Overzicht recente wetteksten
BS 21.09.02, Tweede Uitgave
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in
artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de faillissementswet
van 8 augustus 1997
Art. 2. Artikel 3 van de faillissementswet van 8 augustus
1997 wordt vervangen door de volgende bepalingen :
« Indien het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar gelegen is
in een andere lidstaat van de Europese Unie, kan hij, indien hij in België een
vestiging heeft, failliet verklaard worden overeenkomstig de bepalingen van de
verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende
insolventieprocedures.
Wanneer in het buitenland, overeenkomstig artikel 3, § 1, van verordening (EG)
nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures, ten
aanzien van een schuldenaar een insolventieprocedure wordt geopend, worden de
hoofdzaken van de beslissing tot opening van de insolventieprocedure en de
identiteit van de aangewezen curator in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt
indien de schuldenaar in België een vestiging heeft. »
Art. 3. In artikel 6 van dezelfde wet worden de woorden «
bedoeld in artikel 3, § 2 » vervangen door de woorden « bedoeld in artikel 3,
eerste lid ».
Art. 4. In artikel 8 van dezelfde wet worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° in het vijfde lid wordt het woord « acht » vervangen door het woord «
vijftien »;
2° in het zevende lid wordt de eerste zin vervangen door de volgende zin : « De
voorzitter kan te allen tijde, op verzoekschrift of, in geval van dringende
noodzakelijkheid op zelfs mondeling verzoek van de voorlopige bewindvoerders,
hun bevoegdheden wijzigen. »;
3° in het negende lid vervallen de woorden « van de neerlegging ».
Art. 5. In artikel 9, eerste lid, van dezelfde wet worden de
woorden « bedoeld in artikel 3, §§ 1 en 2 » vervangen door de woorden « bedoeld
in artikel 3, eerste lid ».
Art. 6. Artikel 10, eerste lid, van dezelfde wet wordt
aangevuld met een 3° en een 4° luidende :
« 3° het personeelsregister, de gegevens met betrekking tot het sociaal
secretariaat, de sociale kassen waarbij het bedrijf aangesloten is en de
identiteit van de leden van het comité voor preventie en bescherming op het
werk, en van de leden van de vakbondsafvaardiging, indien de koopman personeel
tewerkstelt of heeft tewerkgesteld gedurende de laatste achtien maanden.
4° een lijst met naam en adres van de klanten en leveranciers. »
Art. 7. Artikel 13, tweede lid, van dezelfde wet wordt
aangevuld als volgt : « Het exploot van betekening bevat eveneens de tekst van
artikel 53. »
Art. 8. In artikel 30 van dezelfde wet worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° in het artikel worden :
a) de woorden « Bij het aanvaarden van hun ambt leggen de aangestelde curators,
ten overstaan van de rechter-commissaris, de eed af in de volgende bewoordingen
: » vervangen door de woorden « De curators leggen bij de inschrijving op de
lijst ten overstaan van de voorzitter van de rechtbank de eed af in de volgende
bewoordingen : »;
b) de woorden « mijn opdracht » vervangen door de woorden « mijn opdrachten »;
c) de woorden « ma mission » vervangen door de woorden « mes missions »;
d) de woorden « erteilten Auftrag » vervangen door de woorden « erteilten
Afträge »;
2° het artikel wordt aangevuld met de volgende leden :
« Zij bevestigen dat zij hun ambt aanvaarden door uiterlijk de eerste werkdag
volgende op de aanstelling ter griffie het proces-verbaal van aanstelling te
ondertekenen.
De curator meldt elke vorm van tegenstrijdigheid van belangen of schijn van
partijdigheid aan de voorzitter van de rechtbank.
In ieder geval meldt de curator dat hij of één van zijn
vennoten of rechtstreekse medewerkers, behalve in de hoedanigheid van curator,
prestaties heeft verricht voor de gefailleerde of de bestuurders en zaakvoerders
van de gefailleerde vennootschap, of voor een schuldeiser, tot achtien maanden
vóór het vonnis van faillietverklaring.
