Overzicht recente wetteksten
BS 05.02.03
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt
:
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in
artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2. In het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt
een artikel 44bis ingevoegd luidende :
« Art. 44bis. § 1. De meerwaarden die in de in het tweede lid bedoelde
omstandigheden op bedrijfsvoertuigen zijn verwezenlijkt, worden volledig
vrijgesteld wanneer een bedrag gelijk aan de verkregen schadevergoeding of de
verkoopwaarde wordt herbelegd op de wijze en binnen de termijn als hierna
gesteld.
De meerwaarden moeten zijn verwezenlijkt :
1° naar aanleiding van een schadegeval, een opeising in eigendom of een andere
gelijkaardige gebeurtenis, of
2° bij een niet in het 1° vermelde vervreemding van bedrijfsvoertuigen, voor
zover de vervreemde bedrijfsvoertuigen sedert meer dan 3 jaar vóór hun
vervreemding de aard van vaste activa hadden.
Onder bedrijfsvoertuigen moet worden verstaan :
a) voertuigen aangewend voor bezoldigd personenvervoer, met name autobussen,
autocars en de autovoertuigen die uitsluitend worden aangewend hetzij tot een
taxidienst, hetzij tot verhuring met bestuurder;
b) voertuigen aangewend voor goederenvervoer, met name trekkers en vrachtwagens,
en aanhangwagens en opleggers met een maximum toegelaten massa van minstens 4
ton.
§ 2. De herbelegging moet gebeuren in bedrijfsvoertuigen die
zijn bedoeld in § 1, derde lid, die beantwoorden aan de ecologische normen
bepaald door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de
Ministerraad en die in België voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid
worden gebruikt.
§ 3. De herbelegging moet uiterlijk bij de stopzetting van de
beroepswerkzaamheid gebeuren en binnen een termijn :
1° van 1 jaar na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarin de
schadeloosstelling is ontvangen, voor meerwaarden vermeld in § 1, tweede lid,
1°.
2° van 2 jaar vanaf de eerste dag van het kalenderjaar waarin de meerwaarden
vermeld in § 1, tweede lid, 2°, zijn verwezenlijkt.
§ 4. Om de in § 1, eerste lid, vermelde vrijstelling te
kunnen genieten, moet de belastingplichtige bij zijn aangifte in de
inkomstenbelastingen vanaf het aanslagjaar dat is verbonden aan het belastbare
tijdperk van de verwezenlijking van de meerwaarde en tot het aanslagjaar dat is
verbonden aan het belastbare tijdperk waarin de herbeleggingstermijn is
verstreken, een opgave voegen waarvan het model door de minister van Financiën
of zijn afgevaardigde wordt vastgesteld.
§ 5. Indien niet wordt herbelegd op de wijze en binnen de
termijnen gesteld in §§ 2 en 3 wordt de verwezenlijkte meerwaarde aangemerkt als
een inkomen van het belastbare tijdperk waarin de herbeleggingstermijn
verstreken is. In dat geval is artikel 47 niet van toepassing. ».
Art. 3. In artikel 46, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij
de wetten van 28 juli 1992, 21 december 1994, 30 januari 1996, 16 april 1997 en
22 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 2, tweede lid, worden de woorden « in de artikelen 44, 45, 47, 48 en 361
tot 363 » vervangen door de woorden « in de artikelen 44, 44bis, 45, 47, 48 en
361 tot 363 »;
2° in § 2, derde lid, worden de woorden « vermeld in artikel 47 » vervangen door
de woorden « vermeld in de artikelen 44bis en 47 ».
Art. 4. In artikel 47 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij
het koninklijk besluit van 20 december 1996 en bij de wet van 22 december 1998,
worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « ingevolge artikel 44, § 1, 2°, en §
2, » vervangen door de woorden « ingevolge de artikelen 44, § 1, 2°, en § 2, en
44bis. »;
2° de Nederlandstalige tekst van § 3, 1° wordt vervangen als volgt :
« 1° die verstrijkt na 3 jaar volgend op het einde van het belastbare tijdperk
waarin de schadeloosstelling is ontvangen, voor meerwaarden vermeld in § 1, 1°;
».
Art. 5. In artikel 190 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij
de wet van 22 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden « in de artikelen 44, §§ 1 en 3, 45, 46,
§ 1, eerste lid, 2°, en 47 » vervangen door de woorden « in de artikelen 44, §§
1 en 3, 44bis, 45, 46, § 1, eerste lid, 2°, en 47 »;
2° in het tweede lid worden de woorden « in de artikelen 44, §§ 1 en 3 en 47 »
vervangen door de woorden « in de artikelen 44, §§ 1 en 3, 44bis en 47 ».
Art. 6. In artikel 231 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij
de wetten van 28 juli 1992, 21 december 1994, 30 januari 1996, 16 april 1997 en
22 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 2, vijfde lid, worden de woorden « vermeld in artikel 47 » vervangen
door de woorden « vermeld in de artikelen 44bis en 47 »;
2° in § 3, vierde lid, worden de woorden « in de artikelen 44, 45, 47, 48 en 361
tot 363 » vervangen door de woorden « in de artikelen 44, 44bis, 45, 47, 48 en
361 tot 363 »;
3° in § 3, vijfde lid, worden de woorden « vermeld in artikel 47 »
respectievelijk vervangen door de woorden « vermeld in de artikelen 44bis en 47
».
Art. 7. In artikel 416, eerste lid van hetzelfde Wetboek,
gewijzigd bij de wet van 2 augustus 2002, worden de woorden « met de krachtens
artikel 47, § 6, belastbaar geworden meerwaarden » vervangen door de woorden «
met de krachtens artikel 44bis, § 5, of 47, § 6, belastbaar geworden meerwaarden
».
Art. 8. De Koning bepaalt, bij een na overleg in de
Ministerraad vastgesteld besluit, de datum van inwerkingtreding van deze wet.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal
worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 14 januari 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN