Overzicht recente wetteksten
BS 20.11.02, Ed.1
VERSLAG AAN DE KONING
Sire,
Het koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, sluit nauw aan
bij de multifunctionele aangifte.
Het beoogt
1° het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige
definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van
de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996
tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid
van de wettelijke pensioenstelsels en het koninklijk besluit van 10 juni 2001
tot het in overeenstemming brengen van de sociale zekerheid met het koninklijk
besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking
tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van
artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale
zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels aan te vullen of te wijzigen;
2° sommige wettelijke bepalingen van de sociale zekerheid in
overeenstemming te brengen met de voormelde koninklijke besluiten van 10 juni
2001 meer bepaald van
- de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;
- de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd
op 28 juni 1971;
- de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en
uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
- het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en
overlevingspensioen voor werknemers.
Onderzoek van de artikelen :
Artikel 1. Dit artikel vervangt artikel 11 van het koninklijk
besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking
tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van
artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale
zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels dat voortaan zowel de vaste als variabele arbeidsregeling
definieert.
Art. 2. Ingevolge het interprofessioneel akkoord 2001/2002
inzake jaarlijkse vakantie kan de jonge werknemer die aan bepaalde voorwaarden
voldoet, vanaf 1 januari 2001 voor de jeugdvakantiedagen
jeudvakantie-uitkeringen ontvangen ten laste van de werkloosheidssector.
Er wordt aldus een artikel 19bis ingevoegd in voormeld koninklijk besluit
teneinde het begrip « jeugdvakantie » te definiëren.
Art. 3. Uit zorg voor de leesbaarheid en de rechtszekerheid
is het niet wenselijk twee verschillende juridische werkelijkheden aan te duiden
met dezelfde term. Dit artikel komt tegemoet aan een opmerking van de Raad van
State en vervangt artikel 34 van voormeld besluit, door voortaan te verwijzen
naar « het vaderschapsverlof bedoeld in de arbeidswet van 16 maart 1971 ».
Art. 4. Dit artikel voegt een artikel 34bis in voormeld
besluit in teneinde het begrip « vaderschapsverlof bedoeld in de wet van 3 juli
1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en in de wet van 1 april 1936 op de
arbeidsovereenkomsten wegens dienst op binnenschepen » te definiëren.
Sinds 1 juli 2002 heeft de werknemer die aan bepaalde voorwaarden voldoet recht
op een uitkering ten laste van de sector van de ziekte- en
invaliditeitsverzekering gedurende de zeven laatste dagen van het
vaderschapsverlof bedoeld in artikel 30, § 2 van de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten en artikel 25quinquies, § 2 van de wet van
1 april 1936 op de arbeidsovereenkomsten wegens dienst op binnenschepen.
Art. 5. Dit artikel voegt een artikel 34ter in voormeld
koninklijk besluit in teneinde het begrip « adoptieverlof » te definiëren.
Sinds 1 juli 2002 heeft de werknemer die aan bepaalde voorwaarden voldoet recht
op een uitkering ten laste van de sector van de ziekte- en
invaliditeitsverzekering gedurende de zeven laatste dagen van het adoptieverlof
bedoeld in artikel 30, § 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten en artikel 25quinquies, § 3 van de wet van 1 april 1936 op
de arbeidsovereenkomsten wegens dienst op binnenschepen.
Art. 6. De in artikel 61 van voormeld koninklijk besluit
opgenomen definitie van « volledige loopbaanonderbreking » werd uitgebreid tot
onderafdeling 3bis van de herstelwet van 22 januari 1985, ingevoegd bij de wet
van 10 augustus 2001 (toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten
in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet,
loopbaanvermindering en van vermindering van de arbeidsprestaties tot een
halftijdse betrekking).
Artikel 61 van hetzelfde besluit vermeldt het koninklijk besluit van 29 oktober
1997 als wettelijke basis voor het recht op ouderschapsverlof in het kader van
de loopbaanonderbreking.
Art. 7. De in artikel 62 van voormeld koninklijk besluit
opgenomen definitie van « gedeeltelijke loopbaanonderbreking » werd uitgebreid
tot onderafdeling 3bis van de herstelwet van 22 januari 1985, ingevoegd bij de
wet van 10 augustus 2001 (toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst
gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van
tijdskrediet, loopbaanvermindering en van vermindering van de arbeidsprestaties
tot een halftijdse betrekking).
Artikel 62 van hetzelfde besluit vermeldt het koninklijk besluit van 29 oktober
1997 als wettelijke basis voor het recht op ouderschapsverlof in het kader van
de loopbaanonderbreking.
Art. 8. Dit artikel trekt bepaalde artikelen van het
koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot het in overeenstemming brengen van de
sociale zekerheid met het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige
definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van
de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996
tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid
van de wettelijke pensioenstelsels in teneinde de verschillende wijzigingen die
op dezelfde datum van kracht worden te kunnen coördineren.
Art. 9. Dit artikel beoogt een afwijking op het begrip
gemiddeld dagloon voor de berekening van de uitkering toegekend in het kader van
de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen voor de
borstvoedingspauzes toegestaan overeenkomstig de bepalingen van de
arbeidsreglementering. Deze uitkering heeft als doel het loonverlies tijdens de
borstvoedingspauzes van een uur of een half uur te compenseren en wordt dus
berekend op het brutoloon dat gedurende deze pauzes zou zijn ontvangen (artikel
223quater van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van artikel
116bis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994).
Het begrip « gemiddeld dagloon » dat als berekeningsbasis geldt voor de
prestaties toegekend in het kader van de uitkeringenverzekering vanaf 1 januari
2003 is dus niet geschikt voor de vergoeding van de borstvoedingspauzes;
bijgevolg moet voor deze vergoeding na 1 januari 2003 de huidige loonbasis (bruto-uurloon)
worden behouden.
Art. 10. Het betreft een louter terminologische aanpassing in
de Nederlandse tekst van artikel 22, 1ste lid, van de arbeidsongevallenwet van
10 april 1971 om verwarring te vermijden met het nieuwe begrip « gemiddeld
dagloon » zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juni 2001 waarin,
met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van
de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels, het uniform begrip « gemiddeld dagloon » wordt vastgesteld en
sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht.
Art. 11. Het betreft een louter terminologische aanpassing in
de Nederlandse tekst van artikel 40, 1ste lid, van de arbeidsongevallenwet van
10 april 1971 om verwarring te vermijden met het nieuwe begrip « gemiddeld
dagloon » zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juni 2001 waarin,
met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van
de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels, het uniform begrip « gemiddeld dagloon » wordt vastgesteld en
sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht.
Art. 12 - 15 en 17. Deze artikelen brengen bepaalde
bepalingen in overeenstemming met de nieuwe eenvormige begrippen.
Art. 16. Dit artikel strekt ertoe de definities van de
begrippen m.b.t de arbeidstijd, vervat in het koninklijk besluit van 10 juni
2000 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot
arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, uit te breiden tot de
andere categorieën van gerechtigden van de verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, dan de gerechtigden die gebonden zijn door een
arbeidsovereenkomst. De definitie van de tijdvakken van afwezigheid, bedoeld in
het voormeld koninklijk besluit, steunt immers op een verwijzing naar het
bestaan van een arbeidsovereenkomst (tijdvakken van schorsing van de uitvoering
van de arbeidsovereenkomst), terwijl het personele toepassingsgebied van de
voormelde verzekering zich uitstrekt tot andere categorieën van gerechtigden (m.n.
de werklozen), waarop de begrippen die eenvormig werden gedefinieerd, tevens van
toepassing moeten zijn.
Dit is het doel van de wijziging voorgesteld aan artikel 137bis van de
gecoördineerde wet van 14 juli 1994.
Art. 18. Dit artikel betreft de inwerkingtreding van dit
besluit, met name op 1 januari 2003.
Art. 19. Dit artikel duidt de ministers aan die belast zijn
met de uitvoering van dit besluit.
Er wordt ten slotte opgemerkt dat in dit ontwerp van koninklijk besluit rekening
werd gehouden met de opmerkingen van de Raad van State.
Wij hebben de eer te zijn,
Sire,
van Uwe Majesteit,
de zeer eerbiedige,
en zeer getrouwe dienaars,
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE
5 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen, met
toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de
sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de
sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 39;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot
eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten
behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet van
26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de
leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot het in
overeenstemming brengen van de sociale zekerheid met het koninklijk besluit van
10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot
arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van
artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale
zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 2001 waarin, met
toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de
sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels, het uniform begrip « gemiddeld dagloon » wordt vastgesteld en
sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht;
Gelet op de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971,
inzonderheid op de artikelen 22, eerste lid, en 40, eerste lid;
Gelet op de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de
werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, inzonderheid op de artikelen 9,
eerste lid en 65, § 2, telkens vervangen bij de wet van 22 mei 2001;
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994,
inzonderheid op de artikelen 103, § 1, 3° en 7°, 105 en 137bis, ingevoegd bij
het koninklijk besluit van 10 juni 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot
uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot
modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van
de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 8, § 7, 3°;
Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op
12 juni 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven
op 6 mei 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting
van 13 mei 2002;
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan
de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;
Gelet op advies 33.768/1 van de Raad van State, gegeven op 19
september 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van
Sociale Zaken en Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde
Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Artikel 11 van het koninklijk besluit van 10 juni
2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot
arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van
artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale
zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke
pensioenstelsels wordt vervangen als volgt :
« Art. 11. Onder « arbeidsregeling » wordt verstaan :
1° het aantal dagen per week gedurende dewelke de werknemer
normaal geacht wordt arbeid te verrichten, voor zover de werknemer een vast
aantal dagen per week werkt;
2° het gemiddeld aantal dagen per week gedurende dewelke de
werknemer wordt geacht arbeid te verrichten, indien de werknemer niet een vast
aantal dagen per week werkt. »
Art. 2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 19bis
ingevoegd, luidende :
« Art. 19bis. Onder « jeugdvakantie » wordt verstaan de afwezigheid van het werk
ingevolge schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens
jaarlijkse vakantie, bedoeld in artikel 5 van de wetten betreffende de
jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971. »
Art. 3. Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt vervangen als
volgt :
« Art. 34. Onder « vaderschapsverlof bedoeld in de arbeidswet van 16 maart 1971
» wordt verstaan de afwezigheid van de werknemer op het werk, zonder behoud van
loon, ingevolge de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens
de omzetting van de moederschapsrust in vaderschapsverlof bij overlijden of
hospitalisatie van de moeder, in toepassing van artikel 39, zesde lid, van de
arbeidswet van 16 maart 1971. »
Art. 4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 34bis
ingevoegd, luidende :
« Art. 34bis. Onder « vaderschapsverlof bedoeld in de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten en in de wet van 1 april 1936 op de
arbeidsovereenkomsten wegens dienst op binnenschepen » wordt verstaan de periode
van tien dagen gedurende dewelke de werknemer het recht heeft om van het werk
afwezig te zijn ter gelegenheid van de geboorte van een kind waarvan de
afstamming langs zijn zijde vast staat, in uitvoering van artikel 30, § 2 van de
wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en artikel 25quinquies,
§ 2 van de wet van 1 april 1936 op de arbeidsovereenkomsten wegens dienst op
binnenschepen. »
Art. 5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 34ter
ingevoegd, luidende :
« Art. 34ter. Onder « adoptieverlof » wordt verstaan de periode van tien dagen
gedurende dewelke de werknemer het recht heeft om van het werk afwezig te zijn
omwille van het onthaal van een kind in zijn gezin in het kader van een adoptie,
in uitvoering van artikel 30, § 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten en artikel 25quinquies, § 3 van de wet van 1 april 1936 op
de arbeidsovereenkomsten wegens dienst op binnenschepen. »
Art. 6. In artikel 61 van hetzelfde besluit worden de
volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden « en onderafdeling 3bis » worden ingevoegd
tussen de woorden « onderafdeling 2 » en de woorden « , van de Herstelwet »;
2° de woorden « de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 tot
instelling van een recht op een ouderschapsverlof » worden vervangen door de
woorden « het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht
op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan ».
Art. 7. In artikel 62 van hetzelfde besluit worden de
volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden « en onderafdeling 3bis » worden ingevoegd
tussen de woorden « onderafdeling 3 » en de woorden « , van de Herstelwet »;
2° de woorden « de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 tot
instelling van een recht op een ouderschapsverlof » worden vervangen door de
woorden « het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht
op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan ».
Art. 8. De artikelen 13, 14, 18, 21 en 29 van het koninklijk
besluit van 10 juni 2001 tot het in overeenstemming brengen van de sociale
zekerheid met het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring
van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale
zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet 26 juli 1996 tot
modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van
de wettelijke pensioenstelsels, worden ingetrokken.
Art. 9. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 juni 2001
waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot
modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van
de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip « gemiddeld dagloon » wordt
vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht,
wordt aangevuld met het volgende lid :
« In afwijking van het eerste lid wordt het gemiddeld dagloon bedoeld in de
vorige leden echter niet in aanmerking genomen om de uitkering te bepalen die
toegekend wordt in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen voor de borstvoedingspauzes die aan de betrokken
werkneemsters worden toegestaan overeenkomstig de van toepassing zijnde
bepalingen van de arbeidsreglementering. Het loon dat als berekeningsbasis geldt
voor de uitkering voor borstvoedingspauze is het gemiddeld uurloon zoals bepaald
overeenkomstig de bepalingen van artikel 223quater van het koninklijk besluit
van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering
voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. »
Art. 10. In artikel 22, eerste lid, van de
arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 worden in de Nederlandse tekst de woorden
« gemiddelde dagloon » vervangen door de woorden « gemiddeld dagbedrag ».
Art. 11. In artikel 40, eerste lid, van dezelfde wet worden
in de Nederlandse tekst de woorden « gemiddelde dagloon » vervangen door de
woorden « gemiddeld dagbedrag ».
Art. 12. In artikel 9, eerste lid, van de wetten betreffende
de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971,
vervangen bij de wet van 22 mei 2001, worden de woorden « werkelijke
arbeidsdagen » vervangen door de woorden « dagen normale werkelijke arbeid ».
Art. 13. In artikel 65, § 2, van dezelfde gecoördineerde
wetten, vervangen bij de wet van 22 mei 2001, worden de woorden « de andere
gelijkgestelde dagen dan die welke het gevolg zijn van militaire verplichtingen
en van staking » vervangen door de woorden « de andere gelijkgestelde dagen dan
de dagen ingevolge militieverplichtingen en staking ».
Art. 14. Artikel 103, § 1, 3°, van de wet betreffende de
verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
gecoördineerd op 14 juli 1994 wordt vervangen als volgt :
« 3° voor de periode waarvoor hij aanspraak kan maken op een vergoeding welke
verschuldigd is naar aanleiding van de onregelmatige beëindiging van de
arbeidsovereenkomst, de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor
personeelsafgevaardigden, de eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst
voor syndicale afgevaardigden of de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in
gemeenschappelijk akkoord; ».
Art. 15. In artikel 105 van dezelfde wet, worden de woorden «
in een gevangenis is opgesloten of in een inrichting tot bescherming van de
maatschappij is geïnterneerd » vervangen door de woorden « in een periode van
voorlopige hechtenis of vrijheidsberoving verkeert ».
Art. 16. Artikel 137bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het
koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot het in overeenstemming brengen van de
sociale zekerheid met het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige
definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van
de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996
tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid
van de wettelijke pensioenstelsels wordt aangevuld als volgt :
« Deze definities zijn per analogie van toepassing op de andere categorieën van
gerechtigden bedoeld in de artikelen 32 en 86, § 1 van de gecoördineerde wet. ».
Art. 17. In artikel 8, § 7, 3°, van het koninklijk besluit
van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van
26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de
leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels worden de woorden « de
arbeidsduur » vervangen door de woorden « de duur van de tewerkstelling ».
Art. 18. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.
Art. 19. Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister
van Sociale Zaken en Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de
uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 5 november 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
F. VANDENBROUCKE