De verklaringen van de curator worden bij het faillissementsdossier gevoegd.
De voorzitter oordeelt of de verklaring de uitvoering van zijn opdracht als
curator verhindert.
De rechtbank kan de curator vervangen volgens de procedure bepaald in artikel 31
of, in voorkomend geval, in artikel 32. ».
Art. 9. Artikel 31 van dezelfde wet wordt aangevuld met een
vierde lid, luidende :
« Indien de curator wordt vervangen op eigen verzoek wordt dit uitdrukkelijk
vermeld in de voornoemde bekendmaking. »
Art. 10. In artikel 32 van dezelfde wet, worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden « Wanneer een curator wegens
tegenstrijdigheid van belangen niet langer kan optreden, vraagt hij » vervangen
door de woorden « Onverminderd de meldingsplicht zoals bepaald in artikel 30 en
voorzover de tegenstrijdigheid van belangen daardoor kan worden voorkomen,
vraagt de curator »;
2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende :
« De rechtbank kan ook ambtshalve een curator ad hoc aanstellen. De procedure
bepaald in artikel 31, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. »
Art. 11. In artikel 34 van dezelfde wet worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt :
« Elk jaar en voor de eerste keer twaalf maanden na de aanvaarding van hun ambt,
overhandigen de curators aan de rechter-commissaris een omstanding verslag
betreffende de toestand van het faillissement. »;
2° het derde lid wordt vervangen als volgt :
« Een kopie van elk verslag wordt ter griffie neergelegd en bij het
faillissementsdossier gevoegd. »
Art. 12. In artikel 38 van dezelfde wet wordt het eerste lid
vervangen als volgt :
« Het vonnis van faillietverklaring en het latere vonnis dat de staking van
betaling vaststelt, worden, door de griffier binnen vijf dagen na hun
dagtekening bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en door de
curators binnen dezelfde termijn in minstens twee dagbladen of periodieke
uitgaven met regionale spreiding. »
Art. 13. Artikel 40 van dezelfde wet wordt vervangen als
volgt :
« Art. 40. De curators nemen dadelijk na het vonnis van faillietverklaring hun
taak op zich nadat zij de aanvaarding van hun ambt hebben bevestigd door
ondertekening van het proces-verbaal van aanstelling. Zij beheren het
faillissement als een goed huisvader onder toezicht van de rechter-commissaris.
»
Art. 14. Artikel 43 van dezelfde wet wordt aangevuld met het
volgende lid :
« Indien het actief kennelijk ontoereikend is om de vermoedelijke beheers- en
vereffeningskosten van het faillissement te dekken, stellen de curators de
rechtbank daarvan binnen vijftien dagen te rekenen van de neerlegging van de
beschrijving schriftelijk in kennis bij wege van een verklaring die ter griffie
van de rechtbank wordt neergelegd teneinde bij het faillissementsdossier te
worden gevoegd. »
Art. 15. In artikel 45 van dezelfde wet wordt het derde lid
vervangen als volgt :
« Indien de curators de archieven niet kunnen teruggeven zijn ze ertoe gehouden
die te bewaren tijdens de termijnen bedoeld in artikel 6 van de wet van 17 juli
1975 op de boekhouding van de ondernemingen. »
Art. 16. In artikel 49 dezelfde wet worden de woorden « of snelle
waardevermindering » vervangen door de woorden « , snelle waardevermindering, of
wanneer de kosten voor het bewaren van de goederen, de activa van het
faillissement in acht genoemen, te hoog zijn ».
Art. 17. Artikel 51 van dezelfde wet wordt vervangen als
volgt :
« Art. 51. Alle schuldvorderingen of geldsommen die aan de gefailleerde
verschuldigd zijn, worden door de curators opgespoord en tegen kwijting geïnd.
De gelden afkomstig van verkopingen en invorderingen door de curators gedaan,
worden binnen een maand na ontvangst aan de Deposito- en Consignatiekas gestort.
De curator kan een beperkt bedrag op een per faillissement geïndividualiseerde
bankrekening bewaren, dienstig voor de lopende verrichtingen, onder toezicht van
de rechter-commissaris die daarvan het maximumbedrag bepaalt.
Bij nalatigheid zijn de curators verwijlintresten, gelijk aan de wettelijke
intrest, verschuldigd voor de sommen die zij niet hebben gestort, onverminderd
toepassing van artikel 31. »
Art. 18. In artikel 52 van dezelfde wet, wordt het tweede lid
vervangen als volgt :
« De aan de curators bij wijze van ereloon of bij wijze van provisioneel ereloon
verschuldigde bedragen, bedoeld in artikel 33, alsmede hun kosten worden begroot
door de rechtbank op basis van een daartoe strekkend verzoekschrift en op het
advies van de rechter-commissaris. De door de curators voorgeschoten
gerechtskosten en kosten aan derden, in het kader van de vereffening gesteld,
worden begroot door de rechter-commissaris. De betalingen van de bedoelde
erelonen, kosten en voorschotten worden door de Deposito- en Consignatiekas aan
de curator verricht op basis van een door de rechter-commissaris geviseerde
lijst. »
Art. 19. Artikel 54 van dezelfde wet wordt aangevuld met de
volgende leden :
« De curators gaan onmiddellijk over tot verificatie en verbetering van de
balans. Wanneer geen balans is neergelegd, moeten zij die opmaken,
overeenkomstig de regels en de beginselen van het boekhoudkundig recht, met
behulp van de boeken en bescheiden van de gefailleerde en met behulp van de
inlichtingen die zij kunnen inwinnen, en deze neerleggen in het
faillissementsdossier.
Indien de activa toereikend zijn om de kosten ervan te dekken, kunnen de
curators de hulp inroepen van een accountant met het oog op de opmaak van de
balans.
Wanneer de balans en de overige stukken bedoeld in artikel 10 niet zijn
neergelegd bij de aangifte van staking van betaling of wanneer uit de
verificatie blijkt dat aanzienlijke correcties noodzakelijk zijn, kan de
rechtbank, op verzoek van de curators, de bestuurders en de zaakvoerders van de
failliete rechtspersoon hoofdelijk veroordelen tot betaling van de kosten voor
de opmaak van de balans. »
Art. 20. Artikel 61 van dezelfde wet wordt vervangen als
volgt :
« Art. 61. Indien de gefailleerde of de bestuurders en zaakvoerders van de
gefailleerde vennootschap worden vervolgd wegens een strafbaar feit als bepaald
in de artikelen 489, 489bis , 489ter , 490bis of 492bis van het Strafwetboek, of
indien er tegen hen een bevel tot medebrenging of aanhouding werd verleend of,
indien zij op de voormelde gronden werden opgeroepen voor de raadkamer of
gedagvaard voor de correctionele rechtbank geeft de procureur des Konings
daarvan dadelijk kennis aan de rechter-commissaris en de curator. »
Art. 21. (nieuw) Artikel 63 van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt :
A. het eerste lid wordt aangevuld als volgt : « bij gebreke waarvan de curators
de vordering kunnen verwerpen, of ze beschouwen als chirografair; »
B. het tweede lid wordt geschrapt;
C. in het derde lid, dat het tweede lid wordt, worden de woorden « en de bij dit
artikel voorgeschreven verklaring inhouden » geschrapt.
Art. 22. In dezelfde wet wordt een artikel 63bis ingevoegd,
luidende :
« Art. 63bis . Alle gedingen met betrekking tot de boedel, aanhangig op datum
van het faillissement, waarin de gefailleerde betrokken is, worden van
rechtswege geschorst todat aangifte van de schuldvordering is gedaan. Zij
blijven geschorst tot na de neerlegging van het proces-verbaal van verificatie,
tenzij de curator de gedingen hervat in het belang van de boedel.
Indien de aldus ingediende schuldvordering in het proces-verbaal van verificatie
wordt aanvaard, worden de voormelde hangende gedingen zonder voorwerp.
Indien de aldus ingediende schuldvordering in het proces-verbaal van verificatie
wordt betwist, dan wordt de curator verondersteld de hangende gedingen te
hervatten, minstens voor de beslechting van het betwiste gedeelte. »
Art. 23. In artikel 73 van dezelfde wet worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt :
« Wanneer blijkt dat het actief ontoereikend is om de vermoedelijke kosten van
beheer en van vereffening van het faillissement te dekken, kan de rechtbank op
verzoek van de curators of zelfs ambtshalve na de curators te hebben gehoord de
sluiting van het faillissement uitspreken. De gefailleerde wordt opgeroepen met
een gerechtsbrief die de tekst van dit artikel bevat. De partijen worden in
raadkamer gehoord over de verschoonbaarheid en over de sluiting van het
faillissement. De rechtbank verklaart de gefailleerde verschoonbaar, hetgeen de
in artikel 82 vermelde gevolgen heeft wanneer hij beantwoordt aan de in de
artikelen 80 en 81 gestelde voorwaarden. »;
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
« De beslissing tot sluiting van de verrichtingen van het faillissement brengt
de ontbinding van de rechtspersoon en de onmiddellijke sluiting van de
vereffening mee wanneer wordt vastgesteld dat het actief ontoereikend is om de
vermoedelijke kosten voor het beheer en de vereffening van het faillissement te
dekken. »;
3° het derde lid wordt vervangen als volgt :
« Artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen is van toepassing. »
4° het vijfde lid wordt vervangen als volgt :
« Van het vonnis waarbij de sluiting van het faillissement wordt uitgesproken
wegens ontoereikendheid van het actief wordt aan de gefailleerde kennis gegeven
en het wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad , door de
griffier. Dit uittreksel bevat de naam, de voornaam en het adres van de personen
die als vereffenaars worden beschouwd. De beslissing waarbij de gefailleerde
verschoonbaar wordt verklaard, is binnen een maand te rekenen vanaf de
bekendmaking van het vonnis tot sluiting van het faillissement vatbaar voor
derdenverzet dat door iedere schuldeiser persoonlijk wordt ingesteld door middel
van een dagvaarding gedaan aan de gefailleerde en aan de curator. »
Art. 24. In artikel 75, § 1, van dezelfde wet, worden de
volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1 wordt vervangen als volgt :
« § 1. Vanaf de sluiting van het proces-verbaal van verificatie van de
schuldvorderingen of vanaf elke latere datum, gaan de curators over tot de
vereffening van het faillissement. De rechter-commissaris roept de gefailleerde
op om hem te horen, in aanwezigheid van de curators, nopens de best mogelijke
tegeldemaking van de activa. Er wordt hiervan een proces-verbaal opgesteld. De
curators verkopen onder meer de onroerende goederen, koopwaren en roerende
goederen, een en ander onder toezicht van de rechter-commissaris en met naleving
van de artikelen 51 en 52, zonder dat het nodig is om de gefailleerde op te
roepen. Zij kunnen de bij artikel 58 voorgeschreven dadingen aangaan over om het
even welke aan de gefailleerde toekomende rechten, niettegenstaande elk verzet
zijnerzijds. »
2° § 2 wordt opgeheven.
Art. 25. In artikel 76, van dezelfde wet wordt het tweede lid
vervangen als volgt :
« Vanaf het derde jaar na de verjaardag van het faillietverklarend vonnis kan de
rechter-commissaris, op verzoek van een schuldeiser, onder zijn voorzitterschap
een vergadering van de schuldeisers bijeenroepen waarop nopens de vereffening
verslag wordt uitgebracht door de curators.
De rechter-commissaris roept de vergadering bijeen indien hiertoe wordt verzocht
door schuldeisers die meer dan een derde van de schulden vertegenwoordigen. »
Art. 26. In artikel 79, tweede lid, van dezelfde wet wordt de
laatste zin vervangen als volgt :
« De schuldeisers geven in voorkomend geval hun advies over de verschoonbaarheid
van de gefailleerde natuurlijke persoon. »
Art. 27. In artikel 80 van dezelfde wet worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden tussen de woorden «
rechter-commissaris, » en « de sluiting » de woorden « nadat de gefailleerde
behoorlijk is opgeroepen met een gerechtsbrief die de tekst van dit artikel
bevat, » ingevoegd;
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
« De rechter-commissaris doet aan de rechtbank in raadkamer mededeling van de
beraadslaging van de schuldeisers over de verschoonbaarheid van de gefailleerde
en brengt verslag uit over de omstandigheden van het faillissement. De curator
en de gefailleerde worden in raadkamer gehoord over de verschoonbaarheid en over
de sluiting van het faillissement. Behalve in geval van gewichtige
omstandigheden, met bijzondere redenen omkleed, spreekt de rechtbank de
verschoonbaarheid uit van de ongelukkige gefailleerde die te goeder trouw
handelt. De beslissing over de verschoonbaarheid is vatbaar voor derdenverzet
bij wijze van een dagvaarding die de individuele schuldeisers binnen een maand
te rekenen van de bekendmaking van het vonnis tot sluiting van het faillissement
ervan aan de curator en aan de gefailleerde kunnen doen. Van het vonnis dat de
sluiting van het faillissement gelast, wordt door toedoen van de griffier aan de
gefailleerde kennis gegeven. »
Art. 28. Artikel 81 van dezelfde wet wordt vervangen als
volgt :
« Art. 81. Verschoonbaar kan niet worden verklaard :
1°de gefailleerde rechtspersoon;
2° de gefailleerde natuurlijke persoon die is veroordeeld wegens inbreuk op
artikel 489ter van het Strafwetboek, wegens diefstal, valsheid, knevelarij,
oplichting of misbruik van vertrouwen, noch hij die als bewaarnemer, voogd,
beheerder of andere rekenplichtige niet tijdig rekening en verantwoording heeft
gedaan en niet tijdig heeft afgerekend. »
Art. 29. Artikel 82 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
« Art. 82. De verschoonbaarheid doet de schulden van de gefailleerde teniet en
ontslaat de natuurlijke personen die zich kosteloos borg hebben gesteld voor een
verbintenis van de gefailleerde van hun verplichtingen.
De echtgenoot van de gefailleerde die zich persoonlijk aansprakelijk heeft
gesteld voor de schuld van deze laatste, wordt ingevolge de verschoonbaarheid
bevrijd van die verplichting.
De verschoonbaarheid heeft noch gevolgen voor de onderhoudschulden, noch voor de
schulden voortvloeiend uit de verplichting tot herstel van de schade verbonden
aan het overlijden of aan de aantasting van de lichamelijke integriteit van een
persoon waaraan de gefailleerde schuld heeft. »
Art. 30. In artikel 83 van dezelfde wet worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt :
« De beslissing tot sluiting van de verrichtingen van het faillissement van de
rechtspersoon ontbindt deze en brengt de onmiddellijke sluiting van zijn
vereffening mee. Artikel 185 van het Wetboek van vennootschappen is van
toepassing. De beslissing wordt door toedoen van de griffier bij uittreksel
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad . Dat uittreksel vermeldt de naam, de
voornaam en het adres van de personen die als vereffenaars worden beschouwd. »;
2° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin :
« Hij kan tevens de bestemming van onverkochte activa die overblijven na de
sluiting vaststellen. »
Art. 31. In artikel 101 van dezelfde wet worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° in de Nederlandse tekst van het tweede lid, worden de woorden « voor zover
dit schriftelijk is overaangekomen » vervangen door de woorden « voor zover dit
schriftelijk is opgesteld »;
2° een vierde lid wordt toegevoegd, luidende :
« Indien de bewaring of de teruggave van de teruggevorderde goederen kosten
heeft veroorzaakt ten laste van de boedel, eist de curator dat deze kosten
betaald worden bij de afgifte van de goederen. Weigert de eigenaar deze kosten
te betalen dan is de curator gerechtigd het retentierecht uit te oefenen. »
Art. 32. Artikel 150, tweede lid, van dezelfde wet wordt
vervangen als volgt :
« Artikel 3 treedt in werking op 31 mei 2002. »
HOOFDSTUK III. - Wijziging van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 33. Artikel 631, § 1, eerste lid, van het Gerechtelijk
Wetboek, vervangen bij de wet van 8 augustus 1997, wordt vervangen als volgt :
« De rechtbank van koophandel gelegen in het rechtsgebied waarin de koopman op
de dag van aangifte van het faillissement of van instelling van de
rechtsvordering zijn hoofdvestiging of, indien het een rechtspersoon betreft,
zijn zetel heeft, is bevoegd om het faillissement uit te spreken. In geval van
verplaatsing van de hoofdvestiging van de koopman of, indien het een
rechtspersoon betreft, van de zetel, binnen een termijn van een jaar voorafgaand
aan de faillissementsvordering, kan het faillissement binnen dezelfde termijn
eveneens worden gevorderd voor de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de
koopman zijn hoofdvestiging of de rechtspersoon zijn zetel had. Deze termijn
loopt vanaf de wijziging van het ingeschrevene betreffende de hoofdvestiging bij
het handelsregister of wanneer het een rechtspersoon betreft, van de
bekendmaking van de verplaatsing van de zetel in het Belgisch Staatsblad . De
rechtbank waarbij de zaak eerst aanhangig wordt gemaakt, heeft voorrang op die
waarvoor zij later wordt aangebracht. »
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het Wetboek van vennootschappen
Art. 34. Artikel 265 van het Wetboek van vennootschappen
wordt aangevuld met de volgende leden :
« Zowel de curators als de benadeelde schuldeisers kunnen de rechtsvordering
instellen. De benadeelde schuldeiser die een rechtsvordering instelt, brengt de
curator hiervan op de hoogte. In het laatste geval is het bedrag toegekend door
de rechter beperkt tot het nadeel gelegen door de schuldeisers die de vordering
hebben ingesteld. Dat bedrag komt uitsluitend aan hen toe, ongeacht enige
vordering vanwege de curators in het belang van de boedel van de schuldeisers.
Als kennelijk grove fout wordt beschouwd iedere vorm van ernstige en
georganiseerde fiscale fraude in de zin van artikel 3, § 2, van de wet van 11
januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het
witwassen van geld. »
Art. 35. Artikel 409 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld
met de volgende leden :
« Zowel de curators als de benadeelde schuldeisers kunnen een rechtsvordering
instellen. De benadeelde schuldeiser die een rechtsvordering instelt, brengt de
curator toegekend door de rechter beperkt tot het nadeel geleden door de
schuldeisers die de vordering hebben ingesteld. Dat bedrag komt uitsluitend aan
hen toe, ongeacht enige vordering vanwege de curators in het belang van de
boedel van de schuldeisers.
Als kennelijk grove fout wordt beschouwd iedere vorm van ernstige en
georganiseerde fiscale fraude in de zin van artikel 3, § 2, van de wet van 11
januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het
witwassen van geld. »
Art. 36. Artikel 530 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld
met de volgende leden :
« Zowel de curators als de benadeelde schuldeisers kunnen een rechtsvordering
instellen. De benadeelde schuldeiser die een rechtsvordering instelt, brengt de
curator hiervan op de hoogte. In het laatste geval is het bedrag toegekend door
de rechter beperkt tot het nadeel gelegen door de schuldeisers die de vordering
hebben ingesteld. Dat bedrag komt uitsluitend aan hen toe, ongeacht enige
vordering vanwege de curators in het belang van de boedel van de schuldeisers.
Als kennelijk grove fout wordt beschouwd iedere vorm van ernstige en
georganiseerde fiscale fraude in de zin van artikel 3, § 2, van de wet van 11
januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het
witwassen van geld. »
HOOFDSTUK V. - Overgangsmaatregel
Art. 37. Voor de toepassing van artikel 8, 1°, a) , van deze
wet worden de curators die bij de inwerkingtreding van deze wet op de lijst van
curators die bij de inwerkingtreding van deze wet op de lijst van curators zijn
opgenomen doch sindsdien nog geen enkele keer tot curator zijn aangesteld,
geacht hun eed nog niet hebben afgelegd.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en
door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 4 september 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN
Met's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN