Overzicht recente wetteksten
BS 15.01.03, Editie 2
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 februari 1987 betreffende de
tegemoetkomingen aan gehandicapten, inzonderheid op artikel 7, § 1, gewijzigd
bij de wetten van 22 december 1989 en 30 december 1992, en op artikel 12, § 1,
gewijzigd bij de wet van 22 december 1989;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende
de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, inzonderheid op artikel 4, § 1,
gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 november 1990, 30 maart 1993, 19
mei 1995, 4 februari 1999, 17 maart 1999, 20 juli 2000 en 11 december 2001,
artikel 5, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 februari 1999, en op
artikel 45, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 maart 1993 en 15
januari 1999;
Gelet op het advies van de Nationale Hoge Raad voor personen
met een handicap, gegeven op 16 september 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven
op 23 oktober 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting,
gegeven op 19 november 2002;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de
omstandigheid enerzijds dat de voorgestelde maatregel in werking treedt op 1
januari 2003, bestemd is voor personen met een gering inkomen en derhalve snel
dient uitgevoerd te worden en anderzijds, dat gelet op het aantal dossiers van
de gerechtigden op een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden dat ambtshalve
herzien dient te worden het bestuur zich hiervoor snel dient te organiseren en
onverwijld de informaticaprogramma's dient aan te passen;
Gelet op het advies nr. 34.430/3 van de Raad van State,
gegeven op 26 november 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van
de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op
het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers op 20 november 2002,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. In artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van
5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, gewijzigd
bij de koninklijke besluiten van 20 november 1990, 30 maart 1993,
19 mei 1995, 4 februari 1999, 17 maart 1999, 20 juli 2000 en 11 december 2001,
worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten
van 20 november 1990, 17 maart 1999 en 11 december 2001 worden de bedragen «
8.903,59 », « 6.690,77 » en « 4.451,82 » respectievelijk vervangen door de
bedragen « 11.113,56 », « 8.893,80 » en « 8.893,80 »;
2° het tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van
20 juli 2000, wordt opgeheven;
3° het derde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4
februari 1999, wordt opgeheven;
4° in het vijfde lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten
van 30 maart 1993 en 4 februari 1999, dat het derde lid wordt, worden de woorden
« vierde lid » vervangen door de woorden « tweede lid »;
5° in het zesde lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten
van 19 mei 1995 en 4 februari 1999, dat het vierde lid wordt, worden de woorden
« vierde lid, 1° » telkens vervangen door de woorden « tweede lid, 1° ».
Art. 2. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 4 februari 1999, worden de woorden « vierde lid »
vervangen door de woorden « tweede lid ».
Art. 3. Artikel 45 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de
koninklijke besluiten van 30 maart 1993 en 15 januari 1999, wordt opgeheven.
Art. 4. De bepalingen van artikel 1 worden ambtshalve
toegepast op de personen die op 1 januari 2003 werkelijk een tegemoetkoming
ontvangen of waarvan het recht op een tegemoetkoming nog niet bij een
administratieve of gerechtelijke beslissing is vastgesteld op die datum.
Voor de personen die werkelijk op 1 januari 2003 een tegemoetkoming ontvangen
verminderd in toepassing van artikel 7 van de wet van 27 februari 1987
betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, wordt het recht op de
tegemoetkoming verhoogd met het verschil tussen het in artikel 7 van de wet
bedoelde bedrag van de grens, zoals gewijzigd door dit besluit, en het bedrag
van deze grens, zoals die bestond voor de wijziging door dit besluit.
Nochtans kan de bepaling van het vorig lid niet tot gevolg
hebben dat de persoon recht heeft op een tegemoetkoming waarvan het bedrag hoger
ligt dan datgene waarop hij aanspraak kan maken overeenkomstig artikel 3 van het
koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan
bejaarden.
Art. 5. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.
Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de
uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 december 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE