Overzicht recente wetteksten
BS 10.09.02
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt
:
TITEL I. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in
artikel 78 van de Grondwet.
TITEL II. - Sociale zaken
HOOFDSTUK I. - Bepalingen met betrekking tot de
huisartsgeneeskunde
Art. 2. Artikel 28, § 2, zesde lid, van de wet betreffende de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,
gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt aangevuld als volgt :
« De Koning bepaalt na advies van de nationale commissie
geneesheren-ziekenfondsen de aangelegenheden waarvoor de beslissingen in de
Technische geneeskundige raad door ten minste de helft van de stemgerechtigde
huisartsen of de stemgerechtigde geneesheren-specialisten moeten worden
goedgekeurd.
Dit advies wordt geacht te zijn gegeven indien het niet is geformuleerd binnen
een maand na verzoek. »
Art. 3. Artikel 36bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet
van 10 december 1997, wordt aangevuld met een § 3, luidend als volgt :
« § 3. De Koning bepaalt, volgens de in § 1 bedoelde procedure, de voorwaarden
en de nadere regels van een regeling waarbij aan sommige geneesheren een
voordeel wordt toegekend indien zij beantwoorden aan kwalitatieve of
kwantitatieve vereisten van medische praktijkvoering zoals bepaald door de
Nationale Raad voor kwaliteitspromotie bij het verrichten of voorschrijven van
verstrekkingen inzake geneeskundige verzorging. Hij kan bepalen dat daartoe de
forfaitaire tegemoetkoming bedoeld in artikel 50, § 6, laatste lid, wordt
verhoogd. »
Art. 4. Een artikel 36quinquies , luidend als volgt, wordt in
dezelfde wet ingevoegd :
« Art. 36quinquies . De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regels
overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
en uitkeringen een beschikbaarheidshonorarium betaalt aan de geneesheren die
deelnemen aan georganiseerde wachtdiensten.
Het besluit wordt genomen op voorstel van de Nationale commissie
geneesheren-ziekenfondsen. De minister kan vragen dat de commissie een voorstel
formuleert binnen de termijn van een maand. Indien het voorstel niet binnen die
termijn wordt geformuleerd of indien de minister er zich niet kan bij aansluiten
kan hij zijn eigen voorstel aan de commissie voorleggen, die er haar advies over
geeft binnen de termijn van een maand : dat advies wordt geacht te zijn gegeven
indien het niet is geformuleerd binnen die termijn. »
Art. 5. Een artikel 36sexies , luidend als volgt, wordt in
dezelfde wet ingevoegd :
« Art. 36sexies . De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regels
overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de geneesheren voor
het gebruik van telematica en het elektronisch beheer van medische dossiers.
Het besluit wordt genomen op voorstel van de Nationale commissie
geneesheren-ziekenfondsen. De minister kan vragen dat de commissie een voorstel
formuleert binnen de termijn van een maand. Indien het voorstel niet binnen die
termijn wordt geformuleerd of indien de minister er zich niet kan bij aansluiten
kan hij zijn eigen voorstel aan de commissie voorleggen, die er haar advies over
geeft binnen de termijn van een maand : dat advies wordt geacht te zijn gegeven
indien het niet is geformuleerd binnen die termijn. »
Art. 6. Een artikel 36septies , luidend als volgt, wordt in
dezelfde wet ingevoegd :
« Art. 36septies . Onverminderd de bepalingen van artikel 35, §§ 1 en 2, kan de
Koning de voorwaarden en de nadere regels bepalen overeenkomstig dewelke de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aan de
erkende huisarts een honorarium betaalt voor het beheer van het globaal medisch
dossier. »
Art. 7. Artikel 50, § 2, vierde lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten
van 29 december 1994, 20 december 1995 en 10 december 1997, wordt aangevuld als
volgt :
« In de akkoorden tussen de geneesheren en de verzekeringsinstellingen kunnen de
aangelegenheden bepaald worden waarvoor de in dit lid bedoelde meerderheden van
de leden die het geneesherenkorps vertegenwoordigen al naargelang het geval de
helft van de leden die zetelen als algemeen geneeskundige of als
geneesheer-specialist moeten bevatten. »
HOOFDSTUK II. - Klinische biologie, medische beeldvorming en
dialyse
Art. 8. In artikel 16, § 1, 1°, van dezelfde wet worden de
woorden « de globale begrotingen van de financiële middelen ter goedkeuring aan
de Minister voor; » vervangen door de woorden « de globale budgetten van de
financiële middelen, bedoeld in artikel 69, § 4 en § 5 ter goedkeuring aan de
minister voor. »
Art. 9. Artikel 59, eerste lid, van dezelfde wet wordt
aangevuld door het volgende lid :
« Het forfaitair honorarium betaalbaar per daghospitalisatie maakt deel uit van
het budget voor de verstrekkingen verleend aan een in een ziekenhuis opgenomen
rechthebbende. »
Art. 10. In titel III, hoofdstuk V, van dezelfde wet wordt
een afdeling XIV-bis ingevoegd die luidt als volgt :
« Afdeling XIVbis . - Tegemoetkoming in de kosten voor hemodialyse, in de kosten
voor peritoneale dialyse thuis en in de kosten voor dialyse in een dienst voor
collectieve autodialyse
Art. 71bis . § 1. De Koning stelt, na advies van het Comité
van de verzekering voor geneeskundige verzorging, de voorwaarden vast waaronder
de verzekering voor geneeskundige verzorging tegemoetkomt in de kosten voor
hemodialyse thuis en peritoneale dialyse thuis en in de kosten voor dialyse in
een dienst voor collectieve autodialyse. Hij stelt eveneens de hoegrootheid vast
van deze tegemoetkoming.
§ 2. De Koning stelt, na advies van de Commissie voor het afsluiten van de
Nationale overeenkomst tussen de verpleeginrichtingen en de
verzekeringsinstellingen, de voorwaarden vast waaronder de verzekering voor
geneeskundige verzorging tegemoetkomt in de kosten voor de hemodialyse, verricht
in een door de bevoegde overheid erkend centrum voor chronische hemodialyse. Hij
stelt eveneens de hoegrootheid vast van deze tegemoetkoming. »
HOOFDSTUK III. - Referentiebedragen
Art. 11. Een artikel 56ter , luidend als volgt, wordt in
dezelfde wet ingevoegd :
« Art. 56ter . § 1. In afwijking van de bepalingen van deze wet en haar
uitvoeringsbesluiten worden jaarlijks referentiebedragen per opneming toegepast
voor de verzekeringstegemoetkoming verleend aan rechthebbenden in een ziekenhuis
met betrekking tot de groepen van verstrekkingen bedoeld in § 8 voor zover deze
behoren tot de in § 9 bedoelde APR-DRG-groepen. Onder APR-DRG-groepen wordt
verstaan : de classificatie van patiënten in diagnosegroepen zoals beschreven in
het handboek « All Patient Refined Diagnosis Related Groups, Definition manuel,
version 15.0 ».
§ 2. Deze referentiebedragen worden berekend voor de in § 1
bedoelde APR-DRG-groepen voor de klassen 1 en 2 van klinische ernst en na
weglating van de « outliers » type 2 bedoeld in de besluiten genomen in
uitvoering van artikel 87 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7
augustus 1987.
§ 3. De betrokken referentiebedragen zijn gelijk aan het
gemiddelde van de jaarlijkse uitgaven per opneming, vermeerderd met 10 % en
steunen op de gegevens bedoeld in artikel 206, § 2, van deze wet en artikel 156,
§ 2, tweede lid, van de wet 29 april 1996 houdende sociale bepalingen.
§ 4. De betrokken referentiebedragen worden jaarlijks
berekend door de Technische Cel, bedoeld in artikel 155 van hogervermelde wet
van 29 april 1996 op basis van de in § 3 bedoelde gegevens met betrekking tot de
in § 1 bedoelde verstrekkingen, alsmede voor advies voorgelegd aan de in artikel
153 van de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen bedoelde
multipartite-structuur inzake ziekenhuisbeleid.
De jaarlijkse referentiebedragen per opneming worden voor de eerste maal
vastgesteld voor het jaar 2003 en worden berekend op basis van de in het eerste
lid bedoelde gegevens met betrekking tot de opnames die na 1 oktober 2002 en
voor 31 december 2003 worden beëindigd.
§ 5. Wanneer de werkelijke uitgaven voor het geheel van de in
§ 1 bedoelde opnames in een ziekenhuis de overeenkomstig § 4 berekende
referentieuitgaven met ten minste 10% overtreffen wordt het verschil door de
dienst voor de centrale inning van de honoraria, bedoeld in artikel 135 en
artikel 136 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, in
mindering gebracht van de aan de verzekering aangerekende honoraria. De Koning
bepaalt de termijnen en de nadere regels van vaststelling en bekendmaking van de
betreffende bedragen, de wijze waarop ze door de dienst voor de centrale inning
van de honoraria in mindering worden gebracht en de boeking ervan door de
verzekeringsinstellingen. Deze verrekening wordt tot de door de Koning
vastgestelde datum beperkt tot APR-DRG-groepen, bedoeld in § 9, 1°.
De ziekenhuisbeheerder en de ziekenhuisgeneesheren hebben een
gedeelde verantwoordelijkheid conform het reglement zoals bedoeld in artikel
135, 1°, tweede lid, of in artikel 136, eerste lid, van de wet op de
ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, gewijzigd bij de wet van 14
januari 2002.
De Dienst voor administratieve controle wordt belast met het toezicht op de
toepassing van de bepalingen van het eerste lid.
§ 6. De Koning bepaalt de nadere regels en de wijze van
aanrekening van de in § 5 bedoelde bedragen met het oog op de afsluiting van de
rekeningen van de verzekering voor geneeskundige verzorging en van de toepassing
van de bepalingen inzake de financiële verantwoordelijkheid van de
verzekeringsinstellingen.
§ 7. Wanneer de werkelijke uitgaven voor het geheel van de in
§ 1 bedoelde opnames de uitgaven van de overeenkomstig § 4 berekende
referentieuitgaven met 10 % overtreffen voor meer dan de helft van de in het
ziekenhuis voorkomende APR-DRG-groepen, bedoeld in § 9, worden de gegevens over
de betrokken instellingen, nadat deze instellingen in de gelegenheid werden
gesteld hun opmerkingen aan de multipartitestructuur bedoeld in artikel 153 van
hogervermelde wet van 29 april 1996 te hebben bezorgd met het oog op eventuele
correcties van de gegevens. en onverminderd de toepassing van § 5, door het
Instituut bekend gemaakt op het adres
http://www.riziv.fgov.be.
§ 8. Volgende groepen van verstrekkingen worden in aanmerking
genomen :
1° De verstrekkingen opgenomen in artikel 3, § 1, A, II en C, I, artikel 18, §
2, B, e) en artikel 24, § 1, uitgezonderd de forfaitaire vergoedingen, van de
bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de
nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake de verplichte ziekte en
invaliditeitsverzekering;
2° De verstrekkingen opgenomen in artikel 17, § 1, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°,
8°, 9°, 10°, 11°, 12°, 17bis en 17ter , uitgezonderd de forfaitaire vergoedingen
en de angiografieën, van de bijlage bij hogervermeld koninklijk besluit van 14
september 1984;
3° De verstrekkingen opgenomen in artikel 3, uitgezonderd de verstrekkingen
inzake klinische biologie, artikel 7, artikel 11, artikel 20 en artikel 22 van
de bijlage bij hogervermeld koninklijk besluit van 14 september 1984.
§ 9. De diagnosegroepen worden gevormd op grond van de « All
Patients Refined Diagnosis Related Groups, Definitions Manual, Version 15.0 » :
1° APR-DRG 73 - Ingrepen op de lens met of zonder vitrectomie,
APR-DRG 97 - Adenoidectomie en amygdalectomie, APR-DRG 179 - Onderbinden en
strippen van venen, APR-DRG 225 - Appendectomie, APR-DRG 228 - Ingrepen voor
hernia inguinalis en cruris, APR-DRG 263 - Laparoscopische cholecystectomie,
APR-DRG 302 - Majeure ingrepen op gewrichten en heraanhechtingen onderste
ledematen behalve bij trauma indien nomenclatuurcode 289085 - Arthroplastiek van
de heup met totale prothese (acetabulum en femurkop) werd aangerekend, APR-DRG
302 - Majeure ingrepen op gewrichten en heraanhechtingen onderste ledematen
behalve bij trauma indien nomenclatuurcode 290286 - Femorotibitiale
arthroplastiek met gelede prothese werd aangerekend, APR-DRG 313 - Ingrepen
onderste extremiteiten knie en onderbeen, behalve voet, indien nomenclatuurcode
300344 - Therapeutische arthroscopieën (partiële of totale meniscectomie) werd
aangerekend, APR-DRG 318 - Verwijderen van inwendige fixatoren, APR-DRG 482 -
Transurethrale prostatectomie, APR-DRG 513 - Ingrepen op uterus/adnexen voor
carcinoom in situ en benigne aandoeningen, indien nomenclatuurcode 431281 -
Totale hysterectomie, langs abdominale weg werd aangerekend, APR-DRG 513 -
Ingrepen op uterus/adnexen voor carcinoom in situ en benigne aandoeningen,
indien nomenclatuurcode 431325 - Totale hysterectomie, langs vaginale weg werd
aangerekend, APR-DRG 516 - Laparascopie en onderbreken tubae, APR-DRG 540 -
Keizersnede en APR-DRG 560 - Vaginale bevalling;
2° APR-DRG 45 - CVA met herseninfarct, APR-DRG 46 - Niet
gespecifieerd CVA en precerebrale occlusie zonder herseninfarct, APR-DRG 47 -
Transient ischemia, APR-DRG 134 - Longembolie, APR-DRG 136 - Nieuwvormingen van
het ademhalingsstelsel, APR-DRG 139 - Gewone pneumonie, APR-DRG 190 -
Circulatoire aandoeningen met acuut myocardinfarct, APR-DRG - 202 Angina
pectoris, APR-DRG 204 - Syncope en collaps, APR-DRG 244 - Diverticulitis en
diverticulosis, APR-DRG 464 - Urinaire stenen en ultrasona lithotripsie en
APR-DRG 465 - Urinaire stenen zonder ultrasona lithotripsie.
§ 10. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg
in de Ministerraad, ten einde rekening te houden met evoluties in de medische
praktijkvoering en in de medische praktijkverschillen na advies van de
multipartite-structuur bedoeld in artikel 15 van hogervermelde wet van 29 april
1996, de verstrekkingen bedoeld in § 8 en de APR-DRG-groepen bedoeld in § 9
aanpassen. »
HOOFDSTUK IV. - Experimenten inzake voorschrijven
Art. 12. In artikel 56, § 2, 1°, van dezelfde wet wordt het
woord « voorschrijven, » ingevoegd na de woorden « bijzondere modellen van ».
HOOFDSTUK V. - Administratieve geldboeten
Art. 13. Artikel 168, derde lid, van dezelfde wet, gewijzigd
bij de wetten van 20 december 1995 en 24 december 1999, wordt vervangen door
volgende bepaling :
« Onverminderd de bepalingen van artikel 52 van de wet van 14 februari 1961 van
economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel, worden
administratieve geldboetes, opgelegd aan de geneesheren en tandheelkundigen die
de honoraria en de andere bedragen niet naleven die voortvloeien uit de
bepalingen van artikel 50, § 11, en aan de vroedvrouwen, kinesitherapeuten,
verpleegkundigen, paramedische medewerkers en de beheerders van
verzorgingsinstellingen die de honoraria en prijzen niet naleven die
voortvloeien uit de bepalingen van artikel 49, § 5.
