd, luidende :
« 5bis . werknemer : de werknemer zoals bepaald in artikel 2 van de wet van 4
augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van
hun werk;
5ter . werkgever : de werkgever zoals bepaald in artikel 2 van dezelfde wet;
5quater . gebruiker : naar gelang het geval de consument, de werkgever of de
werknemer; ».
6° In het eerste lid wordt punt 7bis ingevoegd, luidende :
7bis . ernstig risico : een risico dat snel ingrijpen van de overheid vereist,
met inbegrip van risico's waarvan de gevolgen zich niet onmiddellijk voordoen;
».
7° Het eerste lid wordt aangevuld als volgt :
« 9. terugroepen : alle maatregelen om een gevaarlijk product dat een producent
of distributeur al aan de gebruiker heeft geleverd of beschikbaar gesteld, terug
te nemen :
10. uit de handel nemen : alle maatregelen om uitstalling of distributie en
aanbieding van een gevaarlijk product, en de aanbieding van een gevaarlijke
dienst te verhinderen;
11. geharmoniseerde norm :een niet-bindende nationale norm van een lidstaat van
de Europese Unie, die een omzetting is van een Europese norm die het voorwerp
uitmaakte van een mandaat van de Europese Commissie aan een Europese
normalisatie-instelling en waarvan de referentie in het Publicatieblad van de
Europese Unie is gepubliceerd. De referenties van de Belgische normen die
voldoen aan deze bepaling worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad . ».
8° Het tweede lid wordt vervangen als volgt :
« Deze wet beoogt niet de relaties tussen de werkgevers en de werknemers te
regelen, noch het milieu te beschermen. ».
9° Het derde lid wordt vervangen als volgt :
« Deze wet beoogt voornamelijk de richtlijn 2001/95/EG van 3 december 2001 van
het Europees Parlement en de Raad betreffende de algemene productveiligheid, om
te zetten. ».
Art. 4. Artikel 2 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt
:
« Art. 2. De producenten zijn gehouden uitsluitend veilige producten op de markt
te brengen en veilige diensten aan te bieden. ».
Art. 5. Artikel 3 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt
:
« Art. 3. § 1. Een product of dienst wordt verondersteld veilig te zijn wanneer
het voldoet aan geharmoniseerde normen, wat de risico's en risicocategorieën
betreft die zijn geregeld in de betrokken normen.
§ 2. Indien er voor een product of dienst, geheel of
gedeeltelijk, geen geharmoniseerde normen zijn wordt de overeenstemming met de
algemene veiligheidsvereiste beoordeeld aan de hand van onderstaande factoren,
wanneer deze bestaan :
1° de niet-bindende nationale normen tot omzetting van andere dan in artikel 1,
eerste lid, punt 11, bedoelde Europese normen;
2° de nationale Belgische normen;
3° de aanbevelingen van de Commissie van de Europese Unie met richtsnoeren voor
de beoordeling van de productveiligheid;
4° de gedragscodes inzake productveiligheid die in ie betrokken sector van
kracht zijn;
5° de stand van vakkennis en techniek;
6° de veiligheid die de gebruikers redelijkerwijs mogen verwachten. ».
Art. 6. In artikel 4 van dezelfde wet, vervangen bij de wet
van 4 april 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° De § 1 wordt vervangen als volgt :
« § 1. Met het oog op de bescherming van de veiligheid of de gezondheid van de
gebruiker, kan de Koning, op de voordracht van de Minister :
- voor een categorie van producten de vervaardiging, de invoer, de verwerking,
de uitvoer, het aanbod, de tentoonstelling, de verkoop, de behandeling, het
vervoer, de verdeling, zelfs kosteloos, de verhuring, het ter beschikking
stellen, de levering na herstelling, de ingebruikstelling, het bezit, de
etikettering, het verpakken, de omloop en/of de gebruikswijze verbieden of
reglementeren alsmede de voorwaarden inzake veiligheid en gezondheid die in acht
genomen moeten worden bepalen en
- een categorie van diensten verbieden of voor een categorie van diensten de
voorwaarden bepalen inzake veiligheid en gezondheid waaronder deze mogen
verleend worden.
Elk ontwerp van besluit ter uitvoering van deze paragraaf
wordt door de Minister voor advies voorgelegd aan de Commissie voor de
Veiligheid van de Consumenten waarbij hij de termijn bepaalt waarbinnen dit
advies wordt gegeven. De termijn bedraagt ten minste twee maanden. Als deze
termijn eenmaal is verstreken, is het advies riet meer vereist. In dat geval
hoort de Minister of zijn gemachtigde vooraf een representatief geachte
vertegenwoordiging van de sector van de betrokken producten of diensten en de
consumenten- en/of werknemersorganisaties. ».
2° In § 3 wordt het woord « consumenten » vervangen door het woord « gebruikers
» en deze paragraaf wordt aangevuld als volgt :
« - de facultatieve en/of verplichte procedures, testen en markeringen. ».
Art. 7. In artikel 5 van dezelfde wet, vervangen bij de wet
van 4 april 2001, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° De § 1 wordt vervangen als volgt :
« § 1. In geval van ernstig risico kan de Minister of zijn gemachtigde voor een
periode van ten hoogste één jaar, maximaal één maal met een periode van ten
hoogste één jaar verlengbaar, een gemotiveerd totaal of gedeeltelijk verbod
uitvaardigen voor of voorwaarden vaststellen voor :
- de vervaardiging, de invoer, de verwerking, de uitvoer, het aanbod, de
tentoonstelling, de verkoop, de behandeling, het vervoer, de verdeling, zelfs
kosteloos, de verhuring, het ter beschikking stellen, de levering na
herstelling, de ingebruikstelling, het bezit, de etikettering, net verpakken, de
omloop en/of de gebruikswijze van een product of categorie van producten;
- de dienstverlening.
Deze tijdelijke maatregel kan omgezet worden in een
definitieve maatregel overeenkomstig de procedures bedoeld in artikel 4 van deze
wet. ».
2° In § 2 wordt het woord « consument » vervangen door het woord « gebruiker ».
Art. 8. In artikel 6 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet
van 4 april 2001, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid wordt het woord « consument » telkens vervangen door het
woord « gebruiker »;
2° in het tweede lid worden de woorden « Hij bepaalt » vervangen door de woorden
« De Minister bepaalt ».
Art. 9. Artikel 7 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van
4 april 2001, wordt vervangen als volgt :
« Art. 7. § 1. De producenten verstrekken binnen het bestek van hun activiteiten
de gebruiker de informatie die hem in staat stellen zich een oordeel te vormen
over de aan een product inherente risico's gedurende de normale of
redelijkerwijs te verwachten gebruiksduur, indien deze risico's zonder passende
waarschuwing niet onmiddellijk herkenbaar zijn, en zich tegen deze risico's te
beschermen.
Een dergelijke waarschuwing ontslaat de betrokkenen evenwel niet van de
verplichting de andere bij deze wet gestelde eisen na te komen.
§ 2. De producenten nemen binnen het bestek van hun
activiteiten, maatregelen die zijn afgestemd op de kenmerken van de door hen
geleverde producten en diensten om :
1° op de hoogte te kunnen blijven van de risico's van deze producten en
diensten;
2° de passende acties te kunnen ondernemen om deze risico's te voorkomen,
waaronder het uit de handel nemen, het aangepast en doeltreffend waarschuwen van
de gebruikers en het terugroepen. Deze acties kunnen door de Koning,
respectievelijk de Minister of zijn gemachtigde in toepassing van de artikelen 4
en 5 van deze wet verplicht worden.
§ 3. De distributeurs dragen bij tot de naleving van de
toepasselijke veiligheidseisen, met name door geen producten te leveren waarvan
zij weten of op grond van de hun ter beschikking staande gegevens beroepshalve
hadden moeten concluderen dat deze niet aan die eisen voldoen. Bovendien nemen
zij binnen het bestek van hun activiteiten deel aan de bewaking van de
veiligheid van de op de markt gebrachte producten, vooral door informatie over
de risico's van de producten door te geven, de nodige documentatie bij te houden
en te verstrekken om de oorsprong van producten op te sporen en medewerking te
verlenen aan de door de producenten en de bevoegde autoriteiten genomen
maatregelen om de risico's te vermijden.
§ 4. De producenten en distributeurs stellen het Centraal
Meldpunt voor producten onmiddellijk in kennis wanneer zij weten, of op grond
van de hun ter beschikking staande gegevens beroepshalve behoren te weten, dat
een door hen op de markt gebracht product of dienst voor de consument risico's
met zich brengt die onverenigbaar zijn met het algemene veiligheidsvereiste. Zij
verstrekken ten minste volgende informatie :
1° gegevens aan de hand waarvan het product of de partij producten in kwestie
exact kan worden geďdentificeerd;
2° een volledige beschrijving van het aan de betrokken producten verbonden
risico;
3° alle beschikbare informatie aan de hand waarvan het product kan worden
getraceerd;
4° een beschrijving van de ondernomen stappen om risico's voor de gebruikers te
voorkomen.
