Overzicht recente wetteksten
BS 14.01.03
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt
:
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in
artikel 78 van de Grondwet.
Zij zet de richtlijn 91/533/EEG van de Raad van de Europese Unie van 14 oktober
1991 betreffende de verplichting van de werkgever de werknemer te informeren
over de voorwaarden die op zijn arbeidsovereenkomst of -verhouding van
toepassing zijn, om in het Belgische recht voor de volledige publieke sector.
Art. 2. Artikel 2, 1°, van de wet van 8 april 1965 tot
instelling van de arbeidsreglementen wordt vervangen als volgt :
« 1° de personeelsleden van Landsverdediging en de personeelsleden van de
federale politie en van de korpsen van de lokale politie. »
Art. 3. Artikel 4 van dezelfde wet wordt aangevuld met het
volgende lid :
« De in het derde lid bedoelde afwijkingsmogelijkheid is niet van toepassing op
de personen van wie de rechtspositie eenzijdig door de overheid is geregeld. »
Art. 4. In artikel 6 van dezelfde wet, gewijzigd bij de
wetten van 23 juni 1981, 22 januari 1985, 21 december 1994 en 12 augustus 2000,
worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° 1° wordt aangevuld met het volgende lid :
« Met betrekking tot de werknemers tewerkgesteld in een overheidsdienst die niet
onder de toepassing valt van Hoofdstuk III, afdelingen 1 en 2, van de arbeidswet
van 16 maart 1971 : de in voorkomend geval geldende variabele uurroosters met
vermelding van de vastgestelde grenzen in dit verband en met verwijzing naar de
betrokken teksten. ;
2° de bestaande en door 1° gewijzigde tekst vormt § 1 en
wordt aangevuld met een § 2, luidende :
« § 2. Met betrekking tot de werknemers tewerkgesteld in een overheidsdienst
kan, voor de toepassing van § 1, in voorkomend geval verwezen worden naar de
teksten die van toepassing zijn. »
Art. 5. In artikel 15 van dezelfde wet, gewijzigd bij de
wetten van 22 januari 1985 en 26 juni 1996, worden de volgende wijzigingen
aangebracht :
1° Tussen het eerste en het tweede lid wordt het volgende lid
ingevoegd :
« Het bericht met opgave van de plaats waar de teksten waar het arbeidsreglement
op basis van artikel 6, § 2 desgevallend naar verwijst kunnen worden
geraadpleegd, moet worden aangeplakt op een zichtbare en toegankelijke plaats.
»;
2° Tussen het derde en het vierde lid wordt het volgende lid
ingevoegd :
De werknemers tewerkgesteld in een overheidsdienst moeten op een gemakkelijk
toegankelijke plaats inzage kunnen hebben van de teksten waar het
arbeidsreglement op basis van artikel 6, § 2 desgevallend naar verwijst. »
Art. 6. Hoofdstuk IIIbis van dezelfde wet, bestaande uit de
artikelen 15bis tot 15quinquies, ingevoegd door het koninklijk besluit van 13
februari 1998, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
« Hoofdstuk IIIbis. Bijzondere regeling voor de overheidsdiensten waarop de wet
van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de
vakbonden van haar personeel van toepassing is.
Art. 15bis. § 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de
personen tewerkgesteld in de overheidsdiensten als bedoeld in artikel 1, 3°, van
het koninklijk besluit van 28 september 1984.
§ 2. In dit hoofdstuk dient te worden verstaan onder :
1° "de wet van 19 december 1974" : de wet van 19 december
1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van
haar personeel;
2° "het koninklijk besluit van 28 september 1984 : het
koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19
december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de
vakbonden van haar personeel;
3° "het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten
: het comité bedoeld in artikel 3, § 1, 3°, van de wet van 19 december 1974;
4° "het bevoegde onderhandelingscomité" : één van de
onderhandelingscomités als bedoeld in artikel 5, § 1, van de wet van 19 december
1974;
5° "het bevoegde overlegcomité" : één van de overlegcomités
opgericht krachtens artikel 10 van de wet van 19 december 1974.
Art. 15ter. Voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, 2°,
geldt het protocol opgesteld na onderhandelingen in het bevoegde
onderhandelingscomité als het voorstel van de bevoegde paritaire comités en het
advies van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 15quater. § 1. Om de bevoegdheid uit te oefenen bedoeld
in artikel 7, eerste lid, wint de Koning, in afwijking van artikel 7, tweede
lid, het met redenen omkleed advies in van het bevoegde overlegcomité.
§ 2. In afwijking van artikel 7, derde lid, wordt dit advies echter gegeven door
het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten wanneer de regelingen
uitsluitend betrekking hebben op personeel ressorterende onder ten minste twee
sectorcomités, ten minste twee bijzondere comités of één of meer sectorcomités
en één of meer bijzondere comités.
Art. 15quinquies. § 1. Voor de toepassing van hoofdstuk II,
afdeling III, gelden de onderhandelings- en overlegprocedures als bedoeld in de
wet van 19 december 1974 en haar uitvoeringsbesluiten als de procedures welke
doorlopen worden in de paritaire comités en in de ondernemingsraden of in
samenwerking met de vakbondsafgevaardigden.
De aangelegenheden die niet onderworpen zijn aan de in het
eerste lid vermelde onderhandelings- of overlegprocedures en die in het
arbeidsreglement moeten worden opgenomen, worden onderworpen aan de
overlegprocedure. Die procedure wordt doorlopen in het bevoegde overlegcomité.
§ 2. Bij gebrek aan een eenparig gemotiveerd advies in het
bevoegde overlegcomité over de bepalingen van het reglement, wordt het geschil
uiterlijk vijftien dagen na de dag waarop de notulen definitief geworden zijn,
door de voorzitter ter kennis gebracht van de ambtenaar door de Koning
aangewezen krachtens artikel 21. Deze tracht binnen een termijn van dertig dagen
de uiteenlopende standpunten te verzoenen. Indien hij daarin niet slaagt, wordt
het geschil binnen vijftien dagen na het proces-verbaal van niet-verzoening
onderworpen aan de onderhandelingsprocedure. Die procedure verloopt, naar gelang
het geval, in één van de onderafdelingen bedoeld in artikel 17, § 2bis en §
2ter, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 of in het bevoegde
sectorcomité. Nadat het protocol van die onderhandelingen definitief is
geworden, stelt de overheid het arbeidsreglement vast of brengt de wijzigingen
in het arbeidsreglement aan.
Art. 15sexies. In de gevallen bedoeld in artikel 15, zevende
lid, tweede zin, wordt de verzending van een afschrift aan de voorzitter van het
paritair comité vervangen door de verzending van een afschrift aan de voorzitter
van het bevoegde onderhandelingscomité. »
Art. 7. In dezelfde wet wordt een hoofdstuk IlIter ingevoegd,
luidende :
« Hoofdstuk IIIter. Bijzondere regeling voor de overheidsdiensten waarop de wet
van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de
vakbonden van haar personeel niet van toepassing is.
Art. 15septies. De Koning stelt, voor de overheidsdiensten
die niet onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 19 december 1974 tot
regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar
personeel en die geen ondernemingsraad hebben of die zich in dit kader niet op
een wettelijk geregelde procedure kunnen beroepen, vast welke procedure in het
kader van deze wet moet worden gevolgd. »
Art. 8. In dezelfde wet wordt een artikel 19bis ingevoegd,
luidende :
« De artikelen 16 tot 19 van deze wet zijn niet van toepassing op de openbare
diensten die, voor de inwerkingtreding van deze bepaling, niet onder het
toepassingsgebied van deze wet vielen. »
Art. 9. De werkgevers tot wie de voorliggende wet de
toepassing van de wet van 8 april 1965 uitbreidt, zijn gemachtigd om de bij
artikel 6 van de wet van 8 april 1965 voorziene vermeldingen in het
arbeidsreglement op te nemen zonder hierbij de bij de artikelen 6 en 7 van
voorliggende wet bepaalde procedures te respecteren, wanneer het teksten betreft
die van kracht zijn op het moment van de inwerkingtreding van voorliggende wet.
Art. 10. Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de
zesde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad .
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en
door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 18 december 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN
_______