Dezelfde administratieve geldboete wordt opgelegd aan de
zorgverlener die is toegetreden tot het akkoord of de overeenkomst en die de
daarin bepaalde honoraria en prijzen niet naleeft.
Het bedrag van de administratieve geldboete is gelijk aan driemaal het bedrag
van de overschrijding met een minimum van 125 EUR. »
Art. 14. Artikel 168bis , eerste en tweede lid, van dezelfde
wet, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2001, wordt vervangen als volgt :
« In geval van overtreding van de bepalingen van artikel 72bis , § 2, wordt een
administratieve geldboete opgelegd door de Dienst voor administratieve controle
aan de onderneming die de betrokken farmaceutische specialiteit of
verpakking(en) in de handel brengt en ten laste van wie de overtreding is
vastgesteld.
De Koning bepaalt het bedrag van de geldboeten waarvan het minimum niet lager
mag zijn dan 5000 eur en waarvan het maximum niet hoger mag zijn dan 100 pct.
van de omzet die verwezenlijkt is op de Belgische markt voor de betreffende
specialiteit of verpakking(en) gedurende het jaar voorafgaand aan dat waarin de
overtreding werd begaan. Hij bepaalt tevens de nadere regels tot toepassing van
die sanctie. »
HOOFDSTUK VI. - Financiële bepalingen
Art. 15. In artikel 40 van dezelfde wet worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° In § 1, gewijzigd bij de wetten van 25 januari 1999, 24 december 1999, 14
januari 2002 en bij de koninklijke besluiten van 10 december 1996 en 25 april
1997, wordt het vierde lid vervangen door de volgende bepaling :
« Vanaf 2002 kan de Algemene Raad van het Instituut, jaarlijks, na advies van
het Verzekeringscomité en van de Commissie voor de begrotingscontrole, bepalen
welke uitzonderlijke of bijzondere uitgaven niet opgenomen worden in de
berekeningsbasis voor de « toepassing van deze maximale groeinorm. De
voorstellen van de Algemene Raad zijn enkel goedgekeurd indien zij de
meerderheid van de stemmen halen van de stemgerechtigde leden, met inbegrip van
de stemmen van alle leden van de groep bedoeld in artikel 15, eerste lid, a) . »
2° Er wordt een § 3bis ingevoegd, luidend als volgt :
« Onverminderd de bevoegdheden van het Verzekeringscomité en de Algemene Raad
kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de
globale jaarlijkse begrotingsdoelstelling en de partiële
begrotingsdoelstellingen aanpassen wanneer bepaalde verstrekkingen of specifieke
opdrachten worden ten laste genomen door het budget van financiële middelen
vastgesteld met toepassing van artikel 87 van de wet op de ziekenhuizen. »
Art. 16. In artikel 136 van dezelfde wet worden volgende
wijzigingen aangebracht :
1° Paragraaf 1, vervangen bij de wet van 24 december 1999 en gewijzigd bij de
wet van 12 augustus 2000, wordt aangevuld met volgend lid :
« De Koning legt de regels vast waarop de bedragen, die met toepassing van de
internationale rechtsorde ten laste vallen van de verzekering, en die betrekking
hebben op het in artikel 87 van de wet op de ziekenhuizen bedoeld budget van
financiële middelen voor de ziekenhuizen, worden vastgelegd, aangerekend,
teruggevorderd en geboekt;
2° Een § 5 wordt toegevoegd, luidend als volgt :
« § 5. De Koning legt de regels vast waarop het gedeelte van de
schadeloosstelling of de terugvordering, dat betrekking heeft op het in artikel
87 van de wet op de ziekenhuizen bedoeld budget van financiële middelen voor de
ziekenhuizen, en dat begrepen is in de bedragen die door de
verzekeringsinstellingen in twaalfden worden uitbetaald, wordt vastgelegd,
aangerekend, teruggevorderd en geboekt. »
Art. 17. Artikel 164, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd
bij de wetten van 20 december 1995 en 24 december 1999, wordt aangevuld als
volgt :
« De Koning legt de regels vast waarop de ten onrechte uitbetaalde prestaties,
die betrekking hebben op het in artikel 87 van de wet op de ziekenhuizen bedoeld
budget van financiële middelen voor de ziekenhuizen, en die begrepen zijn in de
bedragen die door de verzekeringsinstellingen in twaalfden worden uitbetaald,
worden vastgelegd, aangerekend, teruggevorderd en geboekt. »
Art. 18. In artikel 191, eerste lid, van dezelfde wet,
vervangen bij het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 en gewijzigd bij de
wetten van 20 december 1995, 26 juli 1996, 22 februari 1998, 15 januari 1999, 25
januari 1999, 4 mei 1999, 24 december 1999, 12 augustus 2000, 2 januari 2001 en
10 augustus 2001 en bij het koninklijk besluit van 25 april 1997, worden
volgende wijzigingen aangebracht :
1° In het 15°, quater , eerste lid, de woorden « lijsten die
gevoegd zijn bij het koninklijk besluit van 2 september 1980 tot bepaling van de
voorwaarden waaronder de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering
tegemoetkomt in de kosten van de farmaceutische verstrekkingen en gelijkgestelde
producten » vervangen door de woorden « lijst van de vergoedbare farmaceutische
specialiteiten »;
2° in het 15°, quater , § 2, wordt het eerste lid vervangen
als volgt :
« In afwachting van de vaststelling van de aanvullende heffing, bedoeld in § 1,
eerste lid, met betrekking tot de eventuele overschrijding van de uitgaven van
het jaar 2002 is in 2002 door de betrokken farmaceutische firma's een voorschot
verschuldigd gelijk aan 1,35 % van de omzet van het jaar 2001. Een eerste deel
van het voorschot gelijk aan 1 % van de omzet van het jaar 2001 wordt op het
rekeningnummer 001-1950023-11 van het Rijksinstituut voor ziekte- en
invaliditeitsverzekering gestort vóór 1 juli 2002 met de vermelding « eerste
voorschot aanvullende heffing dienstjaar 2002 ». Een tweede deel van het
voorschot gelijk aan 0,35 % van de omzet van het jaar 2001 wordt op het
rekeningnummer 001-1950023-11 van het Rijksinstituut voor ziekte- en
invaliditeitsverzekering gestort vóór 15 december 2002 met de vermelding «
tweede voorschot aanvullende heffing dienstjaar 2002 »;
3° er wordt een 15°, quinquies ingevoegd, luidend als volgt :
« Voor het jaar 2002 wordt een bijkomende heffing van 1,5 pct. van de omzet die
in 2001 is verwezenlijkt, ingesteld onder de voorwaarden en volgens de nadere
regels bepaald in 15°.
De aangifte bedoeld in het vierde lid van 15° dient te worden ingediend vóór 1
november 2002.
De heffing dient te worden gestort vóór 1 december 2002 op rekening nr.
001-1950023-11 van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering,
met de vermelding « bijkomende heffing omzet 2001 ».
De ontvangsten die volgen uit deze bijkomende heffing zullen in de rekening van
de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging opgenomen worden in het
boekjaar 2002. »
Art. 19. In artikel 195, § 1, 2°, van dezelfde wet, vervangen
bij het koninklijk besluit van 25 april 1997 en gewijzigd bij de wet van 22
februari 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het derde lid wordt vervangen als volgt :
« In 2002 worden deze bedragen vastgelegd op 732.075.000 EUR voor de vijf
landsbonden en op 12.603.000 EUR voor de Kas voor geneeskundige verzorging van
de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen. Deze bedragen worden
jaarlijks door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de
Ministerraad, aangepast, rekening houdend met :
- de evolutie van het gemiddeld dagloon op basis van de
gegevens van het Federaal Planbureau vastgesteld in de sector van krediet en
verzekeringen en van de Overheid over de laatste drie jaren die voorafgaan aan
het opstellen van de begrotingen;
- de helft van de evolutie van de reële groeinorm van de
uitgaven voor geneeskundige verzorging, zoals bedoeld in artikel 40, § 1, tweede
lid, en van het aantal vergoede dagen in de sector van de uitkeringsverzekering
volgens een weging van tweederden en éénderde, vastgesteld over dezelfde
periode.
Dit bedrag kan eveneens worden aangepast teneinde rekening te houden met nieuwe
wettelijke opdrachten waarmee de verzekeringsinstellingen worden belast. »;
2° in het vierde lid wordt het woord « aanpassing » vervangen
door het woord « bedragen »;
3° het aldus gewijzigde vierde lid wordt aangevuld met de
volgende woorden :
« In 2002 en 2003 bedraagt dit gedeelte respectievelijk 49.578.700 EUR en
61.973.370 EUR voor de vijf landsbonden en respectievelijk 852.760 EUR en
1.065.950 EUR voor de Kas voor geneeskundige verzorging van de Nationale
Maatschappij der Belgische Spoorwegen.
Vanaf 2004 worden deze bedragen vastgelegd op 10% van het jaarlijks bedrag van
de administratiekosten. »
Art. 20. In artikel 200, § 1, van dezelfde wet, vervangen bij
de wet van 21 december 1994, wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt
:
« De uitgaven die in deze rekeningen zijn opgenomen, en die door de
verzekeringsinstellingen zijn geboekt op basis van facturatiegegevens die door
de zorgverleners, in het kader van de in artikel 53 bedoelde
derdebetalersregeling, zijn verstrekt met aflevering van magnetische dragers,
worden door de verzekeringsinstellingen toegewezen aan de maand van de ontvangst
van de aanvaarde magnetische drager. Deze toewijzing dient te gebeuren nadat de
uitgaven onderworpen zijn geweest aan de nodige validiteitscontroles. »
Art. 21. Artikel 217, eerste lid, van dezelfde wet wordt
aangevuld als volgt :
« De boekhoudkundige bewijsstukken die deze in twaalfden uitbetaalde bedragen
staven, worden gevormd door de betalingsopdrachten die de minister, of de
instantie die hij daarvoor aanwijst, aan de verzekeringsinstellingen bezorgt op
basis van de gegevens en de verdeelsleutels die zijn vastgesteld in de wet op de
ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987. Indien deze betalingsopdrachten
door de verzekeringsinstellingen niet worden of niet kunnen worden uitgevoerd
binnen de termijn vastgesteld door de minister die de vaststelling van het
budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft, kunnen door de
verpleeginrichtingen verwijlinteresten worden aangerekend aan de
verzekeringsinstellingen. De hoegrootheid ervan stemt overeen met het
rentetarief van de depositofaciliteit van de Europese Centrale bank op de datum
dat de betalingstermijn verstrijkt. De last van die verwijlinteresten wordt
geboekt op de administratiekosten van de Dienst voor geneeskundige verzorging
van het Instituut als de vertraging toe te schrijven is aan het ontoereikend of
te laat overmaken van de in artikel 202 bedoelde voorschotten. De Koning kan
nadere regelen bepalen met betrekking tot de verwijlintresten in het geval de
reële uitgaven groter zijn dan de begrotingsdoelstelling. In het
tegenovergestelde geval worden die verwijlintresten door de
verzekeringsinstellingen vergoed ten laste van het bedrag aan
administratiekosten bedoeld in artikel 195. Deze betalingsopdrachten zijn voor
betaling niet onderworpen aan de regels van de betaling volgens de
chronologische inschrijving in het inkomend factuurboek, behoudens voor de
betalingen uitgevoerd voor de laatste dag van de betalingstermijn. »
HOOFDSTUK VII. - Financiering verzorgingsinstellingen
bejaarden
Art. 22. In artikel 69, § 4, van dezelfde wet, gewijzigd bij
het koninklijk besluit van 24 maart 1997, worden volgende wijzigingen
aangebracht :
1° In het eerste lid worden de woorden « artikel 34, 11° en
12° » vervangen door de woorden « artikel 34, eerste lid, 11°, wat de rust- en
verzorgingstehuizen en/of de centra voor dagverzorging betreft, en/of 12° »;
2° Het tweede lid wordt vervangen als volgt :
« De Koning kan, op voorstel of na advies van de bevoegde
overeenkomstencommissie binnen dertig dagen na het verzoek van de minister, de
nadere regels en de criteria bepalen voor de berekening van een budget van
financiële middelen en van een tegemoetkoming per verblijfdag voor een
instelling, bedoeld in artikel 34, eerste lid, 11°, wat de rust- en
verzorgingstehuizen en/of de centra voor dagverzorging betreft, en/of voor een
instelling bedoeld in artikel 34, eerste lid, 12°. In geval een instelling
tegelijkertijd erkend is als rust- en verzorgingstehuis en/of als centrum voor
dagverzorging en/of voor het uitvoeren van de verstrekkingen die bepaald zijn in
artikel 34, eerste lid, 12°, kan de Koning de nadere regels en criteria bepalen
voor de berekening van een budget van financiële middelen en van een
tegemoetkoming per verblijfdag voor deze ganse instelling. Opdat dit budget van
financiële middelen niet wordt overschreden kan de Koning bijkomende nadere
regels en criteria bepalen waarbij rekening kan gehouden worden met het aantal
bedden waarvoor die instelling is erkend, met zijn bezettingsgraad, met een
quotum van verblijfdagen en/of met het globaal budget zoals bedoeld in het vorig
lid. »;
3° De bepalingen van het derde lid en vierde lid worden
opgeheven.
HOOFDSTUK VIII. - Vertegenwoordiging in de RIZIV-organen
Art. 23. Artikel 21, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de
wetten van 10 december 1997 en 24 december 1999, wordt aangevuld met het
volgende lid :
« Een vertegenwoordiger van de Controledienst, bedoeld in artikel 49 van de wet
van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van
ziekenfondsen, woont de vergadering van het Comité bij met raadgevende stem. »
Art. 24. Artikel 79 van dezelfde wet, wordt aangevuld met het
volgende lid :
« Een vertegenwoordiger van de Controledienst bedoeld in artikel 49 van de wet
van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van
ziekenfondsen, woont de vergaderingen van het Comité bij met raadgevende stem. »
Art. 25. In artikel 86, § 3, dezelfde wet, wordt het volgende
lid ingevoegd tussen het vierde en het vijfde lid :
« Een vertegenwoordiger van de Controledienst bedoeld in artikel 49 van de wet
van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van
ziekenfondsen, woont de vergaderingen van het Comité bij met raadgevende stem. »
HOOFDSTUK IX. - Podologen en diëtisten
Art. 26. In artikel 2, m) , van dezelfde wet, gewijzigd bij
de wet van 24 december 1999, worden na de woorden « de orthoptisten, » de
woorden « de diëtisten, de podologen, » toegevoegd.
Art. 27. In artikel 23 § 2, tweede lid, van dezelfde wet,
gewijzigd bij de wet van 25 januari 1999 en het koninklijk besluit van 25 april
1997, worden de woorden « de nomenclatuur van de in artikel 34, 7° bedoelde
revalidatieverstrekkingen » vervangen door de woorden « de nomenclatuur van de
in artikel 34, eerste lid, 7°, 7°ter en 7°quater bedoelde
revalidatieverstrekkingen ».
Art. 28. In artikel 34, eerste lid, van dezelfde wet,
gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994, 20 december 1995, 22 februari
1998, 25 januari 1999, 24 december 1999, 12 augustus 2000, 2 januari 2001 en 10
augustus 2001, worden een 7°ter en een 7°quater ingevoegd, luidend als volgt :
« 7°ter door podologen verleende hulp; »
« 7°quater door diëtisten verleende hulp; ».
Art. 29. In artikel 37, § 1, van dezelfde wet worden de
volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid wordt de verwijzing « artikel 34, 1°, en 7°bis » vervangen
door de verwijzing « artikel 34, eerste lid, 1°, 7°bis , 7°ter en 7°quater , »;
2° in het vierde lid worden de woorden « in de kosten van de logopedie-,
kinesitherapie- en fysiotherapieverstrekkingen » vervangen door de woorden « in
de kosten van de logopedie-, kinesitherapie-, fysiotherapie-, podologie- en
diëtetiekverstrekk ingen ».
HOOFDSTUK X. - Diverse bepalingen
Art. 30. In artikel 35, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij
de wet van 24 december 1999 en vervangen bij de wet van 10 augustus 2001 worden
volgende wijzigingen aangebracht :
1° In het tweede lid wordt in de derde zin de vermelding « 19° » ingevoegd
tussen de woorden « en 5°, a) , » en de vermelding « en 20° » en wordt in de
vierde zin de vermelding « 19° » ingevoegd tussen de woorden « voor zover het om
implantaten gaat, » en de vermelding « en 20° ».
2° In het laatste lid worden telkens de woorden « 15°, 19° en 20° » toegevoegd
na de woorden « artikel 34, eerste lid, 5°, a) ».
Art. 31. In artikel 37quater van dezelfde wet, ingevoegd bij
de wet van 30 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° In het eerste lid worden de woorden « indien wordt vastgesteld dat deze
verstrekker op significante wijze het evaluatie-instrument, dat mede dient om de
tegemoetkoming vanwege de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
voor één of meerdere rechthebbenden vast te stellen, verkeerd toepast »
vervangen door de woorden « indien wordt vastgesteld dat het
evaluatie-instrument, dat mede dient om de tegemoetkoming vanwege de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging voor één of meerdere rechthebbenden
vast te stellen, op significante wijze verkeerd wordt toegepast »;
2° In het tweede lid, b) , van de Franstalige tekst worden de woorden « ŕ
mauvais escient » vervangen door het woord « erronément ».
Art. 32. Artikel 37sexies , eerste lid, van dezelfde wet,
ingevoegd bij de wet van 5 juni 2002, wordt aangevuld als volgt :
« Als persoonlijk aandeel wordt eveneens beschouwd de door het ziekenhuis
gevorderde bijdrage van de patiënten die zich aanmelden in een eenheid voor
spoedgevallenzorg, overeenkomstig artikel 107quater van de wet van 7 augustus
1987 op de ziekenhuizen.
De Koning onderwerpt de regeling twee jaar na de inwerkingtreding ervan aan een
evaluatie en dient terzake bij de federale Wetgevende Kamers een verslag in. »
Art. 33. Artikel 51, § 2, vijfde lid, van dezelfde wet wordt
aangevuld als volgt :
« Deze verminderingen kunnen bestaan uit een beperking van de indexering,
bedoeld in artikel 207bis , zonder dat rekening wordt gehouden met de door de
Koning ter uitvoering van dat artikel bepaalde nadere toepassingsregelen. »
Art. 34. In artikel 153 van dezelfde wet, gewijzigd bij de
wetten van 20 december 1995 en 24 december 1999 en bij het koninklijk besluit
van 25 april 1997, wordt het eerste lid vervangen door volgende leden :
« De adviserend geneesheren hebben tot taak in te staan, overeenkomstig de
bepalingen van deze wet, voor de geneeskundige controle op de primaire
arbeidsongeschiktheid en op de geneeskundige verstrekkingen.
Ze zenden, onder de voorwaarden en binnen de termijnen die de Koning vaststelt,
de in artikel 94, eerste lid, bedoelde verslagen naar de Geneeskundige raad voor
invaliditeit, en oefenen de bevoegdheden uit die hun zijn toegewezen krachtens
de artikelen 23, § 1, en 94, tweede lid.
Zij verifiëren eveneens of alle in de artikelen 35, vierde lid, en 37, §§ 12 en
13, bedoelde voorwaarden zijn vervuld en brengen van de vastgestelde inbreuken
verslag uit aan de betrokken organen, namelijk :
1° de Dienst voor administratieve controle voor de
aanwezigheid en de bezoldigingsvoorwaarden van het personeel;
2° de Dienst voor geneeskundige controle voor het
daadwerkelijk verlenen van de verzorging die is gedekt door de in artikel 37, §§
12 en 13, bedoelde tegemoetkomingen;
3° de Dienst voor geneeskundige verzorging voor de andere
vastgestelde onregelmatigheden.
De Koning kan, op voorstel van het Verzekeringscomité, voor de uitvoering van
controletaken voor de in artikel 34, 1ste lid, 1°, b) , bedoelde verstrekkingen
en de in artikel 34, 1ste lid, 11° en 12° bedoelde instellingen die zijn
opgedragen aan de adviserend geneesheren, een Nationaal college van adviserend
geneesheren instellen, alsook lokale colleges die onder het toezicht van
hogervermeld Nationaal college worden geplaatst en die naast ten minste één
verantwoordelijke adviserend geneesheer, ook door adviserend geneesheren
gemandateerde verpleegkundigen van de verzekeringsinstellingen kunnen omvatten.
De Koning bepaalt, op voorstel van het Verzekeringscomité, de samenstelling, de
werking en de opdrachten van dat Nationaal College en van die lokale colleges. »
Art. 35. In artikel 155, § 1, eerste lid, 2°, van dezelfde
wet, vervangen bij de wet van 28 december 1999, worden de woorden « en naar de
verzekeringsregelen of naar de richtlijnen van het comité, » vervangen door de
woorden « naar de verzekeringsregelen, naar de richtlijnen van het comité of
naar de voorwaarden en de regelen vastgesteld met toepassing van artikel 115, §
3, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, ».
Art. 36. In artikel 165, elfde lid, van dezelfde wet, worden
de woorden « dat uitwerking heeft op 1 juli 1983 » geschrapt.
Art. 37. In artikel 59, § 1, van de wet van 10 augustus 2001
houdende maatregelen inzake gezondheidszorg wordt het tweede streepje vervangen
als volgt :
« - de artikelen 2 tot 10 en de artikelen 14, 16, 20, 22 die uitwerking hebben
met ingang van 1 januari 2002, met dien verstande dat artikel 6 in werking
treedt onverminderd de toepassing van artikel 23. »
TITEL III. - Sociale Zaken en Volksgezondheid
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van de wet op de ziekenhuizen,
gecoördineerd op 7 augustus 1987
Art. 38. § 1. Artikel 4 van de wet op de ziekenhuizen,
gecoördineerd op 7 augustus 1987, gewijzigd bij de wet van 14 januari 2002,
wordt vervangen door de volgende bepaling :
« Art. 4. Met het oog op de toepassing van deze
gecoördineerde wet worden als universitaire ziekenhuizen beschouwd ziekenhuizen
die, gelet op hun eigen functie op het gebied van de verzorging, het onderwijs
en het toegepast wetenschappelijk onderzoek, voldoen aan de voorwaarden gesteld
door de Koning en als dusdanig door Hem worden aangewezen op voorstel van de
academische overheid van een Belgische universiteit. »
§ 2. Met ingang van een door de Koning te bepalen datum en
uiterlijk op 31 maart 2003, wordt artikel 4 van dezelfde wet, zoals gewijzigd
bij § 1, vervangen door de volgende bepaling :
« Met het oog op de toepassing van deze gecoördineerde wet worden als
universitaire ziekenhuizen, universitaire ziekenhuisdiensten, universitaire
ziekenhuisfuncties of universitaire zorgprogramma's beschouwd, deze welke, gelet
op hun eigen functie op het gebied van patiëntenverzorging, het klinisch
onderricht, het toegepast wetenschappelijk onderzoek, de ontwikkeling van nieuwe
technologieën en de evaluatie van de medische activiteiten, voldoen aan de
voorwaarden gesteld door de Koning en door Hem als dusdanig worden aangewezen op
voorstel van de academische overheid van een Belgische universiteit met een
faculteit geneeskunde met volledig leerplan.
Met toepassing van het eerste lid kan slechts één ziekenhuis per universiteit
met een faculteit geneeskunde met volledig leerplan worden aangewezen. »
Art. 39. Artikel 18 van dezelfde wet wordt aangevuld met het
volgende lid :
« De bevoegdheden van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, zoals
bedoeld in deze wet, worden uitgeoefend, onder voorbehoud van de toepassing van
de artikelen 154 en 154ter van de wet van 29 april 1996 houdende sociale
bepalingen. »
Art. 40. In artikel 86, tweede lid, van dezelfde wet,
gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000, worden de woorden « de ambtenaren of
de beambten » vervangen door de woorden « de ambtenaren, aangestelden of
adviserend geneesheren ».
Art. 41. In dezelfde wet wordt een artikel 86ter ingevoegd,
luidend als volgt :
« Art. 86ter . § 1. In de schoot van de Federale Overheidsdienst
Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu, kan een Commissie voor
de controle van de registratie der gegevens die verband houden met de medische
activiteit in het ziekenhuis en voor de evaluatie van het verantwoord
opnamebeleid worden opgericht, hierna « de Commissie » genaamd.
§ 2. De Koning bepaalt de werkingsregelen, de samenstelling,
alsmede het aantal werkende en plaatsvervangende leden van de Commissie.
De in het eerste lid bedoelde leden worden door de Koning benoemd.
De Commissie wordt voorgezeten door de Directeur-generaal van het Bestuur van de
Gezondheidszorgen.
§ 3. De Commissie brengt op eigen initiatief of op verzoek
van de minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft of van de
Voorzitter van de Commissie of van de Voorzitter van de Multipartite-structuur
wat de punten 1° tot 3° betreft, voorstellen uit inzake de volgende
aangelegenheden :
1° de methodologie voor de controle van de gegevens die betrekking hebben op de
medische activiteit in het ziekenhuis, zoals bedoeld in artikel 86;
2° de methodologie voor de evaluatie van het opnamebeleid;
3° de organisatie en de uitvoering van de controle en evaluatie bedoeld in 1° en
2°;
4° de aan de Commissie voorgelegde problemen inzake juistheid en volledigheid
van de registraties bedoeld in 1°, en dit ingevolge de vaststellingen of
bevindingen van de ambtenaren, aangestelden of adviserend geneesheren bedoeld in
artikel 115, enerzijds en inzake de evaluatie van het opnamebeleid, bedoeld in
2° anderzijds;
5° de aan de Commissie voorgelegde problemen inzake de opmerkingen van de
betrokkenen ingevolge de mededeling van een proces-verbaal, zoals bedoeld in
artikel 115, § 2, of ingevolge de mededeling van een correctie of van een
inhouding met betrekking tot het budget van financiële middelen, zoals bedoeld
in artikel 107, § 4, voor zover deze documenten betrekking hebben op een
registratie van gegevens die verband houden met de medische activiteit in het
ziekenhuis.
De bevoegdheden bedoeld in het eerste lid, 4° en 5° worden
enkel door de Commissie uitgeoefend voor zover de bedoelde problemen door de
Directeur-generaal van het Bestuur van de Gezondheidszorgen zijn voorgelegd. De
Commissie oefent bedoelde bevoegdheden uit aan de hand van anonieme dossiers per
ziekenhuis.
§ 4. De in § 3, 1° en 2°, bedoelde methodologie wordt vastgesteld door de
Koning. »
Art. 42. In artikel 99, tweede lid, van dezelfde wet worden
de woorden « De minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft »
vervangen door de woorden « De Koning ».
Art. 43. Artikel 107 van dezelfde wet, vervangen bij de wet
van 14 januari 2002, wordt aangevuld met de §§ 3 en 4, luidend als volgt :
« § 3. In het geval dat door de personen bedoeld in artikel 115 wordt
vastgesteld dat de registratie van gegevens die verband houden met de medische
activiteit, zoals bedoeld in artikel 86, niet overeenstemt met de werkelijkheid
of niet volledig is, wordt elk gevolg inzake financiering bij toepassing van
deze wet en de wet betreffende de verplichte verzekering geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ambtshalve verbeterd.
Te dien einde meldt de Directeur-generaal van het Bestuur van de
Gezondheidszorgen elke vastgestelde inbreuk aan de Administrateur-Generaal van
het Rijksinstituut voor Ziekte-en Invaliditeitsverzekering.
De Koning kan regelen en modaliteiten bepalen met betrekking tot de toepassing
van deze paragraaf.
§ 4. Alvorens de bepalingen bedoeld in §§ 1 en 3 worden toegepast, wordt het
betrokken ziekenhuis hiervan in kennis gebracht.
Binnen een termijn van vier weken na de kennisgeving kan het ziekenhuis aan de
Directeur-generaal van het Bestuur van de Gezondheidszorgen schriftelijk zijn
opmerkingen laten gelden. »
Art. 44. In dezelfde wet wordt in hoofdstuk V van Titel II
een artikel 107quater ingevoegd, luidend als volgt :
« § 1. Een forfaitaire bijdrage van de patiënten die zich aanmelden in een
eenheid voor spoedgevallenzorg, kan enkel door het ziekenhuis worden gevorderd
overeenkomstig de voorwaarden bepaald door de Koning, bij een besluit
vastgesteld na overleg in de Ministerraad. De Koning bepaalt het bedrag van die
bijdrage, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
§ 2. De Koning onderwerpt deze regeling twee jaar na de inwerkingtreding ervan
aan een evalutie en dient terzake bij de federale Wetgevende Kamers een verslag
in. »
Art. 45. In artikel 115 van dezelfde wet, gewijzigd bij de
wet van 14 januari 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° In § 2 wordt het woord « drie » vervangen door het woord «
tien »;
2° § 2, wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt
:
« Binnen een termijn van vier weken na de kennisgeving kunnen de in het eerste
lid bedoelde overtreders schriftelijk hun opmerkingen laten gelden aan de
Directeur-generaal van het Bestuur van de Gezondheidszorgen. »;
3° het artikel wordt aangevuld met een § 3, luidend als volgt
:
« § 3. Voor het toezicht op de registratie van de gegevens die verband houden
met de medische activiteit, zoals bedoeld in artikel 86, kunnen de in het eerste
lid bedoelde ambtenaren of aangestelden zich laten bijstaan door adviserend
geneesheren van de verzekeringsinstellingen, bedoeld in artikel 154 van de wet
betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en
uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, die door de Koning worden aangewezen
op voorstel van het Intermutualistisch College.
De in het eerste lid bedoelde adviserend geneesheren hebben voor het vervullen
van hun opdracht bedoeld in het eerste lid, toegang tot de medische dossiers,
bedoeld in artikel 15.
De Koning bepaalt de voorwaarden en regelen waaraan de in het
eerste lid bedoelde adviserend geneesheren moeten beantwoorden. Deze voorwaarden
en regelen kunnen ondermeer betrekking hebben op onverenigbaarheden met de
opdracht bedoeld in deze paragraaf en de termijn gedurende welke zij voor deze
opdracht ter beschikking worden gesteld.
Elke onregelmatigheid door een adviserend geneesheer gepleegd bij de uitoefening
van zijn opdracht, wordt door de Directeur-generaal van het Bestuur van de
Gezondheidszorgen gemeld aan het Comité van de Dienst voor geneeskundige
evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor Ziekte-en
Invaliditeitsverzekering, en dit met het oog op de toepassing van artikel 155, §
1, van hogervermelde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994. »
Art. 46. In dezelfde wet wordt Titel IV, Hoofdstuk I,
aangevuld met een Afdeling 3 luidend als volgt :
« Afdeling 3. - Financiële doorzichtigheid
Art. 129bis . § 1. Met het oog op de financiële
doorzichtigheid van de geldstromen binnen het ziekenhuis dient er regelmatig
overleg te zijn tussen de beheerder en de medische raad.
Ten dien einde wordt er in elk ziekenhuis een financiële commissie opgericht,
behoudens indien het Permanent overlegcomité, reeds werd opgericht en de
opdrachten van de financiële commissie reeds uitvoert.
§ 2. De financiële commissie is paritair samengesteld uit
enerzijds een delegatie van de beheerder en anderzijds een delegatie van de
medische raad. De delegaties bestaan uit respectievelijk leden van het beheer en
de in artikel 12 bedoelde directeur, waaronder ten minste één beheerder en
ziekenhuisgeneesheren aangewezen door de medische raad.
Deze laatsten kunnen zich laten bijstaan door een financieel deskundige.
§ 3. De financiële commissie beschikt over alle gegevens
zoals bepaald in artikel 128bis .
§ 4. De financiële commissie bespreekt ten minste :
- de jaarlijkse begrotingsramingen;
- de jaarrekening;
- het verslag van de bedrijfsrevisor bedoeld in de artikelen 82 en 84;
- de aard van de aangerekende kosten.
§ 5. Indien er naar aanleiding van de in § 4, bedoelde
besprekingen in consensus regelingen worden voorgesteld, zijn de leden van
financiële commissie gehouden deze te verdedigen bij de beheerder enerzijds en
bij de medische raad anderzijds.
§ 6. De gegevens zoals bepaald in § 3 kunnen door de
afgevaardigde van de medische raad worden medegedeeld aan de medische raad. »
Art. 47. Artikel 137 van dezelfde wet, wordt aangevuld met de
volgende leden, luidend als volgt :
« Het reglement bedoeld in artikel 135, 1°, tweede lid, of in artikel 136,
eerste lid, bepaalt ondermeer op welke wijze het verschil tussen de werkelijke
uitgaven en de referentieuitgaven dat in mindering wordt gebracht van de door de
dienst voor centrale inning aan de verplichte verzekering geneeskundige
verzorging aangerekende bedragen, zoals bedoeld in artikel 56ter van de wet
betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en
uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, ten aanzien van de individuele
ziekenhuisgeneesheren wordt verrekend.
Zolang de regeling, bedoeld in het vorige lid, niet in
bedoeld reglement is opgenomen, geschiedt de verrekening ten aanzien van de
ziekenhuisgeneesheren volgens het relatief aandeel van elke ziekenhuisgeneesheer
in de honorariamassa van de groep van verstrekkers waartoe hij behoort in de
drie maanden voorafgaand aan de verrekening, waarbij het te verrekenen bedrag
van de betrokken groep van ziekenhuisgeneesheren wordt vastgesteld op basis van
het relatief aandeel van deze groep in de vastgestelde overschrijding, hierbij
rekening houdend met de aanwending van bedoelde honoraria met toepassing van
artikel 140, met uitzondering van § 1, 2°, en § 2. In het geval voor de
betrokken honoraria de toepassing van artikel 140, § 1, 1°, aanleiding geeft tot
een « pool » van vergoedingen per prestaties, wordt het aandeel hiervan ook
proportioneel aangerekend ten aanzien van deze « pool » en volgens de geldende
regels verrekend ten aanzien van de individuele ziekenhuisgeneesheren.
Voor de toepassing van het derde lid wordt er geen rekening
gehouden met de aanwending bedoeld in artikel 140, § 1, 3°, en § 3, voor zover
de dekking van de kosten wordt uitgedrukt op basis van bewezen en reële kosten
in akkoord met de medische raad; in elk ander geval geschiedt bedoelde
verrekening ten laste van de ziekenhuisgeneesheer ten belope van 75 pct. en van
de ziekenhuisbeheerder ten belope van 25 pct. »
Art. 48. Artikel 127 van de wet van 14 januari 2002 houdende
maatregelen inzake gezondheidszorg, wordt aangevuld met een tweede lid, luidend
als volgt :
« Artikel 114 houdt op uitwerking te hebben twee jaar na de inwerkingtreding van
deze wet. »
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 29 april 1996
houdende sociale bepalingen
Art. 49. Het opschrift van Hoofdstuk XII van de wet van 29
april 1996 houdende sociale bepalingen, wordt vervangen door het volgend
opschrift :
« HOOFDSTUK XII. - Multipartite-structuur
betreffende het ziekenhuisbeleid »
Art. 50. Artikel 153, § 1, van dezelfde wet, wordt vervangen
door de volgende bepaling :
« Art. 153. § 1. Bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid
Voedselketen en Leefmilieu en het Rijksinstituut voor Ziekte- en
Invaliditeitsverzekering, wordt een multipartite-structuur betreffende het
ziekenhuisbeleid, hierna « Multipartite-structuur » genoemd, opgericht. »
Art. 51. Artikel 154 van dezelfde wet wordt vervangen door de
volgende bepaling :
« Art. 154. De ministers bevoegd voor de Volksgezondheid en Sociale Zaken,
kunnen de Multipartite-structuur om advies verzoeken over :
1° elke reglementering inzake het gebruik en het verspreiden
van de gegevens inzake de ziekenhuisactiviteit die worden gekoppeld door de
Technische cel, bedoeld in artikel 155 van deze wet;
2° de registratie, de verzameling, de verwerking en het
gebruik van de statistische gegevens die verband houden met de medische
activiteiten, als bedoeld in artikel 86 van de wet op de ziekenhuizen,
gecoördineerd op 7 augustus 1987;
3° de maatregelen die moeten worden genomen om de
betrouwbaarheid en het vertrouwelijk karakter van de sub 2° bedoelde gegevens te
verzekeren, ondermeer betreffende de methodologie bedoeld in artikel 86ter , §
3, 1°, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987;
4° het aanbod, de erkenningsnormen en de financiering met
betrekking tot de ziekenhuisactiviteiten, onverminderd de procedures tot
vaststelling en wijziging van de nomenclatuur van de geneeskundige
verstrekkingen, als bedoeld in artikel 35 van de wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14
juli 1994;
5° het instellen van financiële reglementeringen en stimuli
tot bevordering van de doelmatigheid van de activiteiten van het ziekenhuis en
van de ziekenhuisgeneesheren, onverminderd de procedures tot vaststelling en
wijziging van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, als bedoeld
in artikel 35 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Voor zover een advies, bedoeld in 4° en 5°, van het eerste lid, is goedgekeurd
met een meerderheid van elk der categorieën van leden, bedoeld in artikel 159,
2°, 3°, en 4°, van deze wet, dan dient, in afwijking van andere wettelijke
bepalingen terzake, geen enkel ander orgaan bedoeld in de wet op de
ziekenhuizen, nog een advies te verlenen. »
Art. 52. In dezelfde wet wordt een artikel 154bis ingevoegd,
luidend als volgt :
« Art. 154bis . De Multipartite-structuur heeft een opdracht tot evaluatie van,
en informatie aangaande, de medische praktijk in de ziekenhuizen, voor zover
deze verband houdt met het genereren van de uitgaven.
Zij kan, voor de evaluatie bedoeld in het eerste lid, kennis nemen van gegevens
per ziekenhuis, op het vlak van de verstrekkingen en behandelde aandoeningen.
Zij stelt jaarlijks een verslag op ten behoeve van de ministers die bevoegd zijn
voor Volksgezondheid en voor Sociale Zaken, waarin de regeling inzake de
referentiebedragen wordt geëvalueerd.