De Koning kan de inhoud en de vorm van het aangifteformulier vaststellen.
§ 5. De producenten en distributeurs verlenen de bevoegde
autoriteiten desgevraagd, en binnen het bestek van hun activiteiten,
samenwerking bij de acties die ondernomen zijn om de risico's, verbonden aan
producten die zij leveren of geleverd hebben, te vermijden. ».
Art. 10. Artikel 8 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt
:
« Art. 8. Voor de producten bestemd voor consumenten zijn de etikettering en de
informatie die dwingend voorgeschreven zijn bij deze wet en bij haar
uitvoeringsbesluiten, de gebruiksaanwijzingen en de garantiebewijzen minstens
gesteld in de taal of de talen van het taalgebied, waar de producten of diensten
op de markt worden gebracht. Voor de andere producten geldt dezelfde verlichting
behalve indien de besluiten die in uitvoering van artikel 4 van deze wet genomen
worden, in afwijkende voorwaarden voorzien. ».
Art. 11. In artikel 11 van dezelfde wet, vervangen bij de wet
van 4 april 2001, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° In het eerste lid worden de woorden « Centraal Meldpunt voor
Consumentenproducten » vervangen door de woorden « Centraal Meldpunt voor
producten ».
2° In het eerste lid, 1°, wordt vervangen als volgt :
« 1° optreden als contactpunt voor consumenten, producenten, distributeurs,
werkgevers en overheden voor producten en diensten die niet of niet zouden
beantwoorden aan de bepalingen van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten en die
de veiligheid en/of de gezondheid van de gebruikers kunnen of zouden kunnen
schaden; ».
3° Het eerste lid, 5°, wordt aangevuld als volgt :
« en deze ter beschikking houden van de ambtenaren aangesteld overeenkomstig
artikel 19, § 1 van deze wet ».
4° Het artikel wordt aangevuld als volgt :
« Het Centraal Meldpunt stelt, in overeenstemming met de eisen inzake
transparantie, de informatie over de risico's van producten en diensten voor de
gezondheid en veiligheid van de gebruiker aan het publiek beschikbaar. In het
bijzonder krijgt het publiek toegang tot de informatie over de identificatie van
de producten, de aard van het risico en de genomen maatregelen. ».
Art. 12. In artikel 13 van dezelfde wet, vervangen bij de wet
van 4 april 2001, worden de woorden « consumenten of producenten » vervangen
door de woorden « consumenten producenten of distributeurs ».
Art. 13. In artikel 14 van dezelfde wet, vervangen bij de wet
van 4 april 2001, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° In het eerste lid worden de woorden « gezondheid van de consumenten »
vervangen door de woorden « gezondheid van de gebruikers »;
2° Het tweede lid, 2° en 3°, wordt vervangen als volgt :
« 2° het verstrekken van adviezen in verband met het te voeren beleid van de
federale overheid inzake de bescherming van de veiligheid en gezondheid van de
gebruikers ten gevolge van het op de markt brengen van producten;
3° het verstrekken van adviezen in verband met het te voeren beleid van de
federale overheid inzake de bescherming van de veiligheid en gezondheid van de
consumenten ten gevolge van het gebruik van producten; ».
4° In het tweede lid, 4° en in het derde lid wordt het woord « consumenten »
vervangen door het woord « gebruikers ».
Art. 14. In artikel 15 van dezelfde wet, vervangen bij de wet
van 4 april 2001, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° Het eerste lid, 2°, wordt vervangen als volgt :
« 2° de leden :
a) negen vertegenwoordigers van de beroeps- of interprofessionele organisaties,
onder wie tenminste één vertegenwoordiger van de middenstand;
b) zes vertegenwoordigers van de consumenten- en drie van de
werknemersorganisaties;
c) negen experts. ».
2° In hetzelfde lid, 3°, worden de woorden « van de terzake » vervangen door de
woorden « van elke terzake »;
3° In het vierde lid wordt het woord « consumentenorganisaties » vervangen door
de woorden « consumenten- of werknemersorganisaties ».
Art. 15. In artikel 16 van dezelfde wet, vervangen bij de wet
van 4 april 2001, wordt het woord « consumentenorganisaties » vervangen door de
woorden « consumenten- of werknemersorganisaties ».
Art. 16. Artikel 19 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet
van 4 april 2001, wordt aangevuld met de volgende paragraaf :
« § 3. De in § 1 bedoelde ambtenaren, de personeelsleden van het Centraal
Meldpunt en de leden van de Commissie voor de Veiligheid van producten zijn
verplicht tot geheimhouding van de informatie die in het kader van deze wet werd
verzameld en die door haar aard onder het beroepsgeheim valt tenzij die
informatie veiligheidskenmerken van de producten betreft die, gelet op de
omstandigheden, openbaar moeten worden gemaakt om de gezondheid en de veiligheid
van de consumenten te beschermen. ».
Art. 17. In dezelfde wet wordt een artikel 19bis ingevoegd,
luidende :
« Art. 19bis . De koning bepaalt in verband met deze wet en haar
uitvoeringsbesluiten voor een product of een categorie van producten, op de
gezamenlijke voordracht van de Minister en van de andere Ministers die bevoegd
zijn voor de veiligheid van dit product of deze categorie van producten :
1° de toewijzing van de bevoegdheden en opdrachten betreffende het toezicht en
de controle;
2° de samenstelling van de vertegenwoordiging van België bij de internationale
of supranationale organisaties;
3° de toewijzing van de bevoegdheden en opdrachten bij de voorbereiding van
uitvoeringsbesluiten. In dit kader kan de Koning bepalen dat bij de toepassing
van de artikelen 4 en 5 naast de Commissie voor de veiligheid van de consumenten
andere adviesorganen, volgens dezelfde procedures, verplicht geraadpleegd
worden. ».
Art. 18. In artikel 20 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet
van 4 april 2001, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° In de § 1 worden de woorden « het vorige artikel » vervangen door de woorden
« artikel 19, § 1 ».
2° In de § 1, punt 4, worden de woorden « of laten analyseren » ingevoegd tussen
de woorden « nemen en analyseren » en de woorden « en installaties controleren
».
3° In de § 2 worden de woorden « de in § 1 » vervangen door de woorden « de in
artikel 19, § 1 » en worden de woorden « de gemeentepolitie of van de rijkswacht
» vervangen door de woorden « de politiediensten ».
4° In de § 3 worden de woorden « de in § 1 » vervangen door de woorden « de in
artikel 19, § 1 ».
Art. 19. in artikel 22, § 2 van dezelfde wet, ingevoegd bij
de wet van 4 april 2001, worden de woorden « hiertoe door de Minister
aangestelde ambtenaren » telkens vervangen door de woorden « in artikel 19, § 1
bedoelde ambtenaren ».
Art. 20. In dezelfde wet wordt een artikel 26ter ingevoegd,
luidende :
« Art. 26ter . De Koning kan de bepalingen van de wet van 9 februari 1994
betreffende de veiligheid van de consumenten coördineren met de bepalingen die
daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het
tijdstip van de coördinatie.
Te dien einde kan Hij :
1° de te coördineren bepalingen anders inrichten, inzonderheid opnieuw ordenen
en vernummeren;
2° de verwijzingen in de te coördineren bepalingen dienovereenkomstig
vernummeren;
3° de te coördineren bepalingen met het oog op onderlinge overeenstemming en
eenheid van terminologie herschrijven, zonder te raken aan de erin neergelegde
beginselen.
De coördinatie krijgt het volgende opschrift : Wetten betreffende de veiligheid
van producten en diensten, gecoördineerd op... ».
Art. 21. De wet van 11 juli 1961 betreffende de waarborgen
welke de machines, de onderdelen van machines, het materieel, de werktuigen, de
toestellen, de recipiënten en de beschermingsmiddelen inzake veiligheid en
gezondheid moeten bieden, gewijzigd door de wetten van 3 december 1969, 22
december 1989, 23 maart 1994, 7 juli 1994 en 13 februari 1998, wordt opgeheven.
De Koning treft op gezamenlijk voorstel van de Minister tot wiens bevoegdheid de
consumentenveiligheid behoort en van de Minister tot wiens bevoegdheid de
arbeidsveiligheid behoort alle vereiste maatregelen om de uitvoeringsbesluiten,
die genomen werden op basis van de voormelde wet van 11 juli 1961, in
overeenstemming te brengen met de bepalingen van de voormelde wet van 9 februari
1994.
Art. 22. In artikel 1 van de wet van 24 januari 1977
betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van
de voedingsmiddelen en andere producten, gewijzigd door de wetten van 22 maart
1989 en van 4 april 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 2°, g) vervallen de woorden « en andere onder a) tot f) bedoelde
producten »;
2° het punt 2° wordt aangevuld als volgt :
« h) voedingsmiddelen die een gevaar kunnen vormen voor de veiligheid van de
consumenten ».
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met s Lands zegel zal
worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 18 december 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Consumentenzaken,
J. TAVERNIER
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN