Protocolakkoord Vandenbroucke - Vogels

 

Vlaams Parlement 13 maart 2002 - Actuele vraag van mevrouw Sonja Becq tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de sluiting van een rusthuis in Herent en in Overijse

 

 

Protocol tussen minister Frank Vandenbroucke en minister Mieke Vogels met betrekking tot de rusthuizen


21 maart 2002

Overeengekomen is wat volgt:

1.      Situering:

De Vlaamse Gemeenschap verleent de erkenningen en is verantwoordelijk voor de bewaking van de kwaliteit van de opvang van de residenten in de (semi)-residentiële voorzieningen in de ouderensector.

Indien de Vlaamse Gemeenschap vaststelt dat een voorziening zonder erkenning actief is, of niet of niet meer voldoet aan de minimale kwaliteitsvoorwaarden, is een procedure tot sluiting voorzien. Deze verloopt via een begeleidingscommissie met als finaliteit een volwaardige en voorbereide alternatieve opvang.

Deze “normale” procedure en de werking van de begeleidingscommissie heeft tot doel de gevolgen van een “mogelijke” sluiting pro-actief op te vangen in het belang van en in samenspraak met de residenten en hun familieleden.

Maar  wanneer een rustoord failliet of kennelijk onvermogend wordt verklaard, is er dikwijls te weinig tijd om de procedure tot een goed einde te brengen. Daarbij komt dat een door de Rechtbank van Koophandel uitgesproken faillissement en de daarop toepasselijke wetgeving geen rekening houdt met het woonrecht en het zorgrecht van bewoners en dat de curator integendeel moet optreden in het belang van de schuldeisers. Hierdoor dreigen de bewoners van een failliet of onvermogend verklaard rustoord in grote moeilijkheden te komen.

De Vlaamse Gemeenschap wil om die reden een “knipperlichten”-systeem uitgebouwd zien zodat financiële moeilijkheden bij rustoorden snel kunnen worden gedetecteerd. Dit systeem moet pro-actieve actie mogelijk maken waardoor faillissementen of kennelijk onvermogen vermeden kunnen worden en, indien dit niet meer kan, de begeleidingscommissie de nodige tijd krijgt om doeltreffend te kunnen optreden in het belang van de residenten.

Twee mogelijke signalen die financiële problemen bij rustoorden aankondigen, zijn het niet betalen van de verschuldigde RSZ-bijdragen en wijzigingen in de Riziv-forfaits.

Op basis van artikel 12 van de wet van 27 juni 1969[1] bestaat nu al een administratieve praktijk, waarbij ieder kwartaal  aan de Administratie van Economie van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap informatie verstrekt wordt over RSZ-situatie van alle werkgevers met meer dan 50 werknemers, die een RSZ-bijdragenschuld hebben van meer dan 49578,70 euro.

De meeste kwetsbare voorzieningen hebben echter een personeelsbestand van onder de vijftig werknemers.

2.      Overeenkomst

Om pro-actief het belang en het recht van de residenten maximaal te garanderen, is het essentieel dat de inspectiediensten van de Vlaamse Gemeenschap snel verwittigd worden van mogelijke financiële problemen bij rustoorden en dat bij een dreigende sluiting tijdig de voorziene procedure kan opstarten.

Minister Vandenbroucke verbindt er zich toe de huidige informatiedoorstroming vanuit de R.S.Z. aan de Vlaamse Gemeenschap te intensifiëren en beter te laten aansluiten bij de noden van haar inspectiedienst.

Minister Vandenbroucke verbindt er zich toe dat het RIZIV voortaan stelselmatig de overzichten van de rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen met gewijzigde toegestane dagforfaits doorstuurt aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.

Minister Vogels verbindt er zich toe aan de RSZ en het RIZIV de lijst van de te monitoren werkgevers uit de betrokken sector te verstrekken.

Om deze engagementen vorm te geven zullen op korte termijn tussen de administraties van beide ministers praktische werkafspraken gemaakt worden.

Beide ministers bevestigen hun engagement om hun visie op een toekomstig ouderenbeleid en de regelgeving terzake op elkaar af te stemmen en om te werken aan een geactualiseerde programmatie van noodzakelijke woongelegenheden in de (semi)-residentiële ouderenzorg en te voorzien in een adequate financiering gebaseerd op een wetenschappelijke analyse van de demografische evoluties en zorgbehoeften.

 

Brussel, 21 maart 2002

Minister van Sociale Zaken en Pensioenen                          

F. Vandenbroucke         

Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen

M. Vogels


[1] "Aan al wie het bij aangetekende brief vraagt en een wettig belang doet gelden, deelt de Rijksdienst voor maatschappelijke zekerheid binnen de maand het bedrag mede van zijn schuldvordering wegens bijdragen te laste van een met name aangeduide werkgever

 

 

Vlaams Parlement 13 maart 2002

Actuele vraag van mevrouw Sonja Becq tot mevrouw Mieke Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de sluiting van een rusthuis in Herent en in Overijse

De voorzitter: 
Aan de orde zijn de samengevoegde actuele vragen van de heer De Cock tot de heer Gabriels, Vlaams minister van Economie, Buitenlandse Handel en Huisvesting, over het woonrecht van bejaarden, naar aanleiding van het faillissement van een rusthuis in Herent, van mevrouw Becq tot mevrouw Vogels, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over de sluiting van een rusthuis in Herent en in Overijse, en van mevrouw Van Den Heuvel, mevrouw Ceysens en de heer Huybrechts tot mevrouw Vogels, over het faillissement van een rusthuis in Herent.
De heer Dirk De Cock: 
Dat vorige donderdag een aantal bejaarden op straat kwamen te staan toen hun rusthuis, Berkenhof in Herent, failliet ging, is mensonwaardig. Woonrecht is een van de mensenrechten. Het mercantiel recht rond faillissementen weegt daar niet tegen op.

Het faillissement in Herent is bovendien te wijten aan het niet betalen van RSZ-bijdragen, waardoor de overheid medeschuldeiser en bijgevolg mede-uitdrijver is. De burgemeester en OCMW-voorzitter van Herent stelden voor om het rusthuis nog enkele weken open te houden op kosten van de gemeente en het OCMW om intussen naar een oplossing te zoeken. De curator heeft dat aanbod echter botweg afgewezen, wat vragen oproept rond de deontologie van de curatele.

Hoe denkt de minister het woonrecht te garanderen ?

Mevrouw Sonja Becq: 
Twee dagen nadat een rusthuis in Overijse failliet werd verklaard, verwittigde de curator op 14 februari om 11 het OCMW : alle inwoners moesten voor 18 uur hun kamer verlaten. Voor de 23 inwoners waren er toen nog één verpleegkundige, één bejaardenhelper, één poetsvrouw en één kok. Eén maand later ging in Herent een rusthuis failliet. Na de schrijnende beelden op televisie, wees minister Vogels op het belang van kwaliteitslabels en pleitte ze ervoor dat alle rusthuizen een VZW zouden worden.

Volgens ons volstaat dat niet om dergelijke drama's te voorkomen. Had minister Vogels het niet zien aankomen ? Nogal wat rusthuizen klagen over een gebrek aan financiële middelen. Daarnaast maakt de inspectie verslagen op, is er een rusthuisinfofoon en is er een financieel verslag van rusthuizen aan de inspectiediensten.

Wat zal minister Vogels doen om dergelijke situaties te voorkomen ?

Er zouden nog een twintigtal rusthuizen met financiële problemen kampen. Hoe zal minister Vogels die begeleiden ? Alle inspanningen om het imago van de rusthuizen te verbeteren, zijn door deze faillissementen teniet gedaan.

 

 

Mevrouw Ria Van Den Heuvel: 
Een privé-rusthuis is failliet gegaan. Achteraf blijkt dat het Riziv op de hoogte was van de penibele financiële situatie maar naliet Vlaanderen te informeren. Voorts blijkt dat de Vlaamse inspectie de financiële situatie niet kan controleren. Dat de burgemeester evenmin bij machte is om op te treden. Dat het Berkenhof vandaag al ergens anders voor gebruikt kan worden. Dat de principes van duurzaam ondernemen met voeten getreden werden. En dat de bewoners van de ene dag op de andere op straat gezet kunnen worden. Hoe wil minister Vogels dergelijke mensonwaardige situaties voortaan vermijden ?
Mevrouw Patricia Ceysens: 
Er kunnen een aantal vragen over politieke verantwoordelijkheden gesteld worden. Zo heb ik vragen bij de reactie van de minister na het faillissement dat men inVlaanderen geen boekhoudkundige gegevens kent. De balansen van de rusthuizen worden aan de administratie van Welzijn overgemaakt. Als de RSZ-schuld nog niet lang bestaat, kan dat niet afgelezen worden uit de balans. Ofwel is die schuld niet groot en dan kunnen er vragen gesteld worden bij het optreden van de RSZ. In dat geval vraag ik dat u contact opneemt met minister Vandenbroucke. Ofwel is de schuld zeer groot en dan hadden uw diensten dat wel moeten zien in de Vlaamse balans.

Ik heb ook vragen bij de reactie dat alle rusthuizen vzw?s moeten worden. Dat is een camouflage-oplossing aangezien veel rusthuizen momenteel veel schulden hebben.

Hoe is men in Herent opgetreden ? Er zijn voorbeelden van rusthuizen waar de burgemeester in het kader van de veiligheid de leiding van de curator overneemt zodat de mensen ter plaatse kunnen blijven.

De heer Pieter Huybrechts: 
Aangezien alles reeds is gezegd, heb ik maar een vraag : welke maatregelen heeft de minister genomen om dergelijke mensonwaardige toestanden te voorkomen ?
Minister Mieke Vogels: 
Ik ben het met iedereen eens dat men dergelijke schrijnende toestanden moet voorkomen. De twee rusthuizen van Overijse en Herent zijn vrij klein en hebben een privaatrechterlijk statuut. Dat betekent dat ze door het Riziv gesubsidieerd worden, en erkend en geïnspecteerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. De twee rusthuizen zijn failliet verklaard.

Wat hadden we kunnen voorkomen ? Een van de erkenningsvoorwaarden voor een RVT is dat men een eenvormige boekhouding moet voorleggen aan de bevoegde inspectieambtenaren. Die richten zich vooral op het belang van de patiënt en de kwaliteit van de zorg. De inspecteurs zijn niet opgeleid om gespecialiseerde financiële audits uit te voeren. Alleen als de erkenning verlengd moet worden of als onder meer het personeel problemen signaliseert, bijvoorbeeld dat er nog achterstallige lonen betaald moeten worden, wordt de financiële situatie bestudeerd. In Herent hebben noch het personeel noch de bewoners noch de familie ooit laten blijken dat de situatie zo erg was. We hebben het faillissement niet kunnen zien aankomen.
 

Dat een aantal kleinschalige rusthuizen binnenkort financiële problemen zal kennen, heeft te maken met de te krappe financieringsbasis en te trage reconversie van rustoordbedden naar RVT-bedden.

Op korte termijn zal ik afspraken maken met ministerVandenbroucke zodat de RSZ de achterstallige betalingen van private voorzieningen aan de inspecteurs van de Vlaamse Gemeenschap zal meedelen. Ook zal ik bij hem de precaire financiële toestand van een aantal rusthuizen aankaarten.

Ik heb aan de administratie de opdracht gegeven om een inventaris van de risico-rusthuizen te maken. Die lijst is klaar en op basis daarvan zullen we een plan opstellen om rusthuizen in problemen te helpen. Voorts heb ik Federatie Onafhankelijke Seniorenzorg en Ferubel uitgenodigd om te onderzoeken welke maatregelen er genomen kunnen worden om een faillissement te voorkomen. Ik ben het evenwel niet eens met de stelling dat de overheid moet zorgen voor een waarborgfonds voor een privaatrechtelijke uitbating.
 

We moeten ons tevens afvragen of het verantwoord is gesubsidieerde zorg te verlenen aan instellingen die in een privaatrechtelijk statuut werken. Die zijn immers gebonden aan een eigen wetgeving. Zo bewaakt de faillissementswetgeving de rechten van de schuldeisers. Dat kan nefaste gevolgen hebben voor het personeel. In de private sector kunnen de werknemers een beroep doen op een waarborgfonds, onder meer voor outplacement. Dat geldt evenwel niet voor de gebruikers. Het gaat dus om meer dan het woonrecht. Als het personeel weg is, kunnen de zorgbehoevende gebruikers niet blijven.

Het feit dat het probleem zowel een federale als Vlaamse bevoegdheid is, maar geen excuus zijn om niets te doen. Nieuwe onverwachte faillissementen moeten vermeden worden. Dit soort situaties is de Vlaamse samenleving onwaardig.

De heer Dirk De Cock: 
In het woonrecht is ook de zorgverstrekking opgenomen. In dergelijke gevallen is zou het mogelijk moeten zijn om rusthuizen van rechtswege met een volledige bezetting open te houden. Het kan niet dat de overheid via de RSZ een van de grootste schuldeisers is. Als men weet dat rusthuizen pas rendabel worden vanaf 61 bedden, kan men nagaan welke rusthuizen het moeilijk hebben.

Ik merk op dat alle bejaarden in Herent door de curator verplicht werden om het pand te verlaten vooraleer de burgemeester op de hoogte was gebracht. Dankzij het OCMW van Leuven, dat tien mensen heeft opgenomen, is veel ellende vermeden kunnen worden.

Mevrouw Sonja Becq: 
We moeten hierover nog uitgebreid debatteren in de commissie. Ik heb de inspectieverslagen opgevraagd. Het is immers belangrijk om na te gaan of de vastgestelde problemen een invloed hebben op de erkenning. Alle rusthuizen, niet alleen de commerciële, hebben financiële problemen. Er worden geen managementsvaardigheden vereist. De RVT-omzetting verloopt inderdaad te traag, niet alle instellingen hebben de toelage al ontvangen.

Vooraleer alle rusthuizen om te vormen tot VZW?s, moeten de juridische consequenties bekeken worden. Misschien volstaat het om een duidelijke scheiding te maken tussen patrimonium en dagelijks beheer, zodat subsidies niet meer kunnen aangewend worden voor een uitbreiding van het patrimonium.

Mevrouw Ria Van Den Heuvel: 
Het is goed dat de minister in afwachting van een nieuwe wettelijke regeling een aantal maatregelen neemt om dergelijke situaties te vermijden.
Mevrouw Patricia Ceysens: 
Wij zullen minister Van Grembergen ondervragen over de handelingen van de burgemeester.
De heer Pieter Huybrechts: 

Ik hoop dat men onze eigen bejaarden, die onze welvaartstaat opgebouwd hebben, even belangrijk vindt als de allochtone bejaarden. (Applaus bij het VB)

De voorzitter: 
Het incident is gesloten.