De Koning kan voorwaarden en regelen bepalen krachtens welke
aan de Multipartite-structuur gegevens worden bezorgd waarbij de identiteit van
het betrokken ziekenhuis bekend is.
De in het eerste lid bedoelde evaluatie kan ondermeer aanleiding geven tot een
informatie- en sensibiliseringsactie vanwege de Multipartite-structuur ten
aanzien van de ziekenhuizen.
De resultaten van de evaluaties, bedoeld in dit artikel, kunnen worden bezorgd
aan de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut
voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.
Ingevolge de evaluaties, bedoeld in dit artikel, kan de Multipartite-structuur
voorstellen uitbrengen ten aanzien van de ministers die de Volksgezondheid en
Sociale Zaken onder hun bevoegdheid hebben, met betrekking tot maatregelen
teneinde onverantwoorde verschillen inzake medische praktijk te verminderen.
De Multipartite-structuur kan met betrekking tot de bedoelde
evaluatie opdrachten toevertrouwen aan de organisatorische structuren bedoeld in
artikel 15, § 2, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus
1987.
De Koning kan met betrekking tot de uitvoering van dit artikel nadere regels
bepalen. »
Art. 53. In dezelfde wet wordt een artikel 154ter ingevoegd,
luidend als volgt :
« Art. 154ter . § 1. De Multipartite-structuur brengt, met betrekking tot het
ziekenhuisbeleid, advies uit in de volgende aangelegenheden :
1° het instellen of wijzigen van reglementeringen op
financieel vlak, voor zover deze gelijktijdig aanleiding geven tot een
financiering door zowel het budget van financiële middelen, bedoeld in artikel
87 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, als door de
nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen, bedoeld in artikel 35 van de wet
betreffende de verplichte verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen,
gecoördineerd op 14 juli 1994, en dit onverminderd de procedures tot
vaststelling en wijziging van de nomenclatuur van de geneeskundige
verstrekkingen, zoals bedoeld in artikel 35 van de wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14
juli 1994;
2° het bepalen van de regelen inzake het vaststellen van
referentiebedragen bij standaardingrepen, zoals bedoeld in artikel 56ter van
hogervermelde wet van 14 juli 1994;
3° de vergoeding van het geneesmiddelenverbruik met
betrekking tot de gehospitaliseerde patiënt;
4° de algemene regelen betreffende de financiering van het
endoscopisch en viscerosynthesemateriaal en alle andere medische producten in
het ziekenhuis;
5° de methodologie voor de evaluatie van het opnamebeleid.
Voor zover een advies, bedoeld in 1°, 4° en 5°, van het eerste lid, goedgekeurd
is met een meerderheid van elk der categorieën van leden, bedoeld in artikel
159, 2°, 3°, en 4°, van deze wet, dan dient, in afwijking van andere wettelijke
bepalingen terzake geen enkel ander orgaan bedoeld in de wet op de ziekenhuizen
nog een advies te verlenen.
Twee jaar na de benoeming van de leden van de Commissie,
bedoeld in artikel 86ter van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7
augustus 1987, brengt de multipartite-structuur een evaluatieverslag uit met
betrekking tot de functie van de verzekeringsinstellingen inzake de controles op
de registratie, het opnamebeleid en de medische praktijk. »
Art. 54. In dezelfde wet wordt een artikel 154quater
ingevoegd, luidend als volgt :
« Art. 154quater . De multipartite-structuur heeft tot taak een overleg op gang
te brengen, in haar midden, hetzij op verzoek van tenminste één van
hogervermelde ministers, hetzij op eigen initiatief, over alle vraagstukken die
verband houden met de samenhang van de activiteiten, adviezen en beslissingen
van de organen van de Federale Overheidsdienst enerzijds en van het Instituut
anderzijds, wat het ziekenhuisbeleid betreft. »
Art. 55. In artikel 159 van dezelfde wet, worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° In 1° worden tussen de woorden « een voorzitter » en het woord « benoemd » de
woorden « en een ondervoorzitter » ingevoegd;
2° In 2°, 3° en 4°, wordt telkens het woord « acht » vervangen door het woord «
zes »;
3° In 5° wordt het woord « vier » telkens vervangen door het woord « vijf »;
4° In 5° wordt de bepaling « - één werkend lid en plaatsvervanger die lid zijn
van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer » vervangen
als volgt :
« - twee werkende leden en plaatsvervangende leden, waarvan telkens één de
Federale Overheidsdienst en het Instituut vertegenwoordigen »;
5° In 5° wordt de bepaling « - één werkend lid, zijnde voorzitter of zijn
afgevaardigde van de Commissie voor het toezicht op en de evaluatie van de
statistische gegevens betreffende de medische activiteiten in de ziekenhuizen en
één plaatsvervanger die lid is van dezelfde commissie », opgeheven;
6° Het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :
« Van de totaliteit der leden bedoeld in 2°, 3°, en 4°, dienen tenminste twee
derden lid te zijn van hetzij de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen,
hetzij van de Nationale Commissie geneesheren-ziekenfondsen. Laatst bedoelde
leden dienen geneesheren-specialisten te zijn. »
Art. 56. Artikel 162 van dezelfde wet, wordt aangevuld met de
volgende bepalingen :
« De Koning kan nadere regels bepalen inzake de administratieve onderbouwing van
de Multipartite-structuur en diens afdelingen, alsmede inzake de financiering
ervan.
De Koning kan binnen de Multipartite-structuur afdelingen inrichten, die ieder
onder delegatie en toezicht van de multipartite-structuur een gedeelte van de
bevoegdheden bedoeld in artikel 154, 154bis , 154ter en 154quater uitoefenen. De
multipartite-structuur bepaalt in het huishoudelijk reglement de regelen inzake
samenstelling van de afdelingen. »
Art. 57. Artikel 164 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet
van 22 februari 1998, wordt als volgt vervangen :
« Artikel 164. De Koning kan nadere regels bepalen inzake de werking van de
Multipartite-structuur. »
Art. 58. In de artikelen 141 en 153 tot 162 worden de woorden
« het Ministerie van Sociale zaken, Volksgezondheid en Leefmileu », de woorden «
het Ministerie » en het woord « Ministerie » telkens vervangen door
respectievelijk de woorden « de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid,
Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu », de woorden « de Federale
Overheidsdienst » en het woord « Federale Overheidsdienst ».
Art. 59. § 1. In hoofdstuk XII van dezelfde wet wordt het
woord « overlegstructuur » telkens vervangen door het woord «
Multipartite-structuur ».
§ 2. In de Wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, wordt het
woord « Overlegstructuur » telkens vervangen door het woord «
Multipartite-structuur ».
TITEL IV. - Inwerkingtreding
Art. 60. Deze wet treedt in werking op de dag waarop deze in
het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van :
- artikel 4 dat in werking treedt op 1 september 2002;
- de artikelen 9, 20 en 37 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2002;
- artikel 11 dat in werking treedt op 1 oktober 2002;
- de artikelen 38 en 48 die uitwerking hebben met ingang van 22 februari 2002;
- artikel 22 dat in werking treedt op een door de Koning bepaalde datum.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en
door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 22 augustus 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid,
Mevr. M. AELVOET
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN
_______
Nota
Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 50-1905 - 2001/2002 : Nr. 1 :
Wetsontwerp. - Nrs. 2-3 : Amendementen. - Nr. 4 : Verslag. - Nr. 5 : Tekst
aangenomen door de commissies. - Nr. 6 : Tekst aangenomen in plenaire
vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal verlag : 12 juli 2002.
Stukken van de Senaat : 2-1245 - 2001/2002 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de
Senaat. - Nr. 2 : Amendementen. - Nr. 3 : Verslag. - Nr. 4 : Beslissing om niet
te amenderen.
Handelingen van de Senaat : 17 en 18 juli 2002.